We reizen met een slee van een taxi naar Bogotá |
Om negen uur komt buurman Alfonso ons halen met zijn vrachtwagentje met laadbak ofwel pick-up. We rijden eerst langs naar zijn land om zijn bevloeiingsyteem te bewonderen. Ik heb er geen verstand van maar Alfonso is er erg trots op. Zonder bevloeiing is het onmogelijk om hier rijst te planten, zoveel is me deze dagen wel duidelijk geworden.
Bij de uitgang van zijn finca hangt een dode giftige slang van wel een meter lang over het hek. Iemand heeft hem doodgereden en daarna over het hek gehangen. We stoppen even om hem te bekijken. Een slangekop blijft fascinerend. Met zo een kop moet je wel een dodelijk gevaarlijk roofdier zijn. Het is het vlees geworden kwaad. En dan is dit nog maar een kleintje. Ze houden zich schuil in het hoge dorre gras om dodelijk toe te slaan zodra zich een muis, rat of ander ongedierte langs komt. Voor mensen is het aan te raden om laarzen aan te hebben als je over het land loopt. Een beet kan dodelijk zijn als je er niet op tijd bij bent met tegengif. De natuur is hier wreder dan in Nederland. Daar kom je geen kwaad willende dieren meer tegen. Wij hebben Nederland getemd, heel Nederland is één grote huisdierenkamer.
Ik heb last van iets anders wat naar ik veronderstel niet dodelijk zal zijn maar wel genant en vervelend. Het rommelt af en toe flink in mijn buik en darmen. Dat gebeurt wel eens vaker maar vandaag meer dan ik gewend ben. Ik vrees dat het ongebruikelijk eentonige eten, het vele water en de aguardiente teveel zijn geweest voor mijn tere Nederlandse gestel.
Roberto en Humberto hebben nog plannen in Neiva. Ze houden daar nog een paar dagen vakantie. Wij nemen deze keer in plaats van de bus een taxi naar Bogotá. Dat is zelfs voor ons met onze schaarse geldmiddelen betaalbaar. Het is veel comfortabeler en sneller dan een volksbus. Dat zijn boemelbussen die voor elke passagier langs de weg stoppen. Dan ben je uren langer onderweg dan in zo een taxi.
Dat zou me trouwens fataal geworden zijn zo blijkt een uurtje later in de taxi. Het gerommel in mijn buik gaat over in fikse maagkrampen. In Colombia een bekend fenomeen, voor mij de eerste keer. De terugweg wordt een marteling. Ik probeer met stevig dicht geknepen billen achterin op de bank de boel binnen te houden. Stoppen is geen optie op de slingerweg naar boven, naar de hoogvlakte van Bogotá.
Wonder boven wonder hou ik het tot de deur van ons appartement vol. Vanaf de voordeur neem ik een run naar de WC waar ik het eerstvolgende uur niet meer vanaf kom. Zodra ik probeer eraf te komen, begint het opnieuw. Mijn lijf wordt leeg gespoeld. Zo een heftige diarree kan ik me niet heugen. Zodra ik kan bewegen zonder weer te moeten, ga ik onder de douche. Dat brengt verlichting maar ik merk nu ook pas hoe beroerd ik me voel, buikpijn en hoofdpijn tegelijk.
Ik weet niet wie ervoor gezorgd heeft maar op een gegeven moment staat er een arts naast de bank waar ik beroerd op lig te wezen. Na een kort onderzoek schrijft hij medicijnen voor. Zijn verklaring voor mijn beroerde toestand is dat ik waarschijnlijk bacterieel ernstig verontreinigd water heb gedronken of niet goed schoon gemaakt fruit of groenten. Wat natuurlijk allemaal goed mogelijk is. Ik vertrouwde op de gastvrouw en heer als het om eten en drinken ging.
Dora denkt dat ik nooit de aguapanela, huisgemaakt suikerwater van een blok gebrande suiker van suikerriet, had moeten drinken. Volgens haar kwam het water direct uit de beek en werd onvoldoende gekookt voordat het in de koelkast als frisdrank werd gezet. Ons huismeisje Gladys, heel bezorgd over mijn toestand, komt terug met medicijnen van de apotheek om de hoek. Ik val in slaap. Om een uur of negen word ik wakker. Ik voel me een beetje beter. Het gaat de goeie kant op. Ik kruip in mijn bed.
(wordt vervolgd)
Ik zou in Nederland toch maar uitkijken voor pitbulls en rottweilers. Wijze les voor iedere reiziger: kijk uit met wat je eet en drinkt.
BeantwoordenVerwijderen