vrijdag 3 juni 2016

COSTA RICA DAGBOEK 1977-1979, DEEL 42: DE BANANEN PLANTAGE STAKING 2

Groepsportret van de jongens op de plantage,
die allemaal op de een of andere manier hun vader bij het werk helpen,
Costa Rica, februari 1979

Toen ik hoorde van een staking op een bananenplantage waar ik eerder een fotoreportage had gemaakt voor het toenmalige NOVIB tijdschrift “Onze Wereld”, besloot ik er heen te gaan. Net als de vorige keer kwamen mijn contacten met de Christelijke Federatie Landarbeiders goed van pas. Door hun bemiddeling bij de Communistische Partij en de vakbond, kreeg ik toegang tot de plantage. De stakende arbeiders bewaakten immers alle toegangen tot de plantage.

Portret van een van de jongeren op de plantage, Costa Rica, februari 1979

De stemming op de plantage was rustig en vast besloten. De arbeiders wilden een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomt. Zo’n CAO komt zelden zonder slag of stoot tot stand; Als Noord Amerikaanse multinational is United Fruit niet gebrand op het sluiten van CAO’s en zeker niet met een communistische vakbond. Vakbonden worden beschouwd als obstakels voor goed ondernemen wat je daar ook onder verstaat. 

Bijeenkomst van vakbondsleden ter bespreking van de voorstellen
van de directie van de plantage, Costa Rica, februari 1979

Ik had over dat onderwerp graag een gesprek over gehad met de directie maar dat was van mijn kant onmogelijk. Als ILO expert en medewerker van een overheidsproject voor de ontwikkeling van boeren coöperaties kon ik mij moeilijk bezig houden met zoiets als een staking. Zogezegd moest ik mij als ambtenaar van een VN organisatie ver houden van elke verdenking van politiek. Dat deed ik dan ook maar zelfs het maken van foto’s tijdens zo’n precair sociaal conflict kon door deze of gene verkeerd worden uitgelegd. Dus hield ik mij op de plantage gedeisd. Wat niet weet, wat niet deert.

Portret van een staker met zijn zoontje thuis,
Costa Rica februari 1979

Buiten de plantage merkte ik pas goed de politieke betekenis van de staking. Ik zag in de omliggende dorpen dat oproer politie werd gemobiliseerd. Ze werden op strategische plekken in de buurt van de plantage gestationeerd. Ik veronderstel met de gedacht dat ze onmiddellijk zouden kunnen ingrijpen als dat nodig mocht zijn. Ik had echter geen idee wanneer dat zo zijn. Op de plantage was alles rustig. Er werd af en toe vergaderd over de voorstellen van de directie. Voor zover ik dat kon meemaken verliepen die vergaderingen rustig en zelfs gemoedelijk.

Portret van een staker op post, Costa Rica, februari 1979

Toch was er wat aan de hand want even later kwam president Carazo zelf zich op de hoogte stellen van de situatie. Ik zag dat de politie nerveus werd. Er werd druk met vrachtwagens gereden met daarop goed uitgeruste oproerpolitie.  De president zelf maakte een ontspannen indruk. Hij genoot van de aandacht van het toegestroomde publiek rond het kleine vliegveldje. Hij begaf zich meteen onder de mensen en begonnen zelfs een gesprek met een vrouw die blijkbaar dringend iets van hem nodig had.

President Carazo van Costa Rica (midden) spreekt met een vrouw uit het publiek
bij het vliegveldje , Costa Rica, februari 1979

Latijns Amerikaanse politici maken gebruik van lichaamstaal en slaan al gauw een hand over de schouder van een omstander, man of vrouw en praten vertrouwelijk met ze. Politici in Latijns Amerika zijn per definitie populistisch want dat is zowat de enige taal die de kiezer verstaat. Partij programma’s, brede visies op de toekomst en debatten over verschillen van (ideologisch) inzicht zijn aan de gemiddelde latino niet besteed. Daarvoor is de politieke cultuur onder de gewone mensen nog te weinig ontwikkeld, als het al ooit zo ver zou kunnen komen. Politiek gaat over macht en de rest is bijzaak. Dat kun je betreuren maar zeker in Latijns Amerika is dat de realiteit, wat er ook voor ideologisch sausje aan wordt toegevoegd.

Met de aankomst van de president, wordt met de oproerpolitie
nerveus rond gereden, Costa Rica, februari 1979


De staking liep met een sisser af. Kwam dat door de inmenging van de president zelf? Het zou kunnen. Een staking op zo’n grote plantage is immers van nationaal belang. Costa Rica leeft van de export van bananen en koffie. Een kink in de kabel van de export beteken t al gauw grote verliezen voor de staat. Dat de staking zonder verdere gevolgen bleef voor politiek en openbare orde toont aan dat het land capabel is om sociale conflicten op fatsoenlijke wijze op te lossen. In Latijns Amerika is dat een hele prestatie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten