maandag 28 februari 2022

OEKRAÏNERS WILLEN BIJ EUROPA HOREN


Tijdens een avondwandeling in Kiev in 2008 maakte ik deze foto ergens in een park in het centrum van de stad de bovenstaande foto van een eenzame verloren held. Het voelde an alsof hij Oekraïne was, een land dat door het lot van de geschiedenis zo maar ineens alleen was komen te staan.

 

Sinds het raadgevend referendum over een Europees associatieakkoord met Oekraïne in 2016 waart in Nederland het mantra rond dat wij Oekraïne het Westen in willen sleuren. Waar deze mantra vandaan komt weet ik niet maar de bewering past prima in het soort fake nieuws dat Poetin geregeld op het westen loslaat. Ik kwam het onlangs ook weer tegen in een ingezonden brief in het EW-weekblad van 19 februari.

Ondanks dat ik vanaf 1992 slechts een marginale getuige ben geweest van de gebeurtenissen in Oekraïne, is het mijn ervaring dat dit een leugen of propaganda verzinsel is. Als internationaal secretaris van het voormalige Wereld Verbond van de Arbeid was ik in 1992 uitgenodigd voor een bijeenkomst van de vlak na de val van de muur opgerichte vrije en onafhankelijke vakbond VOST. Ik had hun voorzitter, een mijnwerker uit de Don Bas, ontmoet op een internationale bijeenkomst van vrije vakbonden in Gdansk. De bijeenkomst was georganiseerd door Solidarnosc, de vrije vakbond die komaf had gemaakt met het communisme in Polen.

Eenmaal in Oekraïne leerde ik vakbonden door het hele land kennen en sprak met werknemers die nog maar kortgeleden verplicht waren aangesloten bij de communistische vakbond. Allemaal gaven ze te kennen af te willen van het communisme. Hun grote droom was om bij West-Europa en de Europese Unie te horen in de verwachting dat het hun vrijheid én een beter bestaan zou brengen.

Wie toen net als ik de fabrieken bezocht doorheen het land kon zich die droom goed voorstellen. De arbeidsomstandigheden waren vooroorlogs. Ik zelf heb zulke arbeidsomstandigheden nooit gezien of meegemaakt in Nederland terwijl ik toch vanaf 1950 in verschillende fabrieken gewerkt heb als scholier en student. Schaars en onvoldoende licht, smerige verouderde machines, geen veiligheidsvoorschriften, geen veiligheidskleding, geen fatsoenlijke kantine enz.

De productie was navenant: huishoudapparatuur van de jaren vijftig, elektriciteitskasten die men zelfs in veel Derde Wereld landen niet meer gebruikt, stadsbussen die een gevaar op de weg zijn enz. Hoopvol werd mij gevraagd of ik geen afzetmarkt voor hun producten wist want Rusland was door de ontstane economische wanorde geen betrouwbare markt meer. Ik moest ze teleurstellen. Zelfs als ze hun producten tegen weggeef prijzen zouden vermarkten, zouden ze nog geen kopers vinden in West-Europa.

Het waren donkere dagen voor alle Oekraïners, in het bijzonder voor de werknemers in de verouderde industrieën. Hun inkomen bedroeg nog geen tien dollar per maand. Hoe graag ze ook bij het westen wilden horen, het was mij duidelijk dat er economisch en politiek nog een lange weg te gaan was.

Wat ik kon doen was samen met de de bij ons aangesloten westerse vakbonden hen voorbereiden op de komst van de vrije markt met de daarbij behorende positie van de werknemers. Dat is ook wat we als vakbonden gedaan hebben. Tijdens die seminars voor de toekomst ontmoette ik ambtenaren, mijnwerkers, chauffeurs, fabriekswerkers, leraren enz. Het verlangen om bij het Westen te horen was niet te stuiten.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten