Humberto (staand) en Oscar zetten de tent op. |
Oscar laat er geen gras over groeien. Hij zorgt samen met zijn lijfwachten voor tenten, kampeerspullen en rugzakken. Binnen drie dagen vertrekken we. Dinsdagavond worden we om tien uur verwacht bij Oscar thuis waar we de nacht zullen doorbrengen zodat we ’s morgens vroeg kunnen afreizen naar ons eerste reisdoel de stad Neiva, hoofdstad van Huila (spreek uit Wiela). Van slapen komt niks, ’s morgens vroeg blijkt een uur in de nacht te zijn. Een van de weinige keren dat een afspraak te vroeg is in plaats van te laat. Om bestand te zijn tegen de lange busreis eten we vooraf een eenvoudige doch voedzame maaltijd van bonen, rijst en linzen.
Terwijl we met z’n vieren in een taxi, een slee van Amerikaans formaat, dwars door de straten van de verlaten miljoenenstad rijden langs vergeefs knipperende stoplichten, word ik overvallen door big city blues, een cocktail van gevoelens van eenzaamheid, melancholie, geluk en verdriet. Per slot van rekening moeten we straks terug naar Nederland. Zullen we onze vrienden daarna nog ooit terug zien? Niettemin overheerst het geluksgevoel.
We vertrekken met een pullman slaapbus van de busmaatschappij met de toepasselijke naam Flota Magdalena. De bus zit vol. Er reizen veel mensen of er zijn te weinig bussen. Hoe dan ook, de bus is het enige openbare vervoermiddel, ook voor de lange afstand en ook al wordt er heel wat minder gereisd dan in Nederland er zijn toch altijd genoeg mensen die op reis moeten of willen. Vliegen kan slechts een heel kleine groep welgestelden betalen.
Daarom ook rijden de godganselijke dag bussen af en aan door de straten van Bogotá. Ze krioelen als mieren door elkaar en bezetten de helft van de immens brede zevende straat. Terwijl de een optrekt, stopt de ander soms pal voor de neus van de optrekkende bus zodat er plotseling geremd wordt. Terwijl de een optrekt, moet de ander uitwijken zodat de bus op de baan naast hem ook al plompverloren moet remmen.
Je zou verwachten dat er tientallen botsingen zijn in de loop van de dag of dat er regelmatig passagiers die over de straat rennen om nog een bus te halen worden aangereden. dat valt mee al gebeuren er natuurlijk wel ongelukken maar de buschauffeurs zijn zeer behendig in het manoeuvreren in de colonne van hectisch verkeer en tegelijk passagiers op of uit te laten stappen. Van een afstand is het net een groot kruipend dier met lichaamsdelen die ogenschijnlijk chaotisch bewegen maar uiteindelijk er toch in slagen vooruit te komen. In Nederland zou een dergelijke geïmproviseerde verkeerschaos rampzalige gevolgen hebben.
Het lukt ons om in de bus te slapen. Een kwestie van moe genoeg zijn. Om een uur of zes uur in de ochtend stappen we uit op een busstation in Neiva. We strekken onze benen en zoeken een restaurantje in de buurt op om er op z'n Colombiaans te ontbijten met bonen, arepas (kleine maïs-pannekoekjes) en witte kaas.
We hangen wat rond tot de banken opengaan. Ik moet nog veertig Amerikaanse dollars wisselen voor de reis.
Geld wisselen in Colombia is niet gemakkelijk. Het is een complexe administratieve aangelegenheid. Colombiaanse peso’s zijn niet zoals guldens en dollars vrij verhandelbaar. Maar met Oscar erbij loopt alles soepel bij de Banco Republica. Als zoon van een bekende politicus uit Neiva gaan alle deuren voor hem open in dit geval zelfs de deur van de directeur van de bank.
Opgetekend woensdag 28 juli 1971
(wordt vervolgd)
Persoonlijk reis ik graag met de bus. Als een bekwame chauffeur achter het stuur zit tenminste. En vriendjes die deuren openen, moet je altijd koesteren :-).
BeantwoordenVerwijderen