![]() |
Diego Rivera, Flower Day, 1915, olieverf op doek, 147 x 120 cm, Los Angelos County Museum of Art. |
Diego vraagt zich af wat hij als eenvoudig schilder hieraan kan doen? Moet hij er wat aan doen? Aan dat laatste twijfelt hij niet. Per slot van rekening heeft hij de revolutie gediend onder Pancho Villa en is de revolutie niet bedoeld voor alle Mexicanen en dus ook voor de indigenas?
Maar de revolutie is voorbij en het land is teruggekeerd naar de orde van de dag, een andere orde maar geen revolutionaire orde. Die zal voorlopig niet komen, dat beseft Diego maar al te goed. De communistische partij doet zijn best maar kan voorlopig geen steen op de andere zetten.
Maar als bij intuïtie beseft hij dat hij als schilder de indigenas hun waardigheid kan geven, waardigheid die hun onthouden wordt door de Mexicaanse bourgeoisie en de autoriteiten die zich revolutionairen wagen te noemen.
Wat geeft meer waardigheid aan mensen dan schoonheid en die ziet hij overal om zich heen. Ze mogen dan leven in armoede, ze hebben wel hun waardigheid en schoonheid weten te behouden. Dat moet geschilderd worden op canvas en als het even kan op muren van paleizen en overheidsgebouwen.
Dat wordt zijn missie. De indigena een plek geven in de kunsten, een plek die de bourgeoisie ze niet meer kan afnemen. Geen folkloristische plaatjes maar kunst met een boodschap, die van de waardigheid van de indianen. Diego neemt zich voor de indigenas te bevrijden uit hun folklore door ze als waardige mannen en vrouwen te schilderen.
Hij krijgt haast. Hij gaat meteen op zoek naar modellen voor zijn schilderijen. Hij nodigt ze uit om te poseren op de patio van de koloniale woning die hij in het centrum van San Cristobal de las Casas heeft gehuurd. Daar maakt hij schetsen die de basis worden van zijn schilderijen en naar hij hoopt muurschilderingen.
De indigena vrouwen met bloemen, de bloemen die ze ’s ochtends vroeg op hun rug naar de markt brengen, worden zijn meest geliefde onderwerp. Bloemen zijn geschikt om schoonheid in beeld te brengen. Vooral de wonderschone maagdelijke witte aronskelk met zijn erotisch aandoende stamper is daarvoor geschikt.
Nog nooit heeft hij met zoveel vrijheid en energie getekend en geschilderd. Het voelt zich nu pas een echte schilder. Hij weet waarmee hij bezig is. Het wordt zijn onderwerp in zijn eigen beeldtaal die beïnvloed is door de schilders van zijn tijd zoals Picasso, Cézanne en Gauguin.
Volgens mij had Picasso niets met bloemen.
BeantwoordenVerwijderen