dinsdag 21 juli 2015

EASY RIDER

De Joint of Het Stickie. Nijmegen, 1969

Ik was helemaal vergeten dat Easy Rider (1969) ook over drugshandel ging terwijl de film er mee begint. Nog voor de begintitels van de film zien we de hoofdrolspelers Wyatt en Billy ( Peter Fonda en Dennis Hopper) cocaïne kopen ergens in een Mexicaans milieu van armoezaaiers. Het gaat er vredig aan toe. Nergens geweld te zien ook niet bij de drugsdealer in de VS die het goedje koopt. Wie kon toen voorspellen dat Mexico door moord en corruptie als gevolg van de de drugshandel bijna een falende staat zou worden?

Toch had je het kunnen zien aankomen. De twee hoofdrol spelers verdienen immers een klein fortuin aan hun gemakkelijke handel en waar zo gemakkelijk geld verdient wordt daar komt al gauw corruptie, moord en doodslag bij kijken. Geld en fatsoen gaan nu eenmaal moeilijk samen. We waren dus behoorlijk naïef om te denken dat drugs geen kwaad konden. Want dat was wat we toen vonden, net als Fonda en Hopper in de film.

We hebben toen ook geëxperimenteerd met marihuana in de waterpijp. Ik herinner me dat we grote moeite hadden een originele waterpijp te vinden.

De twee roken continue marihuana op hun zwerftocht door de VS, net zoals wij toen deden. Weliswaar niet de godganselijke dag maar toch enkele avonden in de week . En net als in de film gaven we de joint door in groepsverband. We vonden het gebruik van marihuana onschuldiger dan alcohol, net zoals in de film wordt beweerd.De aan alcohol verslaafde advocaat George, gespeeld door de piepjonge Jack Nicholson, wordt zelfs geleerd om in plaats van whiskey te drinken een stickie te roken.

Het is Nicholson die het thema vrijheid aansnijdt. Hij legt hij uit waarom kortharige, racistische rechtse nette burgers bang zijn voor hen. Ze zien in hun lang haar, hun ongewone kleding en hun beschilderde motoren de vrijheid waar zij zelf zich nooit aan zullen wagen. Lullen over vrijheid is een ding, vrij leven een ander. Dan moet je zelf beslissen over wat je met je leven doet en dat is beangstigend voor veel mensen. De goede burger wil regels dan weet hij waar hij aan toe is. Hij wil orde en die wordt bedreigd door langharigen. Nicholson bezwijkt dezelfde avond nog nadat ze in elkaar zijn geslagen door precies zulke angstige burgers.

We woonden met een stel vrienden samen in een oude boerderij maar vormden tot teleurstelling van sommigen geen commune. De boerderij stond bekend vanwege zijn - overigens pretentieloze-  muurschilderingen. Uiteindelijk werd de boerderij de bakermat voor het muziek jeugdcentrum Doornroosje dat tot op de dag van vandaag bestaat.

Ik was toen al weg van de filmmuziek van de The Band, The Byrds, Jimmy Hendrix en Steppenwolf net als die van Woodstock (ook in 1969) en van Bob Dylan. Nu zie ik pas goed dat we ons toen meer met de hoofdrolspelers identificeerden dan we toen beseften. Wij waren minder extreem maar ook wij verlangden naar meer individuele vrijheid, hadden vaak lak aan de burgermoraal, experimenteerden met drugs, organiseerden love-ins en waren uiteraard links.

Wat goed bij ons paste was iemand als de fluitist Cochius. Tijdens zijn bezoek luisterden we naar zijn muziek maar ook zijn filosofieën en theorieën. Cochius was toen een bekende Nederlander vanwege zijn provo verleden. Provo paste beter bij ons dan partijkaders en partijgangers.

Nou ja, vrijzinnig links. In partijdiscipline met bijbehorende leerstellingen van Marx en Lenin, Mao en Ho Chi Minh hadden we geen zin, al vonden we de oorlog tegen Vietnam verschrikkelijk onrechtvaardig. Net als de apartheid in Zuid Afrika, de dictatuur van Franco en Salazar, de uitbuiting van de Afrikaanse koloniën en het kapitalisme. Daar waren we tegen. Daarom demonstreerden we van tijd tot tijd tegen de Vietnamoorlog, de VS en niet te vergeten de atoombom. We waren ook voor de Derde Wereld en ontwikkelingshulp.

In de seks waren we ook niet zo extreem dat we in een commune gingen leven. Daarvoor waren we te individualistisch. Vrije seks vonden we emotioneel verwarrend en onpraktisch. Onze vrijheid moest vooral individueel blijven. In collectieve vrijheid hadden we geen van allen zin. Onze rebellie was een persoonlijke levenshouding, een zoektocht naar een nieuwe zingeving aan het bestaan en een nieuwe cultuur. Dat was ook nodig want we waren ondertussen van ons Roomse geloof gevallen. We deelden die zoektocht als vrienden maar niet meer dan dat. Onze verplichtingen waren die van vrienden onder elkaar en daar bleef het bij.

In 1968, dus nog voordat de film Easy Rider verscheen, maakten we met 3 vrienden en een vriendin onze eigen "on the road trip". Met een als hippie auto versierde tweedehandse R4 reden we toen tot diep in Marokko met als einddoel Marrakech. Hier proberen mijn vriend Bernard en ikzelf met hulp van 2 Marokkanen een lekke band los te krijgen

De met cocaïne gekochte vrijheid van de twee hippies in de film eindigt met de dood van beiden. Ze worden onderweg zo maar doodgeschoten. Was dat een waarschuwing aan ons kijkers dat geld en drugs ongeluk brengen? Het zou kunnen. Ik heb dat toen niet gezien. Misschien omdat we zelf niet op geld uit waren en zeker niet het heil van drugs verwachtten. Daarvoor waren we toch nog teveel middle of the road.




1 opmerking: