dinsdag 10 december 2019

DE MOEIZAME DEMOCRATISERING IN LATIJNS AMERIKA

 
Een paar pseudo democartische presidenten bij elkaar. In het midden Maduro van Venezuela een zelf verklaarde socialist die dankzij het leger aan de macht kan blijven. Links van hem de Sandinistische president Daniel Ortega die eveneens met hulp van leger en politie aan de macht weet te blijven. Ortega is altijd een bewonderaar geweest van Cuba onder de gebroeers Castro. Links van hem staat Raoul Castro tot voor kort de baas in de Cubaanse dictatuur. Het is niet onwaarschijnlijk dat dankzij de geheime dienst van Cuba de presidenten Ortega en Maduro nog aan de macht zijn. Rechts de voormalige president Evo Morales die door het leger naar huis is gestuurd.
Democratie in Latijns-Amerika, het blijft een heet hangijzer. Venezuela worstelt al jaren met een pseudo-gekozen regering die het land onder de dekmantel van socialisme prijs heeft gegeven aan afbraak, armoede, misdaad en corruptie. Ondanks enige internationale erkenning van een alternatieve president afkomstig uit het parlement wist president Maduro met hulp van het leger aan de macht te blijven. Het woord overleg en compromis komt in zijn politieke woordenboek niet voor en dat zal wel zo blijven. Venezuela gaat in hoog tempo Cuba na, een eiland dat sinds de socialistische revolutie van 1959 een dictatuur is met armoede en zonder vrijheid.
 
In het Midden Amerikaanse land Nicaragua, buurland van Costa Rica, is het niet veel beter. Daar proberen demonstranten een einde te maken aan de ijzeren machtsgreep van de ooit door heel links  toegejuichte Sandinistische president Daniel Ortega. Tegenwoordig slaat hij de opositie neer zoals zijn voorganger dictator Somoza dat deed. Toen was dat de schuld van de VS. Wiens schuld is het nu? Zo lang het Sandinistische leger, ooit in het leven geroepen om de Sandinistische revolutie te verdedigen, achter de president blijft staan heeft geen enkele oppositie kans van slagen. Ook in het politieke woordenboek van de sandinist Ortega komt het woord overleg en compromis niet voor.

Bolivia was door de verkiezing van de indigena Evo Morales tot president zowaar een oase van rust geworden. Voor het tijdperk van Morales dat ongeveer 16 jaar heeft geduurd, was Bolivia een van de meest instabiele landen van Latijns Amerika met de ene staatsgreep na de andere. Met de indiaanse cocaboer Morales kwam daar een einde aan. Dankzij zijn voor een uitgesproken socialist gematigde optreden wist hij het land economisch tot bloei te brengen en de politieke vrede te bewaren.

Dit jaar ging het dan toch mis. Hij fraudeerde de presidentsverkiezingen om aan de macht te kunnen blijven. Het gevolg waren wekenlange straatprotesten totdat uiteindelijk het leger hem te verstaan gaf dat hij maar beter kon vertrekken. Nu zit het land met de gebakken peren. Het is gespleten tussen voorstanders van Morales, voornamelijk de inheemse indianenbevolking, en de oppositie waaronder de oude elite.

Telkens opnieuw blijken machthebbers in Latijns Amerika niet in staat te zijn om een traditie van democratische machtswisseling op te bouwen. Of ze blijven tegen elk protest en tegen beter weten in zitten of ze worden door het leger aan de kant gezet. Een tussenweg van onderling overleg en compromissen lijkt niet te kunnen.

Een uitzondering was Chili sinds de val van dictator generaal Pinochet (1990). Na heftige straatprotesten in de afgelopen weken heeft de regering besloten tot vergaande hervormingen. Dat blijkt niet genoeg. Het democratisch lot van Chili hangt aan een zijden draad. 

Buurland Argentinië is sinds de val van de generaals (1982), min of meer een stabiele democratie dat laveert tussen het Peronisme, een soort nationaal socialistisch corporatisme en liberaal conservatisme. Meestal volgt er na een periode van ongebreidelde staatsuitgaven een periode van al even ongebreidelde besparingen. Een evenwichtig beleid blijkt haast onmogelijk in dat land. Gelukkig heeft de democratie tot nu toe stand gehouden.
Zuiderbuur Uruguay is sinds het einde van de links revolutionaire beweging Tupamaros in 1980 een betrekkelijk stabiel en een voor Latijns Amerika welvarend land geworden. Buurland Paraguay is sinds de val van dictator generaal Stroessner (1989) een min of meer stabiele democratie maar nog altijd heerst er veel armoede. Landen als Peru met de ooit actieve links revolutionaire guerrilla Lichtend Pad , Colombia (tot voor kort een strijdtoneel als gevolg van de communistische guerrilla groep FARC)  en Ecuador schuren tegen instabiliteit aan als gevolg van politieke polarisatie en gebrek aan stuurmanskunst bij de politieke elite en door de grote sociaal-economische kloof tussen arm en rijk.

Het Midden Amerikaanse land Costa Rica is het enige land dat sinds eind jaren veertig van de vorige eeuw democratisch stabiel genoemd mag worden. Gekozen presidenten volgen er elkaar op zoals het hoort in een democratie. Dat heeft het land te danken aan de sociaal democraat José Figueres. Hij schafte na zijn overwinning in een burgeroorlog over een omstreden verkiezingsuitslag het leger af en hield zich aan zijn belofte af te treden als hij niet herkozen zou worden. Sindsdien is Costa Rica een van de meest ontwikkelde en welvarendste landen van Latijns Amerika.

Democratie is in de meeste landen van Latijns Amerika nog steeds niet vanzelfsprekend vanwege de spanningen tussen arm en rijk, gebrek aan een minimale gemeenschappelijk sociaal-economische visie, gesloten politieke elites, gebrek aan onderwijs op het platteland, een stuurloze inheemse bevolking, een gebrek aan sterk en goed georganiseerd middenveld organisaties waaronder vakbonden, partijdige legers en een gebrekkige democratische cultuur die voortdurend bedreigd wordt door linkse en rechtse totalitaire ideologieën.

1 opmerking:

  1. Prima analyse van de politieke situatie in een continent dat de kinderziektes op democratisch gebied toch zo langzamerhand wel te boven zou moeten zijn.
    Twee opmerkingen. 1. Ik lees niets over Brazilië. 2. Ik ben het niet helemaal eens met jouw beoordeling van de regeerperiode van Moralis in Bolivia. Die economische groei is er al een tijdje gestagneerd. Hij heeft veel gedaan voor de , vooral arme werknemers. Bonden droegen hem in het begin dan ook op handen. Maar de laatste jaren ging het minder en hij heeft veel formele werkgelegenheid om zeep geholpen. De formele economie is gekrompen en de informele economie is gegroeid. Dat is niet een goede ontwikkeling, en zeker niet voor werknemers. De bonden begonnen al een tijdje te morren. Het si niet voor niets dat de vakbonden de roep om terugkeer van Moralis niet steunen.

    BeantwoordenVerwijderen