dinsdag 16 mei 2023

ARNOLD KARSKENS 2

 

Wim Klinkenberg was een hartstochtelijk tegenstander van het Koninklijk Huis. In 1979 deed zijn biografie over het leven van prins Bernhard: Prins Bernhard, een politieke biografie stof opwaaien. Het boek werd destijds door historici neergesabeld om de eenzijdigheid en speculatiedrift.

In mijn blog van gisteren citeerde ik uit een interview in De Groene Amsterdammer nr .44 (1999). Daarin omschrijft Karskens zijn taak als journalist als volgt:

 EEN GOED JOURNALIST kent zijn plichten, vindt Karskens. Wil hij zijn taak naar behoren uitoefenen, dan moet er bericht worden. ‘Ik vind dat een journalist de plicht heeft te informeren. Dan moet je ook naar de vergeten oorlogen gaan. De Nederlandse journalistiek, met name de tv-journalistiek, mist de moed te gokken op een vergeten oorlog. Men reist niet snel af naar Sri Lanka, Colombia, Sierra Leone. Je ziet vaak dat bij die ene oorlog alle actualiteitenrubrieken en journaals vertegenwoordigd zijn, terwijl elders niemand zit. Ze kijken meer naar elkaar dan naar de gebeurtenis. Als het ergens losbarst, kun je niet lekker in Nederland blijven zitten wachten op de perfecte oorlog die makkelijk te verslaan is. Dan moet je er op af. Het valt me op dat niet iedereen in Nederland zijn journalistieke taak even serieus neemt.’



Journalisten die zich niet houden aan deze code noemt Karskens in hetzelfde artikel “lounge lizzards”. 

"Karskens: ‘Je komt ze tegen in de hoofdstedelijke hotels. Lounge lizards hangen een beetje rond, horen collega’s uit en lopen persconferenties af. Ze durven de stap niet aan om er zelf op uit te trekken. Ze schrijven jouw verhalen op alsof ze er zelf bij waren. Bij thuiskomst schetsen ze de meest fantastische taferelen. Ze vragen zich hardop af waarom jij niet van die grote verhalen vertelt. Jij hebt het toch ook meegemaakt? Voor je het weet gaan dat soort spannende verzinsels de boventoon voeren en ben je nergens meer met je reportage waarvoor je je in het zweet hebt gewerkt en je leven in de waagschaal hebt gesteld." (De Groene Amsterdammer nr. 44, 1999)

Ik heb dergelijke salonjournalisten meegemaakt in de tijd dat ik in Latijns Amerika woonde. Tijdens de Sandinistische opstand in Nicaragua ontmoette ik een bekende journalist van kranten en radio die hij het niet aandurfde om conflictzones te bezoeken in het grensgebied van Costa Rica en Nicaragua, maar wel vanuit zijn hotelkamer "heet van de naald" verslag deed van de ontwikkelingen in Nicaragua.

In het bovengenoemde artikel in De Groene Amsterdammer oefent Karskens eveneens stevige kritiek uit op de Nederlandse Vereniging van Journalisten . Ondanks de belofte de moord op de Nederlandse journalist Sander Thoenes in toenmalig Oost-Timor (1999), naar alle waarschijnlijkheid gepleegd door het Indonesisch leger, te onderzoeken, heeft de NVJ dat volgens hem niet grondig genoeg gedaan.

De NVJ zelf was toen een rare club. Terwijl hun verenigingsraad verbood om Wim Klinkenberg van de communistische krant De Waarheid tot voorzitter te maken van hun club, bleef hij maar liefst 20 jaar hun voorzitter. Niemand ondernam actie tegen deze anti-democraat want zo kun je iemand die achter het neerslaan van de opstand in Oost Duitsland (1953), de Russische inval in Hongarije (1956) en de bezetting van Praag (1968) stond, toch wel noemen? Klinkenberg werd niet voor niks spottend de laatste Stalinist van Nederland genoemd. (Wikipedia: Wim Klinkenberg)

Dat brengt mij op de NPO en het verzoek om ON te weren uit de publieke omroep. Ik ben geen lid van Ongehoord Nederland, ik kijk nooit naar de programma’s van ON en voel me er ook niet mee verwant. Maar zo lang Karskens met zijn ON zich aan de wet houdt, moet hij mogen uitzenden. Daar is de democratie mee gediend dat is  waar het publieke bestel voor dient. Het buitenspel zetten van een zendgemachtigde op basis van bureaucratische regels past daar niet bij.


 

2 opmerkingen:

  1. Sinds 1968 was Klinkenberg vicevoorzitter van de Nederlandse Vereniging van Journalisten, ondanks dat hij begrip toonde voor de censuur door het Sovjet-systeem. Vanwege zijn sympathie voor de Sovjet-Unie wilden verschillende journalisten zich niet bij de NVJ aansluiten. In 1976 diende hij een klacht in bij de Raad voor de journalistiek tegen een redactioneel commentaar van De Telegraaf over zijn standpunt ten aanzien van de Sovjet-censuur. De klacht werd afgewezen. Een poging in 1974 om de voorzittershamer van de NVJ over te nemen faalde op het laatste moment, omdat hij de verbanning van de Russische schrijver Alexander Solzjenitsyn verdedigde in het blad van de Vereniging Nederland-USSR. De verenigingsraad van de NVJ verbood hem ooit voorzitter te worden. Hij bleef echter nog 20 jaar vicevoorzitter, tot in 1994

    BeantwoordenVerwijderen