Wat bezielde Gabriel Garcia Marquez, de schrijver van wat je de twintigste eeuwse Don Quichote zou kunnen noemen, ik bedoel het boek 'Honderd jaar
eenzaamheid', om zich in te zetten voor de
vrijlating van de Cubaanse politieke gevangene, voormalig vakbondsman
en revolutionair Reinol Gonzalez? Om te beginnen bij het begin, wie is Reinol Gonzalez?
“Terwijl ik mij
in 1957 aansloot bij de 'Beweging van de 26ste Juli', opgericht en
geleid door Fidel Castro om te strijden tegen het regime van Batista,
kom ik 20 jaar later vrij na 16 jaar en 2 maanden in de Castro
gevangenissen te hebben gezeten en wordt verbannen naar het
buitenland in gezelschap van Gabriel Garcia Marquez, die zich inzette voor mijn vrijlating en daar ook in slaagde. In die tijd was ik actief in de
strijd tegen de dictatuur van Batista, eerst clandestien en later
vanuit ballingschap. Later, met de overwinning van de Revolutie (1959), was
ik als Secretaris voor Buitenlandse Betrekkingen van de voorlopige
leiding van de Confederacion de Trabajadores de Cuba
(CTC-Revolucionaria) tot eind 1959 betrokken bij de democratische
reorganisatie van de Cubaanse vakbeweging. Na de militaire
interventie van het Tiende Arbeiders Congres koos ik, net als veel
van mijn vrienden, opnieuw voor de weg van de frontale oppositie maar
deze keer tegen de nieuwe dictatuur die de Cubaanse Revolutie was
geworden. Deze weg bracht me een lange opsluiting en een pelgrimage
door de kerkers en politieke gevangenissen van Castro.” (
Citaat uit het voorwoord van Reinol Gonzalez in zijn boek 'Y Fidel creo el Punto
X' (Saeta Ediciones, Miami-Caracas 1987).*
In
het genoemde boek wijdt Reinol Gonzalez het eerste hoofdstuk geheel
aan zijn vrijlating en reis naar Spanje in gezelschap van de Colombiaanse schrijver Gabriel
Garcia Marquez en
Carlos Rafael Rodriguez, Vice-President van de Raad van State van
Cuba en een van de hoogste personages van de Cubaanse regering.
Reinol vertelt gedetailleerd
hoe hij compleet verrast werd door zijn vrijlating en vooral ook hoe
hij zich voelde. In eerste instantie overheerste de angst omdat in
stijl met het repressieve gevangenis regiem tot het laatste moment
geheim werd gehouden waar hij heen zou gaan. Hij dacht eerst dat hij
naar een andere gevangenis zou worden gebracht met en nog strenger
regiem omdat de autoriteiten een ontsnappingsplan ontdekt zouden
hebben.
Hij
zag Gabriel Marquez pas op het vliegveld vlak voor hun vertrek naar
Madrid: “Hij glimlachte breed waarmee hij in alle
openheid zijn tevredenheid toonde dat hij mij, niet zonder
moeilijkheden, vrij had gekregen. Terwijl hij me omhelsde, zei hij:
“Caramba, het is waar dat geloof bergen verzet! Teresita heeft het
voor elkaar gekregen.” (blz. 19 en 20) Teresita
is de vrouw van Reinol die zich vanuit
haar ballingschap enorm ingespannen
heeft om hem vrij te krijgen. Zonder te overdrijven kun je zeggen dat
zij hemel en aarde heeft bewogen om haar man vrij te krijgen.
Zij
liet geen enkele poging ongemoeid om regeringsleiders, politici,
vakbondsmensen en bekende intellectuelen te benaderen en te pleiten
voor de vrijlating van Reinol. Ze benaderde het Vaticaan, de
regeringen van Spanje en Venezuela (President Rafael Caldera), de
toenmalige koningin-moeder van België, president Echeverria van
Mexico, Generaal Charles de Gaulle van Frankrijk, Algemeen
Secretaris August Vanistendael van het Wereld Verbond van Arbeid te
Brussel, de Latijns Amerikaanse vakcentrale CLAT, Generaal Barrientos
y Siles Salinas van Bolivia, kardinaal Cardijn van België oprichter
van de Katholieke Jeugd Beweging (waarvan Reinol lid was geweest in
Cuba) en de Generaal van de Jezuïten. De Cubaanse regering legde al
de verzoeken van al deze personages naast zich neer.
In
1970 leek een poging van August Vanistendael (1917-2003), Algemeen Secretaris van
het Wereld Verbond van Arbeid, en de vroegere Cubaanse Vice President
en parlementslid Alonso Pujol succes te hebben. Op verzoek van zijn
vrouw verzocht Pujol de Cubaanse regering om vrijlating van Reinol daarbij financieel gesteund door
Vanistendael, die geld inzamelde bij Katholieke instellingen in
Europa. Pujol vroeg ook om de vrijlating van de politieke gevangene
Emilio Adolfo die ervan beschuldigd werd voor de CIA te werken. Hij kreeg
het voor elkaar dat hij Reinol en Emilio kon spreken in 'Villa
Marista', het centrum waar vanuit de Cubaanse geheime dienst in Havana
opereerde.
Pujol
vertelde dat ze beiden vrij gelaten zouden worden indien ze een week
zouden meewerken aan het Rehabilitatie Programma van de Cubaanse
regering. Ze weigerden allebei om principiële redenen. Politiek van mening verschillen is immers geen misdaad en dus dient een rehabilitatie programma hoe kort ook nergens voor. Integendeel, het is een belediging voor elke politieke gevangene. Pujol begreep hun opstelling en
aanvaardde de weigering. Daarmee leek de zaak afgedaan. Maar
Pujol en Vanistendael bleven proberen Reinol Gonzalez vrij te
krijgen. Op een gegeven moment stelde de Cubaanse regering het
bedrag van 120.000 Amerikaanse dollars vast als de prijs voor zijn
vrijlating. Je zou het losgeld kunnen noemen. Het geld werd door
Pujol bezorgd bij de Cubaanse ambassade in Parijs maar Reinol kwam
niet vrij. Er volgde nooit enige uitleg. Uiteindelijk kwam de
helft van het geld terug. De Cubaanse regering is de andere
helft nog altijd verschuldigd. (blz.25 en 26).
Reinol
schrijft dat de ontmoeting die uiteindelijk leidde tot zijn vrijlating op initiatief
van Gabriel Garcia Marquez zelf tot stand was gekomen. Ze was
het gevolg van wat Reinol noemt “ zijn aangeboren
nieuwsgierigheid”. Je zou kunnen zeggen zijn journalistieke
instelling. Gabriel Garcia Marquez was immers eerst journalist en
later pas schrijver maar als schrijver is hij ook journalist
gebleven. Reinol schrijft het volgende:
“Garcia Marquez
was tot in detail geïnteresseerd in het leven van de Cubaanse
politieke gevangenen, hun motieven en hun
zorgen. Hij wilde van dichtbij de mannen zien die zelfbewust de
confrontatie aangingen met het regiem waarmee hij vriendschappelijke
banden had en die, zoals men weet, niet altijd zo vriendschappelijk
waren. De Cubaanse autoriteiten stonden hem toe enkele dossiers van
politieke gevangenen te bestuderen. Hij was in het bijzonder in dat
van mij geïnteresseerd toen hij ontdekte dat mijn geval
uitzonderlijke elementen bevatte en niet minder romanesk: een
huwelijk dat gesloten werd tijdens een clandestiene strijd tegen
Castro, dat 8 maanden later de gehuwden zich gedwongen zagen
gescheiden verder te leven als gevolg van die strijd...
Dat zij maanden later, volop zwanger zijnde in ballingschap ging,
enkele dagen voordat hij gearresteerd werd door de Staats
Veiligheidsdienst en onderworpen werd aan harde verhoren die
uitliepen op een veroordeling tot 30 jaar
gevangenisstraf... Dat uit het huwelijk een tweeling - een jongen en een
meisje – geboren werd in Miami... dat de 16 jaar gevangenschap dat
huwelijk niet kapot gemaakt hadden...met een vader die zijn eerste en
enige kinderen niet kende. Uiteraard, was Garcia Marquez ook
uit humaan oogpunt geïnteresseerd in dit geval.
Op een dag
in augustus 1970 werd ik gebracht naar het departement
van Staatsveiligheid in Villa Marista. Het is correct vast te stellen
dat mij vooraf verteld werd dat het bezoek aangevraagd was door de
schrijver. Men liet me weten dat ik vrij was om het gesprek al dan
niet te accepteren. Natuurlijk accepteerde ik het. Niet alleen omdat
ik geen reden had het verzoek te weigeren maar ook omdat ik niet de
gelegenheid wilde missen persoonlijk te spreken met een van de
belangrijkste Latijns Amerikaanse intellectuelen van die tijd. Een
groot deel van zijn werken had ik met veel genoegen
gelezen. 'Honderd jaar eenzaamheid' was een veel gelezen roman in de
gevangenis.(...)
Garcia Marquez
ontving me met dezelfde glimlach die ik een jaar later op het
vliegveld van Havana zag, toen we dank zij zijn bemoeienis samen naar
Madrid zouden vliegen. Snel, zonder tijd te
verliezen, liet hij de reden van zijn bezoek weten: ons
geval van dichtbij leren kennen, te praten over mijn
gezinsleven, mijn politieke, religieuze opvattingen en mijn indrukken
wat betreft mogelijkheden om tot een oplossing te komen voor
politieke gevangenen en in het bijzonder mijn geval. Ik sprak zo open
mogelijk met hem. Ik accepteerde het door hem voorgestelde
gespreksschema en ik vertelde hem over de clandestiene strijd voor de
bevrijding van Cuba, waaraan Teresita actief deelnam, wat onze liefde
versterkte, wat uitliep op ons huwelijk op 4 februari 1961 voor het
altaar van de kapel van Siervas de Maria, tijdens de mis van de
religieuze gemeenschap om 5 uur 's morgens gevierd door de
Franciscaan Tomas Olazabal en met een minimum aan getuigen uit angst
voor voor vervolging door de Staatsveiligheidsdienst die ons toen al
in het oog hield.” (blz. 22-24)
In
het bovenstaande citaat lezen we dat Reinol vindt
dat zijn geval voor Garcia Marquez zeker ook interessant
studiemateriaal was voor een nieuw te schrijven verhaal of boek.
Verrassend was het om daarna
bij heel iemand anders hetzelfde te lezen over het samengaan van
journalistiek en schrijverschap bij Gabriel Garacia Marquez.
Het
artikel 'De taxichauffeur' van de in Chili wonende Nederlandse
journalist Ariel Dorfman, die jaren lang bevriend was met Garcia
Marquez.(VN, Nr.19, 10 mei 2014, blz.71-73) eindigt
met de volgende beschouwing: “ De kern van zijn genie was
dat hij iets nam wat echt was, iets alledaags, bijna journalistieks,
en dat dan krankzinnig overdreef. Zoals Colombia, zoals Latijns
Amerika, zoals onze buitengewone mensheid, die niemand zo veroverd en
verwoord en onsterfelijk gemaakt heeft als hij die, wanneer de goden
rechtvaardig zijn, nu in het hiernamaals een taxi bestuurt.”
Wat
mij verbaast, is dat zijn kennis over Cubaanse politieke gevangenen niet heeft geleid tot een breuk met zijn vriend Fidel
Castro. Blijkbaar was voor Gabriel Garcia Marquez politieke democratie en fundamentele mensenrechten niet zijn grootste prioriteit. Voor
zover ik weet is Reinol hem altijd dankbaar gebleven voor wat hij
voor hem gedaan heeft. Voor zover ik weet is het nooit
tot een verhaal of boek gekomen over Reinol en zijn vrouw Teresita.
Ik zou wel eens willen weten waarom niet.
*Punto X is een soort codewoord voor het systeem van gevangenissen in Cuba waarin politieke gevangenen zitten zoals Reinol Gonzalez. Er is ook een Punto 0 (spreek uit 'zero'), dat is de voormalige villawijk van Havana waar na de revolutie de leiders van de revolutie zijn gaan wonen. Destijds na hun overwinning in 1979 kopieerden de Sandinistische leiders van de Nicaraguaanse revolutie dit model. De wijk kom je niet in zonder speciale toestemming of speciaal pas.
*Punto X is een soort codewoord voor het systeem van gevangenissen in Cuba waarin politieke gevangenen zitten zoals Reinol Gonzalez. Er is ook een Punto 0 (spreek uit 'zero'), dat is de voormalige villawijk van Havana waar na de revolutie de leiders van de revolutie zijn gaan wonen. Destijds na hun overwinning in 1979 kopieerden de Sandinistische leiders van de Nicaraguaanse revolutie dit model. De wijk kom je niet in zonder speciale toestemming of speciaal pas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten