Nee, dan is er gelukkig na Rusland nog het revolutionaire Cuba. Op dat tropische eiland zijn ze bezig met de ware revolutie, die van de afschaffing van de egoïstische kapitalistische mens en de schepping van de altruïstische mens in een solidaire maatschappij. Begonnen als een heldhaftig avontuur van een handjevol jonge, bebaarde, vastberaden mannen die met praatjes, lef, gedurfde acties, originele tactieken en grote idealen, eindigde het met een verrassende militaire overwinning en volksopstand tegen de klassieke dictator Batista, zijn leger en zijn Amerikaanse supporters (1959). Cuba ontpopte zich gaandeweg tot een tropische variant van het socialisme.
De grote schrijver Harry Mulisch vereert tien jaar na de omwenteling Cuba met een bezoek en een boek: ’Het Woord bij de Daad, Getuigenis van de Revolutie op Cuba’ (1968). Op subliem literaire wijze maken we kennis met de drie pijlers van de Cubaanse revolutie.
Vrijheid: Het eiland is van het volk geworden.
“Wanneer men op een willekeurige avond in de hall van het voormalige Hiltonhotel komt, begrijpt men op hetzelfde ogenblik wat het verschil is tussen hotel Habana Hilton en Hotel Habana Libre, zoals het nu heet. Het is een deel van de straat geworden. Waar eens amerikanen, dat is te zeggen blanke amerikanen in een steriele ruimte de schrille aanwijzingen van hun monsterachtige vrouwen opvolgden, daar wandelt nu het kwetterende Cubaanse volk in een onafgebroken stroom de ene deur in, de andere deur uit, zonder ergens een betreste portier tegen te komen. Het is hun gebouw geworden; zij, die het hebben gebouwd, zijn de eigenaars nu. Arbeiders, boeren, studenten, soldaten,, miliciens, kunstenaars, regeringsleiders en partijfunctionarissen bevolken de lounges, de restaurants, de bars, het dakterras op de vijfentwintigste verdieping, de dancings en de shows die overal aan de gang zijn."
De broederschap van de internationale solidariteit.
"Daar doorheen lopen de buitenlandse gasten, de schrijver uit Duitsland, de Black-Powerman uit de USA, de ingenieur uit de UdSSR, de loemoembist uit Kongo, de partijleider uit Noord-Korea, de zakenman uit Frankrijk, de Noord Vietnamese kolonel, de Italiaanse beeldhouwer, de guerrillero uit Venezuela. Conrad Hilton zou een hartverlamming krijgen als hij het zag. Uit luidsprekers klinkt muziek van vijftien jaar geleden: Gonna take a sentimenteel journey, Kalamazoo."
Gelijkheid: Rangen en standen zijn afgeschaft
"Soms komt een commandante binnen, de hoogste in rang in het rebellenleger, herkenbaar aan een ster op de openstaande kraag van zijn groene, versleten, door de zon gebleekte battledress (alleen Che placht hem te dragen op zijn baret, een kledingstuk waarvan hij trouwens ook het monopolie bezat). Zelden is hij ouder dan veertig jaar, -er bestaat zelfs een commandant van tweeëntwintig, -soms draagt hij een baard, altijd een pistool; iedereen weet wie hij is, maar geen spoor van beklemming wanneer hij binnenkomt, geen toesnellende gérants en saluerende militairen. Hij zoekt het maar uit. Meisjes bekijken hem niet op een andere manier dan andere mannen, wat trouwens vriendelijk genoeg is.” (blz. 36 en 37)
Met deze passages over een avondje flaneren in hotel Havana Libre geeft Mulisch een knappe romantische beschrijving van het leven in het revolutionaire Cuba als zijnde een hotel van vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Mulisch staat daarin niet alleen. Velen vallen hem bij. De Groningse professor Lucas van der Land schrijft zijn ‘Cubaans Dagboek’ (1969). De Franse linkse intellectueel Regis Debray schrijft in zijn boekje "Revolutie binnen de Revolutie" hoe uitzonderlijk de Cubaanse revolutie wel niet is. De Franse filosoof Jean Paul Sartre en zijn courtisane Simone de Beauvoir bezoeken het eiland onder veel internationale belangstelling. Cuba is de droom geworden van veel linkse intellectuelen.
In navolging van hen is het ook mijn droom. Met een abonnement op het eenvoudig gestencilde 'Informatie Bulletin Cuba', opgericht door vooraanstaande linkse intellectuelen als Wouter Gortzak, Jaap van Ginneken, Fritjof Timmerman en Maria Snethlage, hou ik me op de hoogte van de vooruitgang in het beloofde land. De laatste is schrijfster van een Nederlandse hagiografie over Che Guevara (‘Ernesto Che Guevara 1928-1967’, verschenen in 1978), die na zijn gewelddadige dood is bijgezet in het pantheon van de Grote Helden en Heiligen van de Communistische Revolutie.
(wordt vervolgd)
De bedoelingen van Fidel en Che waren waarschijnlijk wel oprecht. Het Cubaanse volk van de dictatuur verlossen. Dat Castro er zelf ook een dictatuur van maakte onder zijn bewind was dan weer minder te prijzen. Voor Che heb ik nog steeds een boontje om het op zijn Vlaams te zeggen.
BeantwoordenVerwijderenAch ja, de idealen van toen... ik kan er mij in terugvinden, maar ik ben wel wat moedelozer geworden ....
BeantwoordenVerwijderen