vrijdag 26 maart 2021

104.DE AARDE IS ROND, KIJKEN KIJKEN NIKS KOPEN

 

In zijn winkelkast, tevens werkplaats snijdt de jongen met een voetbeitel onderdelen voor een traditionele Marokkaanse gitaar.

In de winkelkasten zijn hier en daar ambachtslieden aan het werk. Zij maken hun eigen koopwaar. De een snijdt hout, de ander slaat met een beiteltje figuren in een zilverkleurige schaal wat bij nadere beschouwing een blad voor een theetafeltje is. Een jongen draait met een scherpe voetbeitel razend snel houten halzen voor traditionele Marokkaanse gitaren. Af en toe komt hij met zijn tenen zo gevaarlijk dicht bij het scherpe mes dat ik bang ben dat dadelijk een teen bloedend in de houtkrullen valt. De aandrijving van de draaibank is een boog waarvan het touw om de as is gedraaid. Het tempo bepaalt hij door de boog snel of langzaam op en neer te bewegen, eenvoudig en ingenieus. Je moet er maar opkomen. Als ik een foto van hem maak, zie ik aan zijn gezicht dat hij trots is. 

Ondertussen proberen de mannen van de winkelkasten wat aan me te verkopen. De ceremonie begint met een uitnodigend gebaar om de uitgestalde waren te bekijken. Als ik een stapje in zijn richting zet om dit of dat eens goed te bekijken, laat hij niet meer los. Op het moment dat ik weg wil gaan, haalt hij sneller dan ik kan lopen iets tevoorschijn en houdt het onder mijn neus. “Misschien zoekt U dit”, vraagt hij in het Frans. Als dat niet werkt, begint de ceremonie van de prijs, niet zomaar een prijs maar een speciale prijs. Een zacht prijsje enkel voor mij alleen, omdat ik vandaag zijn eerste klant ben, de laatste of mooie ogen heb of wat dan ook.

Als dat niet werkt, daagt hij me uit een bod te doen. Wat ga ik doen? Eenmaal een bod gedaan, ben ik verkocht, zo besef ik intussen. De ervaren verkoper heeft meer inzicht in de psychologie van de handel dan ik die nog nooit van zijn leven onderhandeld heeft over de aankoop van iets. Bovendien wat voor prijs zou ik moeten noemen? Ik heb geen enkel aanknopingspunt. Tien procent minder of nog lager? Nergens in de kashba staan prijzen aangegeven dus ga er maar aan staan.

Ik zit bovendien te krap bij kas om nu al te beslissen over een aankoop behalve dan een Marokkaanse mutsje in de kleuren van Mondriaan, rood, blauw, geel en zwart. Ik hou van petjes en mutsjes op vakantie. Het Marokkaanse petje past bij mijn status van avontuurlijk reiziger. Aan de prijs kan ik me geen buil vallen. Onze weigering om verder iets te kopen valt niet goed bij de handelaren maar ze blijven beleefd lachen en praten totdat ik ineens hoor roepen “kijken, kijken niks kopen". Ik sta versteld zo pardoes in mijn landstaal te worden aangesproken.

Hoe komt hij aan die zin? Hoe weet hij dat we Nederlanders zijn? Hebben ze zoveel taalervaring dat hij dat kan opmaken uit ons onderling gebabbel? Komen er zoveel toeristen naar de kashba waaronder dus ook Nederlanders? Wij hebben er nog geen gezien. Komt onze landstaal de kashba binnen door gewezen gastarbeiders? Een geschikt onderwerp voor een diepgaand antropologisch of sociologisch onderzoek naar kennis en gebruik van de Nederlandse taal in de kashba van Meknés, dient zich aan. 

Wat ook nog kan, is dat ze ons Nederlanders herkennen aan ons gedrag dat inderdaad bestaat uit “kijken, kijken, niks kopen. Dat schijnt onze volksaard te zijn, een erfenis uit het verleden toen Nederlandse kooplieden over de wereldzeeën voeren op zoek naar goede en goedkope handelswaar om er vervolgens scheepsladingen van mee naar huis te nemen. Maar wij zijn geen handelaren, dat zien zij toch ook wel? We zien er in ieder geval zo net uit.

Maar dat kan gezichtsbedrog zijn want we komen in Marokkaanse ogen wel degelijk uit een rijk land, vele malen rijker dan Marokko. Vandaar toch ook al die gastarbeiders die naar ons land komen? Hoe zouden we trouwens zo een lange reis kunnen maken als we geen geld zouden hebben? Wij mogen zelf vinden dat we niet rijk zijn, zij vinden van wel en dus moeten we maar eens wat kopen.

Op een terrasje waar we na de vermoeienissen van het kijken en niks kopen pauzeren met verse muntthee, worden we schuchter aangesproken door een Westers geklede jonge Marokkaan. Zijn nieuwsgierigheid is sterker dan zijn verlegenheid. Wij stellen hem gerust waarna hij aangemoedigd door onze openheid van alles en nog wat begint te vragen. Wij op onze beurt stellen hem ook vragen. Zo komt een wederzijds onderzoek naar elkaars antecedenten tot stand. Blijkbaar bevalt het gesprek hem want hij nodigt ons uit om een bezoek aan hem thuis te brengen. Dat slaan we natuurlijk niet af.

(verschijnt elke vrijdag)

1 opmerking:

  1. Nederlanders op vakantie in het buitenland haal je er op de een of andere manier altijd tussenuit.

    BeantwoordenVerwijderen