Drukte in de zalen met de schilderijen van Rothko. Gemeentemuseum den Haag, 20 februari 2015 |
Ik ging met
gemengde gevoelens naar de overzichtstentoonstelling van Rothko in
het Haagse Gemeentemuseum. Jaren geleden had ik al
eens een een tentoonstelling van wat zijn klassiek werk is gaan
heten, gezien in de Fondation Beyeler bij Basel, Zwitserland. Ik was toen enkele jaren
aan het schilderen en wist niet goed wat ik met hem aan moest. Hoe ik
ook keek, de schilderijen openden bij mij geen poort naar een
transcendentale ervaring en ik
ging er ook niet van mediteren. Volgens
de tentoonstellingsmakers van de Fondation en nu ook van het
Gemeentemuseum was dat toch wel de bedoeling van Rothko.
Voor de zekerheid heb ik nog eens nagekeken op de
website van de Fondation Beyeler. “The calmed tension and quiet
sublimity of these paintings is achieved by means of contrasting
colours which, in combination with the simple forms, are intended to
create a meditative experience. According to Rothko, the
indeterminacy of the paintings’ inner structure erased memory and
liberated recollection. Given Rothko’s Jewish background, mystical
connotations can no more be ruled out than the conscious reference to
the tradition of the sublime in European painting. Rothko regarded
his paintings as living organisms: for him, colour was something
deeply human and sensuous, but at the same time it served as the
gateway to transcendental experience.”
Ik was dus
benieuwd wat deze tentoonstelling bij me zou los maken zoals maar of
het nu wel tot
meditatie en transcendente ervaring zou komen, betwijfelde
ik. Zeker toen ik de rij
mensen voor de kassa zag en vervolgens de drukte in de zalen. Ik was
zo te zien in
een hoogmis van de schilderkunst terecht gekomen. De waarschuwende
tekst aan de muur dat men in stilte het beste kon genieten van de
tentoonstelling, bevestigde
die indruk. Het publiek trok
zich de woorden blijkbaar aan
en schuifelde stilletjes
of zacht fluisterend de zaal in. Het
was alsof ze een kerk binnen
gingen.
Mark Rothko, Rood Vlak, 1955. National Gallery of Art, Washington. Gift of the Mark Rothko Foundation inc. |
De zalen waren half donker. Ik las dat Rothko dat
zelf ook altijd zo gewild had. Hij zou vanwege de onjuiste belichting
van tentoonstellingen hebben afgezien. Het gevoel in een kerk beland
te zijn, werd sterker. Niet dat iets tegen kerken heb, integendeel
ik heb aan de kerkgang plezierige herinneringen over gehouden:
rustgevend, vertrouwd, plechtig en vooral ook veel te zien en te
horen. Misschien had ik daar wel leren kijken? Maar dit was de eerste
keer dat ik kerkgang en museumbezoek met elkaar in verband bracht. Ik
besefte als bij blikseminslag dat het spirituele (zwarte?) gat dat de
secularisering in onze samenleving heeft geslagen, nu opgevuld wordt
met kunst kijken en beleven. Alle secularisering te spijt blijven de
mensen behoefte hebben aan religieuze/spirituele inspiratie.
Sommigen
liepen
eerbiedig rond
alsof ze in een gewijde
ruimte waren. Anderen stonden
of zaten peinzend voor een
schilderij of waren ze aan het mediteren?Dat viel natuurlijk niet mee
in al die drukte. Toen ik zacht fluisterend wat zei tegen mijn
vriendin, draaide een vrouw zich geërgerd om en siste sssst!
Verdorie, ik was inderdaad in
een dienst verzeild geraakt.
Mijn vriendin vond het maar
raar. Je mocht
toch nog
wel met elkaar praten?
Transcendentale ervaringen opdoen met hulp van een
schilderij, vind ik moeilijk. Wat is een transcendentale ervaring
eigenlijk? Buiten jezelf treden, in een hoger “iets” opgaan, het
universele ervaren, je onsterfelijk voelen of een moment van inzicht?
Dat laatste ken ik dan weer wel. Het is me wel eens overkomen dat ik
plotseling, als bij donderslag begreep wat de schilder met zijn
schilderij bedoeld heeft. Dat is ontroerend en verbazingwekkend. Je
voelt je even heel gelukkig. Maar dat gebeurt zelden. Net zo zelden
als dat ik helemaal over een schilderij dat ik aan het maken ben. Het
is vaker niet helemaal dat wat je wilde scheppen dan dat het
volmaakt in overeenstemming is met wat in je hoofd zit. Zoiets moet
God ook overkomen zijn toen hij de wereld en de mensen schiep. Dat is
dan weer een mooi inzicht ook al denk ik dat God niet bestaat.
Piet Mondriaan, Victory Boogie Boogie, New York 1942-1944, Gemeentemuseum den Haag. |
Maar om dat nu een religieuze ervaring te noemen
zoals Rothko volgens een tekst in het museum zou hebben gedaan, gaat
me dan toch weer te ver. “De mensen die staan te huilen voor mijn
schilderijen, hebben dezelfde religieuze ervaring als ik toen ik ze
schilderde”. Huilen lijkt me ook wat ver gaan maar ja mensen kunnen
soms héél gevoelig zijn. Mij is het nog nooit overkomen. Ik ben al
lang blij als ik meen het werk een beetje aan te voelen.
Aan het einde van de tentoonstelling hangt een
schilderij van Rothko naast niet zo maar een Mondriaan maar naast zijn
schilderij der schilderijen: Victory Boogie Woogie. Het spijt me voor
Rothko maar die confrontatie verliest hij. Mondriaan komt daar als
een overwinnaar uit vanwege zijn lichtheid, zijn humor en zijn
aardsheid als ik het zo mag uitdrukken. Rothko bewonderde Mondriaan
en dat is goed voor hem maar hij mist helaas diens gevoel voor humor
en ritme.
Het grappige is dat ook in het halfdonker Victory
Boogie Woogie licht blijft uitstralen. Enkele schilderijen van Rothko
doen dat ook maar de zwaarte van het bestaan overheerst in zijn
schilderijen. Ze gaan als het ware ten onder aan hun eigen
kleurgewicht. Dat is jammer. Was hij toch maar een colorist geworden,
maar dat wilde hij niet ook al bewonderde hij Monet. Hij wilde meer
zijn dan een colorist. Soms is hem dat enigszins gelukt.
Ik zal maar niet weer met mijn neefje van 5 komen aanzetten ...
BeantwoordenVerwijderen