![]() |
Jonge indiaanse vrouwen lopen al vroeg inde ochtend met bloemen op hun rug naar de markt in San Cristobal de Las Casas. Ingekleurde zwart-wit foto 1975 |
Terwijl David zijn schilderkunstige missie heeft gevonden, is Diego nog steeds op zoek. Hij schildert er op los maar waar het nu precies heen moet met zijn schilderkunst weet hij nog steeds niet. Ter inspiratie doet hij wat veel kunstschilders voor hem hebben gedaan, hij gaat op reis maar niet zoals gebruikelijk naar een ander land, maar in eigen land.
Het noorden en het midden van het land met Mexico-Stad kent hij al.Het diepere zuiden, voorbij Cuernavaca, met staten als Oaxaca en Chiapas waar de meerderheid van de bevolking uit indigenas bestaat uit is hem onbekend evenals het Maya schiereiland Yucatan. Die worden dan ook zijn reisdoel.
De indigenas wonen en werken in kleine gemeenschappen, in hun eigen dorpen met een eigen cultuur en taal. Ze zijn te herkennen aan hun kleding waarvoor ze de stoffen zelf weven. Zij zijn het andere Mexico. Ze maken economisch en politiek geen deel uit van het koloniale Mexico.
De Mexicanen in de grote steden kijken op hen neer. In hun ogen zijn ze achterlijk, een soort wilden zonder beschaving die je niet kunt vertrouwen. "Indiaan" is een scheldwoord voor mensen die zich niet weten te gedragen.
Diego ziet met eigen ogen dat ze niet onbeschaafd of wild zijn. Hij ziet dat ze een eigen cultuur hebben die zich uit in klederdracht, in muziek en muziekinstrumenten, in de bouw van hun hutten, hun weefgetouwen en vooral ook hun eigen taal.
Maar en dat is waar, ze leven in behoeftige omstandigheden. Ze zijn arm en dreigen onder ruk van het moderne Mexico, steeds meer terrein te verliezen. Letterlijk want ze worden teruggedrongen in wat nog rest van de vroegere oerwouden of hoog in de bergen. Ze zijn als gevolg van het kolonialsme en de modernisering vreemdelingen in eigen land geworden.
Hun landbouw is kleinschalig, zelfvoorzienend en primitief met te weinig opbrengst om het hele jaar van te leven. Ze telen bloemen die het goed doen dankzij het natte klimaat en de vruchtbare grond. Die brengen ze naar de markt in de grotere steden. Op de markt verhandelen ze schapen en geiten en als het kan ook andere producten waaronder aardewerk, stoffen enz.
De markt is hun enige band met het moderne Mexico. Met het daar verdiende geld kopen ze etenswaren die ze zelf niet kunnen verbouwen, potten en pannen en ander kookgerij tot aan batterijen voor hun radio.
Ze zijn tot verbazing van Diego wel gekerstend. Elk dorp heeft zijn eigen katholiek kerk met heiligenbeelden en al. Op zondagen en feestdagen dragen priesters er de mis op. De katholieke kerk blijkt onder de indianen een bijzonder efficiënte kolonisator te zijn geweest die van grote invloed is op hun cultuur.
De heiligen zijn in de ogen van de plaatselijke bevolking eigenlijk halfgoden waaraan je gunsten kunt vragen of voorspraak bij de hogere goden en God zelf. Door de afgodsbeelden aan te raken, ben je in hun nabijheid en dat kan helpen als je iets van hem of haar wilt bijvoorbeeld om een ziek kind te genezen.
Heiligen die het laten afweten met hun gunsten, kunnen rekenen op straf. Ze worden zonder pardon uit de kerk verwijderd en bijgezet in een donker hok. Keren ze terug in de kerk en vertonen ze dan nog gene beterschap dan worden ze gestraft door een duim of een hele hand af te hakken. Het bestaan van halfgoden is alles behalve gemakkelijk.
Waar was de katholieke kerk niet succesvol met kerstening?
BeantwoordenVerwijderen