Als arme student viel Marx voor Jenny, de dochter van een Pruisische baron, en zij en hun kinderen zijn hem ondanks alle tegenslagen en politieke obsessies altijd trouw gebleven. Het gezin zwierf in het kielzog van vader Karl jarenlang door Europa in een tijdperk van politieke spanningen, en naast zijn werk als intellectueel ontpopte Marx zich tot een beschermende vader en liefhebbende echtgenoot. (Liefde en Kapitaal, Karl en Jenny Marx en de geboorte van een Revolutie door Mary Gabriel)
Ik herken mezelf in het activisme van Marx. Ook ik wil de wereld veranderen maar mijn doel is bescheidener dan van Marx. Ik geloof niet in de gang van de geschiedenis als een op weg zijn naar volledige menswording. We weten niet waar we vandaan komen en we weten niet waar we heen gaan, Marx weet dat net zo min als ik.
Marx gelooft dat hij uit de loop van de geschiedenis een evolutie kan afleiden naar een soort paradijs van de arbeid. Het is wel duidelijk dat zo een geloof alleen maar tot meer ellende leidt. Dat begon al met de Franse revolutie.
Met zijn filosofie en zijn analyses geeft hij ons niettemin een scherpe kijk op de sociale, politieke en economische werkelijkheid van de industriële samenleving. Dat is op zich al voldoende om in actie te komen. Geen arbeids- of arbeidersparadijs maar sociaal-economische rechtvaardigheid. Geen groots vergezicht maar wel praktische aanpak.
Bovendien is in de loop der tijd gebleken dat de staat wel degelijk een nuttige rol kan vervullen richting sociale rechtvaardigheid zoals het heffen van progressieve belastingen voor sociale voorzieningen, inkomens herverdeling enz.
Polemiek en radicalisme zoals Marx die beoefend, zijn mij ook niet vreemd maar het gaat mij te ver om mensen radicaal in goed en kwaad in te delen op grond van hun sociaal-economische positie in de maatschappij. Het is verleidelijk maar zo simpel zit het niet in elkaar. Goed en kwaad is niet te generaliseren naar groepen toe of het nu gaat om rassen, geloven, gender, naties of in het geval van Marx sociaal-economische klassen.
Onder arbeiders heb ik solidariteit en medeleven gezien maar ook opportunisme, egoïsme en kwaadwilligheid. Hetzelfde geldt voor kapitalisten of gegoede burgers. Onder hen zijn uiteraard egoïsten en hebberts maar ook mensen met een goed hart die geven naar vermogen en zich inzetten voor hen die lijden in armoede en ziekte.
Wat ik wel overal om mee heen zie, is het menselijk tekort, of men nu rijk of arm is, arbeider of kapitalist. Het menselijk tekort, zijn onvermogen om maar zelden daadwerkelijk boven zichzelf uit te stijgen is de soms ontmoedigende werkelijkheid waarin we leven. We zijn onvolmaakt en dat zal wel nooit veranderen. Maar al te vaak blijkt de mens niet in staat tot liefde voor de medemens, hoe hard we het ook prediken.
Het woord liefde ben ik gek genoeg in de geschriften van Marx nooit tegengekomen. Liefde valt buiten zijn analytische gezichtsveld. Hij zal toch ook wel eens verliefd zijn geweest? Hij had naar ik lees een liefdevol gezin. Heeft hij zich dan niet afgevraagd waar die vreemde gewaarwording van liefde vandaan komt waardoor je meer van de ander dan van jezelf houdt?
Of kent hij het wel maar beschouwde hij het als een bijverschijnsel, een toevalligheid waar je filosofisch, wetenschappelijk en/of maatschappelijk niks mee kunt? Een geschiedenis van de liefde bestaat niet net zo min als een van pijn of haat?
Waarschijnlijk vond hij liefde slechts een emotionele kwestie die niet relevant is voor de geschiedenis en al helemaal niet voor de veronderstelde vooruitgang, de evolutie tot de nieuwe mens en de nieuwe maatschappij.
Liefde maakt voor Marx geen deel uit van de door hem gesignaleerde weg van de Geschiedenis van de Mensheid naar een gemeenschap van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Maar wat is zo ene gemeenschap anders dan een gemeenschap van liefde?
Ik heb geen idee of Marx het door had maar hij heeft zijn hele leven ingezet voor het ideaal van een liefdesgemeenschap zonder het als zodanig te benoemen. De liefdesgemeenschap als einddoel van de geschiedenis verkondigen zou zijn filosofie, zijn activisme en hemzelf kwetsbaar en wie weet ongeloofwaardig gemaakt hebben.
Hij zou een heilige geworden zijn in plaats van een communistische activist en daar was hij - denk ik - de man niet naar.
Hij zal de emotie buiten zijn filosofie hebben willen houden. Uiteindelijk doen filosofen dat altijd.
BeantwoordenVerwijderen