Onze gesprekken, die door Frans met een zeker wel behagen worden aanhoort, leiden tot vele zijwegen waar we nog geen pasklare antwoorden op weten. Frans stelt voor dat we onze gezamenlijke vakantie gebruiken om kennis te maken met spiritueel Spanje.
Aangezien hij ons jaren geleden is voorgegaan, laten we ons graag door hem leiden. Hij stelt voor dat we beginnen met een bezoek aan Segovia, aan het klooster van de ongeschoeide karmelieten waar Sint Jan van het Kruis begraven ligt. De reis krijgt daardoor meteen ook het karakter van een kleine bedevaart.
Ik ben een min of meer ervaren bedevaartganger. Mijn eerste bedevaart maakte ik rond mijn zevende jaar. Een fietsbedevaart van ongeveer anderhalf uur samen met mijn vader naar het Noord-Brabantse dorpje Zeeland. We brachten een bezoek aan de kerk gewijd aan de Heilige Cornelius. Met zijn voorspraak bij Jezus en diens Moeder Maria verricht hij wonderlijke genezingen bij kinderen. Een kinderspecialist van het eerste uur. Hij doet dit al sinds de veertiende eeuw.
Waarom we de bedevaart maakten, weet ik niet meer maar het zou kunnen dat het diende ter genezing van mijn astma en bronchitis. Bij zulke ziektes kan enige bijstand van boven geen kwaad.
Ik herinner mij mooi weer en een volle kerk midden in het dorpje met voor de naar de kerk opgaande trappen enkele marktkramen waar je allerlei herinneringen aan de bedevaart kon kopen evenals medailles die bescherming boden tegen ziektes en andere kwade krachten.
Heeft het aan deze Heilige Cornelius gelegen of aan de stugge behandeling door gespecialiseerde artsen in het academisch ziekenhuis van Utrecht dat ik uiteindelijk grotendeels genezen ben? Ik denk het laatste. Eigenlijk was die behandeling ook een soort bedevaart.
Een keer per maand reisde ik met moeder met de trein naar Utrecht alwaar we na een korte wandeling vanaf het station enige tijd doorbrachten in de wachtkamer. Tijd genoeg om de meegenomen broodjes met kaas op te eten. Na een uitgebreide medische, soms pijnlijke behandeling gaf een stevige zuster mij vriendelijk doch dwingend instructies voor lichaamsoefeningen en een goede lichaamshouding.
In mijn middelbare schooltijd heb ik een bedevaart te voet gemaakt naar de wereldberoemde kathedraal van den Bosch, de standplaats van het wondere beeld van de Heilige Maagd Maria, de Moeder Gods. Er was geen speciale reden voor de bedevaart behalve dat de meimand traditioneel gewijd is aan Maria en het gezellig wandelen is met Dora, haar nicht Francien en haar vriend Nol. Zij hadden de tocht van 20 km een jaar eerder ook al gemaakt. De wandeltocht bleek een inleiding tot een gezamenlijke kampeervakantie in datzelfde jaar.
Een bedevaart naar Sint Jan van het Kruis kan daar wel bij. Voor het zover is, moeten we een pas over naar het dal waarin Segovia ligt. De pas is nog bedekt met een pak sneeuw. Alvaro vindt dat we even moeten stoppen. Hij wil zijn dochter Lorena kennis laten maken met sneeuw.
Afdalend naar Segovia zien we het door de Romeinen aangelegde aquaduct waarmee de stad van water werd voorzien. De Romeinen waren een vooruitstrevend volkje. Dankzij hun agressieve kolonisatie politiek werd hun beschaving over heel Europa tot aan het Midden Oosten verspreid. We mogen de Romeinen wel dankbaar zijn voor hun ondernemingslust.
Het klooster van de ongeschoeide Karmelieten ligt buitengaats op een heuvel. Kloosters liggen altijd op de mooiste plekken merkt Frans op. Dankzij Frans, zogezegd onze eigen karmeliet, krijgen we een warm onthaal in het 'Convent de San Juan de la Cruz'. Pater Sebastian leidt ons rond, tot aan de kloostertuin toe.
Bij het praalgraf van Jan van het Kruis krijgen we uitleg van de pater. Jan van het Kruis stierf in 1591. Volgens de gewoonte van die tijd kreeg hij een sober graf in de kapel van het klooster. Bij zijn heiligverklaring in 1675 werd hij opgegraven en gelegd in een bovengronds graf in dezelfde kapel. Het oude graf is met glas bedekt zodat je het nog kunt zien. Bij de opgraving bleek zijn lichaam na ruim 80 jaar nog zo goed als intact te zijn.
Honderd jaar na zijn dood werd van zijn graf een echt praalgraf gemaakt. Ik weet niet of Jan zelf daar gelukkig mee is. Uit zijn levensverhaal, gedichten en geschriften blijkt niet dat hij uit was op wereldlijke pracht en praal. Het was een geestelijk levend man. Maar sinds hij heilig is verklaard en ook nog eens kerkleraar sinds 1927 ('Doctor de la Iglesia') is er niet meer aan te ontkomen. De wereld moet kunnen zien hoe belangrijk hij is voor de Roomse kerk en het geloof.
Terwijl we daar eerbiedig en enigszins ongemakkelijk staan komt Frans met een verrassing.
De pater zat met zijn hoofd duidelijk niet bij de fotograaf.
BeantwoordenVerwijderen