zaterdag 15 augustus 2015

HET GEDULD VAN DE BELASTINGBETALER EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Keukenpersoneel in Vormingscentrum van de Vakbond, Dominicaanse Republiek 2010
(foto: Petrus)

Dat ontwikkelingssamenwerking uit is, is niks nieuws. Door de financiële en economische crisis, de individualisering, de mislukkingen, de corruptie en de schaalgrootte is bij veel mensen het hemd weer nader dan de rok geworden. Daar komen dit jaar ook nog eens de vluchtelingen of asielzoekers bij die massaal aan de Europese grenzen staan te dringen om binnen te komen. Daar alleen al hebben we de handen vol aan. De belastingbetaler begint het welletjes te vinden. Hij krijgt het gevoel dat hij de problemen van de wereld opgedrongen krijgt, wat natuurlijk ook zo is. Je kunt wel doen alsof ze niet bestaan maar linksom of rechtsom komen ze op je deurmat te liggen.

Nu hebben de Nederlandse regering en bevolking de ontwikkelingssamenwerking nog niet helemaal opgegeven. Er is altijd nog een speciale minister voor en dat pleit voor de Nederlandse politiek. Die heeft zich nog niet helemaal verscholen achter de rug van de belastingbetaler, maar veel scheelt het niet meer. Er is al flink gekort en heel ver tegemoet gekomen door het paradigma voor samenwerking te verschuiven. Ging vroeger ontwikkelingssamenwerking vooral naar allerlei emancipatorische activiteiten in de Derde Wereld (waaronder bijvoorbeeld ook vakbonden), welzijnsbeleid en ondersteuning van (sociaal) overheidsbeleid dan wel particuliere initiatieven op social gebied, tegenwoordig ligt het accent op particuliere investeringen en zaken doen.

Vakbondscongres in Madagascar, 2013
(foto:Petrus)

In zwart-wit kun je zeggen dat het paradigma is verschoven van welvaart verdelen naar welvaart produceren. Dat is prima en had eigenlijk al veel eerder moeten gebeuren. Om welvaart te kunnen delen moet je het wel eerst produceren. Het eerste is een groot probleem in veel derde Wereld landen, het tweede ook. Veel Derde Wereld landen hebben te weinig ondernemers of de overheid biedt veel te weinig ruimte aan de ondernemers en dan bedoel ik beslist niet de multinationals, die kunnen zich desnoods inkopen, maar de kleine en middelgrote ondernemers. Die zijn er wel maar krijgen geen kansen vanwege de bureaucratische rompslomp.

Maar er is een maar bij dit verhaal. Aangezien de belasting betalende burger tegenwoordig boter bij de vis wil, d.w.z. succesverhalen uit de Derde Wereld wil horen, dreigt de harde sector van de productie – de werkgevers - de zachte en ook politiek gevoeligere sector van de verdeling van de welvaart (sociale voorzieningen, onderwijs, gezondheidszorg, enz.) van het toneel te verdringen. Immers die zachte sector brengt ons bedrijfsleven weinig of niks op. De harde sector van de productie daarentegen wel. Je kunt dat analyseren door een kosten – opbrengsten plaatje te maken en daar weet het bedrijfsleven altijd wel raad mee.

Vakbondskantoor in Togo 2014
(foto:Petrus)

Maar ontwikkelingssamenwerking is nooit een kwestie van simpel geld verdienen, ook niet door het bedrijfsleven. Er gaat best veel en van alles mis. Lees de kranten er maar op na: corruptieschandalen met omkoping, politieke onrust en sociale spanningen, onvoldoende infrastructuur (wegen en havens), gebrekkig werkend bankensysteem, bureaucratische overheidsmaatregelen, productie ongelukken enz. enz. En dan komen alleen maar de grotere bedrijven en ondernemers in het nieuws. Over de kleintjes horen we weinig of niks tenzij het een groot schandaal wordt.

De boter bij de vis analyse van de zachte sector is natuurlijk een stuk moeilijker te maken. Wat brengt onderwijs op? Dat weet je mogelijk pas na jaren en daar hebben we al lang geen tijd meer voor. Het geduld van de belastingbetaler is immers op. De kruideniersmentaliteit heeft de plaats ingenomen van de maatschappij visie, van de ethiek en de moraal. Daar is weinig tegen opgewassen tenzij politieke partijen en vakbonden weer een visie op tafel durven leggen en met leiderschap en verve verdedigen bij de belastingbetaler. Het kan geen kwaad er ons belastingbetalers erop te wijzen dat een mens niet bij brood alleen leeft en er is meer tussen hemel en aarde dan harde munten.

Vakbondsleider geeft interview aan de media, Togo 2014
(foto: Petrus)

Met andere woorden de zachte sector van de emancipatie, van de verdeling van de welvaart, van het onderwijs, de gezondheidszorg enz. is even hard nodig in de ontwikkelingslanden als de harde sector. Kijk maar eens naar ons eigen land. Belastinggeld wordt vooral besteed om ons land voor iedereen leefbaar te maken en te houden. Werk is belangrijk, zo niet het belangrijkste maar met werken alleen ben je er niet. De vakbonden zijn ervoor om de verdeling van hetgeen verdiend wordt in de bedrijven op de agenda te houden bij werkgevers en overheid. Andere particuliere instellingen en organisaties bemoeien zich met onderwijs en gezondheidszorg en al die andere zaken die een samenleving tot een fatsoenlijke samenleving maken. Daar mogen we in de ontwikkelingslanden toch ook aan werken of denkt de minister dat het bedrijfsleven het wel alleen af kan? Dat zou toch erg onnederlands zijn.

2 opmerkingen: