Dalí poseert op de linkse foto's als een tovenaar (november 1963) en rechts als Marqués de Púbol, in zijn kasteel voor zijn laatste schilderij, maart 1983. |
Hoewel hij zelf schrijft dat zijn roman 'Verborgen Gezichten' een autobiografie is, komt er geen ik-figuur in voor. Heeft Dalí zich verstopt in een van de hoofdfiguren in zijn roman, heeft hij zichzelf een bijrol toebedeeld, is hij slechts een figurant of is hij van alles wat? Dat laatste kun je bij iemand als Dalí verwachten. Het zou de titel 'Verborgen Gezichten' kunnen verklaren.
Op de vele foto’s van hem zie je hem bijna altijd poseren als een acteur, een persoon die iemand anders speelt. Het lijkt er op dat hij zich graag verbergt achter een of ander meestal magisch, dwaas personage. Zijn leven lang speelt hij met zijn identiteit. Dat roept nogal eens ergernis op. Sommigen vinden hem een poseur, een aansteller, een nar of joker en daarom geen serieuze kunstenaar.
In het verhaal komen geen gewone mensen voor. Het verhaal speelt zich af in negentiende eeuwse salons en feesten die georganiseerd en bezocht worden door mensen uit hogere rangen en standen, te beginnen met een graaf. De high society figuren voeren gesprekken met andere hooggeplaatsten of met zichzelf.
Je kunt je afvragen of de hoofdfiguur in de roman, graaf Hervé de Grandsaille, Dalí zelf is. Dat zou kunnen want net als Dalí speelt de graaf een centrale rol in het society leven dat zich in de roman voor onze ogen ontvouwd. Ik denk ook niet dat Dalí er moeite mee had om zich te vereenzelvigen met een graaf zonder het ook daadwerkelijk te willen zijn. Het is een manier van Dalí om zich te presenteren zonder zich helemaal bloot te geven aan de lezer. In zijn rol als graaf bepaalt hij wat de lezer, de ander van hem te weten komt. Dalí is tegelijk auteur, acteur, én showman.
De graaf is zoals het hoort een grondbezitter. Meteen aan het begin van het boek staart hij over de vlakte van Creux de Libreux, een verlatijnsing van het Spaanse Cruz de Libertad of Franse Crois de Liberté? Zo een woordspeling in potjeslatijn past ook wel bij Dalí, het klinkt gewichtig en humoristisch en dus relativerend, wat uitstekend past bij de ongrijpbare manier waarop Dalí zich aan de wereld presenteert.
Zijn vriend de notaris karakteriseert de graaf als “de levende vleeswording van een van die zeldzame verschijnselen van de grond die ontsnappen aan de kunde en de hulpmiddelen van de agronomie - een grond gevormd uit aarde en bloed uit een onnaspeurbare bron, een magische klei waaruit de geest van ons vaderland is gevormd.” (blz.17) De notaris als een uit de klei getrokken figuur?
De graaf zelf is ook verbonden met zijn geboortegrond meer nog dan met zijn land. Kan dat Dalí zelf zijn? Is dit een Daliaanse -ironische- versie van de “Blut und Boden” theorie waarmee Franco zijn land Spanje in brand heeft gezet en Duitsland uiteindelijk de halve wereld? “Want van alle werelddelen van de aardbol waardeerde Grandsaille alleen Europa, van geheel Europa hield hij alleen van Frankrijk, van Frankrijk aanbad hij alleen Vaucluse, en van Vaucluse was de door de goden uitverkoren plek precies die waar het Château de Lamotte lag, waar hij was geboren.” (blz. 18)
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten