De inspanningen van het autootje in de heuvels blijven niet ongestraft. Zonder enige aankondiging stopt hij ermee. Daar staan we dan, verloren op de droge Spaanse hoogvlakte, een leeg landschap met enkele olijfbomen en aan de overkant een vreemde hoge muur met wachttorens. Dora zal proberen om hem weer aan de gang te krijgen maar we geloven er niet meer echt in sinds de pech op de snelweg van Lille-Parijs. Ook nu lukt het haar niet. De auto zwijgt in alle talen.
Henkius stelt voor hem een tijdje rust te gunnen. Dan kan hij weer op adem komen. Misschien heeft hij wel gelijk en moet een oude auto net als oudere mensen op tijd rusten. We leggen ons in het harde droge gras onder de schaduw van de olijfbomen. Maar ook na een kwartier pauze wil hij niet starten. Er zit niks anders op dan drastisch in te grijpen. Ik besluit tot een gewaagde ingreep, een operatie die ik nooit eerder heb uitgevoerd. Ik zet resoluut de motorkap omhoog en ga aan de slag.
Met de anatomische motorles van de Franse mecanicien voor ogen haal ik de carburateur met hulp van wat eenvoudig gereedschap uit elkaar. Dan blijkt dat, ook al heb ik nog zo goed opgelet dat de benzine tank niet te ver wordt leeg gereden, er onderin de carburateur toch een laagje zand zit. Ik peuter het eruit met hulp van een poetslap en blaas de luchtgaatjes schoon.Ik zet de puzzelstukken van de carburateur weer in elkaar en nu start hij zowaar meteen.
Ik ben nog maar net klaar of er wordt vanaf de hoge muur aan de overkant van de weg geroepen en gebaard. We vermoeden dat ze willen dat we ophoepelen, wat we dan ook prompt doen. Is het de muur van een gevangenis? Dat zou zo maar kunnen. In dat geval hebben we geluk gehad dat ze ons niet hebben weggestuurd. Daar zijn we goed vanaf gekomen.
De hitte en de lange eentonige weg over de hoogvlakte maakt ons loom. Er zijn minder campings langs de weg dan in Frankrijk. Het droge landschap nodigt ook niet echt uit tot kamperen. Tegen het vallen van de avond stoppen we bij een kale camping met hier en daar wat hard, dor gras en geen bomen. De kampeer romantiek is er ver te zoeken. Geen plek om lang te blijven. Misschien dat we daarom besluiten om onze tenten niet op te zetten maar te slapen in onze slaapzakken op de naakte grond onder de blote hemel.
Ergens midden in de nacht schrikken we wakker van Henkius. Hij zit recht overeind verwoed met zijn hoofd te schudden terwijl hij met zijn handen door zijn haren woelt. Hij heeft een muis in zijn haren gevoeld maar kan hem niet vinden. We gaan maar weer slapen, maar niet voor lang. Nu zit Dora verschrikt rechtop. Ook zij heeft een muis in haar haren gevoeld en ook nu weer geen muis te zien.
Geschrokken van de kleine beestenbende op de camping, trekken we de slaapmuts van de slaapzak strak om onze hoofden. Als stijf ingepakte mummies brengen we de rest van de nacht door. Na een eenvoudige wasbeurt, eten we de restanten van de vorige dag op en brengen op ons handig uitklapbaar gastoestelletje een pannetje water voor thee aan de kook.
(verschijnt elke vrijdag)
De muizen kwamen even gedag zeggen.
BeantwoordenVerwijderen