vrijdag 22 juli 2016

GESPREK MET DE ZONDAGSSCHILDER PETRUS

Zelfportret van de zondagsschilder petrus in zijn atelier, een voormalige babykamer.

Een tijd geleden is me gevraagd petrus te interviewen over zijn oeuvre. Deze sympathieke zondagsschilder tevens beeldenmaker, amateurfotograaf en schrijver heeft intussen al heel wat geproduceerd. Af en toe lees ik zijn blog waarop hij politieke analyses en meer filosofische beschouwingen publiceert, fotoseries en ander werk plaatst. Zijn kleine atelier, een voormalige babyslaapkamer met het babybehang nog op de muur, staat en hangt vol met werk. Zijn “Kleinste Galerie van Vlaanderen en omgeving” beneden bij de garage, puilt uit van de werken. Er is geen plaats meer voor meer. Wat te doen?

Het is al met al veel, maar wat stelt het voor? In de kunstenwereld niet veel. Geen enkele kunstverzamelaar ziet brood in zijn werk en het hangt ook in geen enkel museum behalve dat 2 foto’s van hem bij gelegenheid in het Haagse Gemeentemuseum hebben gehangen. Zijn blogs hebben een vaste maar beperkte lezerskring. Zijn foto’s zijn gepubliceerd in zelf gemaakt fotoboeken. Een foto is dan wel weer gekozen tot foto van de maand in een fotowedstrijd van de krant.

Wat bezielt de man om stug door te gaan? Vanwaar die passie om elke dag opnieuw aan de slag gaan? Volgens hemzelf “zit het allemaal in zijn hoofd en moet het eruit”. Bovendien, zo voegt hij er aan toe “Wat moet ik anders doen?”
Zo lang hij inspiratie heeft, gaat hij door, zo zegt hij. 

Ik vraag hem of hij vindt dat hij talent heeft? Niet speciaal, vindt hij. Hij moet elke dag weer zijn best doen om wat te produceren. Aan ideeën meestal geen gebrek. Het schort nogal eens aan de uitvoering en de afwerking, vindt hij zelf. “Soms ben ik te ongeduldig om het zorgvuldig af te maken maar aan de andere kant hou ik ook niet van een al te gladde afwerking. Het is het onvolmaakte, het onaffe zoals het leven zelf, dat me bezighoudt.”

Zijn "Kleinste Galerie van Vlaanderen en omgeving" beneden naast de garage,
staat en hangt vol met schilderijen en foto's, her en der staan beelden.

Ik vraag hem of zijn werk een boodschap heeft? De quasi kunstenaar aarzelt om te antwoorden. “Aan een boodschap hebben de mensen geen boodschap, zo heb ik intussen geleerd. Ze vinden dat ze alles al weten en zo niet dan heb je internet en google.” Hij vindt wel dat zijn werk inhoud heeft. “Het gaat over orde en chaos, de twee tegenstellingen waar tussen we leven. Orde is nodig om de chaos te overleven maar teveel orde is de dood in de pot voor de levende geest. Die moet kunnen ronddwalen om zich te vernieuwen. We zitten gevangen tussen deze twee tegenpolen.”

Voor de rest is hij bezig met waar alle mensen mee bezig zijn: de zin van het leven, het bestaan van heelal, de mens en de aarde of god bestaat?, zijn jeugd en opvoeding en nog een heleboel van die zaken die een mens nu eenmaal bezig houden. Maar antwoorden heeft hij niet. Hij is net als iedereen op zoek en nieuwsgierig naar mogelijke antwoorden waarbij hij ook zijn katholieke erfenis onderzoekt. 

Of hij een bepaalde stijl heeft, bij een school of richting hoort, weet hij niet goed. Niet dat hij maar wat aanrommelt maar hoewel bijvoorbeeld geïnspireerd door Mondriaan, is hij niet van plan om net als Mondriaan er een kunsttheorie op na te houden. “De tijd dat een kunstenaar er een eigen semi-wetenschappelijke theorie op na houdt met noten en verwijzingen en al wat er meer bij hoort, is voorbij. Maar dat het alleen om je eigen ik, je gevoel en wereldbeeld zou gaan, is natuurlijk ook flauwekul. Een verwerpelijke hedendaagse trend die alleen maar leidt tot grote ego’s en lege hersens. Daar kan ik heel treurig van worden.”


Maar is zijn werk dan soms post-modern? Ja, dat weer wel want er is geen enkele zekerheid meer. God is dood, we zijn dakloze zwevers geworden tussen geboorte en dood, de mens geneigd tot het kwade en de dood lijkt het einde te zijn van lichaam en geest of toch niet? Wie zal het zeggen? Je kunt vluchten in cynisme maar dan geef ik de voorkeur aan het absurde. Zonder antwoorden is ons leven absurd en wie weet met antwoorden ook.”

2 opmerkingen: