![]() |
Ons Colombiaans dienstmeisje at mee aan tafel. |
Tijdens mijn verblijf in het buitenland
deden mijn vrouw en ik samen ervaring op met dienstmeisjes. Eerst kwamen we te wonen in
appartementen waar het dienstmeisje als het ware bij de huur zat inbegrepen. Mijn
vrouw en ik waren privacy gewend en alles zelf te doen en dan is het
heel gek dat plotseling iemand anders je als het ware voortdurend
achterna loopt om jouw rommel op te ruimen, in je keuken staat te grasduinen en je was te sorteren. In ons blootje van de
slaapkamer naar de douche lopen, was er niet meer bij.
Het ergste vonden we het apart eten.
Eerst dekte onze dienstmeisje de tafel voor ons. Na onze tafel afgeruimd te hebben, at zij in de bijkeuken. Dat vonden we
onverdraaglijk. We voelden ons er zo ongemakkelijk bij dat we
besloten haar met ons mee te laten eten. Het gevolg was dan wel dat
je voortaan met z'n drieën was. Al gauw begon ze zich lid van het kleine gezin te voelen - wist zij veel - met alle gevolgen van dien. Zij dacht dat ze voortaan
mee mocht beslissen over het hoe en wat in huis. Onze goed bedoelde
menselijkheid liep uit op wederzijdse ergernis. Voordat het mis ging,
gingen we terug naar Nederland. Nooit geen dienstmeid meer voor ons, dachten we.
Totdat in ander land op een andere post een dienstmeisje bij vrienden ons
vroeg of we haar zus niet in dienst wilden nemen? Ze hadden het geld
thuis dringend nodig en volgens mijn Zweedse vriend konden wij dat wel
missen. We streken de hand over ons hart en namen Juana in huis, een
dorpsmeisje van het armoedige Mexicaanse platteland.
Ik kan je verzekeren dat mijn vrouw er
alles aan deed om het haar niet moeilijk te maken. We beschouwden
Juana meer als een middel om een arm gezin ergens 200 km verderop te
subsidiëren dan een als een dienstmeisje. Ze wilde graag op naailes.
Prima toch. Was ze ook even onder de voeten uit. Het wasgoed scheiden
in bont en wit leerde ze daarentegen nooit, hoe vaak het haar ook werd
uitgelegd. Hetzelfde liedje in de keuken. Zo lang ze traditioneel
Mexicaans eten mocht klaarmaken, ging het goed maar owee als we eens
wat anders wilden.
Wat we ook deden en bedachten, ze bleef ongelukkig. Ze miste haar dorp, haar ouders en wie weet misschien wel een vriend. Toen we zowat een jaar later na een reis van een paar dagen thuiskwamen, vonden
we een briefje op de keukentafel in haar onhandige bijna onleesbare
handschrift waarin ze ons bedankte voor alles. Ze had besloten terug naar huis te gaan. We hebben Juana nooit meer gezien. Haar oudere
zus, de dienstmeid van onze vrienden, is zich nog komen
verontschuldigen. Dat vonden we niet nodig. Wij vonden het zo al lang
prima. We hadden ons eigen gezinsleven weer terug. Dank je wel Juana
dat je liever thuis was dan bij ons te werken.
Ik lees dat Antoinette een proefschrift
schreef over dienstmeisjes in Saoedi Arabië en Dubai (zie mijn vorige blog). Met die kant
van de wereld heb ik geen persoonlijk ervaring opgedaan met
dienstmeisjes. Wel heb ik in Indonesië jaren geleden jonge vrouwen
gesproken die van plan waren als dienstmeisje te emigreren naar die
landen. Op de vakbondscursus spraken vrouwen die er zelf jaren
gewerkt hadden. Geen mooie verhalen. Integendeel, veel ellende over
de de heren des huizes, de vrouwen die zich voor alles te goed
voelen, hun totaal rechteloze positie en hun oh zo diepe heimwee naar eigen land en cultuur en niet te vergeten geborgenheid en veiligheid ondanks de armoede. Toch vonden
de meeste jonge vrouwen dat ze het er op moesten wagen. Ze wilden net als onze Mexicaanse Juana hun
familie helpen en wie weet konden ze ook nog wat voor zichzelf
verdienen.
Wat een ellende staat hun nog te wachten? Gelukkig zijn we daar in
Nederland vanaf dacht ik toen. Wist ik veel dat de vrijheid van de ene vrouw, een soort slavernij ver van huis voor de ander met zich meebrengt. Mag je dat nieuwe slavernij noemen of overdrijf ik dan? Ik kan me ook niet aan het idee onttrekken dat we met onze emancipatie rondjes om onszelf draaien. Ik ga maar een pintje pakken.