dinsdag 3 april 2018

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 34

Twee indigena vrouwen in gebed in de kathedraal van Mexico-stad, 1977
©petrus nelissen

Ik voel me in de steek gelaten door Venus en Amor maar bij de pakken neerzitten en treuren om wat voorbij is, is niet mijn ding. Ik kijk om me heen en zie dat het voorjaar er aan komt. Tijd om naar buiten te gaan. Ik ga maar weer eens vaker naar mijn goede vriend en buurjongen J., tevens klasgenoot en mede-verkenner. Na het avondeten loop ik achterom door de gangetjes voorbij de schuurtjes naar de achterdeur van zijn huis. Als oudste van een groot en degelijk katholiek gezin met zeven kinderen, doet hij elke dag de afwas met zijn broers. Als hij nog niet klaar is, help ik mee met afdrogen. Des te eerder zijn we vrij.

In de Maria-maand mei kom ik wat later. Na het avondeten bidt het hele gezin geknield de rozenkrans voor het grote Mariabeeld in de hoek van de huiskamer. Zijn moeder bidt voor. Bij het beeld brandt een kaars. Het is een onwezenlijk tafereel in de schemer. Het geeft rust en vertrouwen wat wordt versterkt door de regelmatig herhaalde weesgegroeten en onzevaders. De rozenkrans wordt in beheerst tempo afgewerkt. 

Meestal meld ik me pas tegen de tijd dat ze klaar zijn. Ik wil de huiselijke intimiteit van het gezin niet verstoren. Zijn ze nog niet klaar, dan wacht ik buiten op het plaatsje. Als ze nog moeten beginnen, ga ik achteraan staan en bid mee. Het kan geen kwaad om de heilige Maagd en Moeder Maria te behagen met gebed. Wie weet heb ik haar nog ooit nodig.

Bij ons thuis zijn we minder vroom. We zijn goed katholiek maar met weinig uiterlijk vertoon en minder kerks. Des zondags gaan we naar de mis van negen uur. Een zeldzame keer wordt het de hoogmis van elf uur waarin gezongen wordt. Orgelmuziek vind ik mooi maar zo een hoogmis kan behoorlijk uitlopen en dat is jammer van de vrije zondag. 

Tijdens de mis werk ik samen met mijn vader of moeder het hele voorgeschreven programma af van voorgebeden, het met belgerinkel van de misdienaars aangekondigde hoogtepunt van het breken van brood en drinken van wijn ter nagedachtenis aan de dood van Jezus,  het voorlezen van de brieven van de apostelen en het evangelie, de preek, de communie en de afscheidsgebeden met de zegen van de dienstdoende priester.


Ondertussen doe ik ook de voorgeschreven lichaamsoefeningen: zitten, knielen, staan, weer zitten, weer knielen, weer staan enzovoorts afgewisseld met het maken van kruistekens. Als ik me desondanks toch verveel, tel ik de kerkramen, de pilaren of de bakstenen van de muren van onze kerk. Voor ik het weet klinkt de bel die het einde van de mis aankondigt. Priester en misdienaars verdwijnen in de sacristie aan de zijkant van het altaar. Ik ben voor de rest van de zondag vrij.

(verschijnt elke dinsdag)

2 opmerkingen: