herman de
vries (Alkmaar, 1931) vertegenwoordigt Nederland op la Biennale di
Venezia. Op 6 mei om 14:00 uur werd door minister Bussemaker van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de presentatie to be all ways to be,
met Colin Huizing en Cees de Boer als curatoren geopend. De minister staat samen met de vries voor het werk "from earth, everywhere, 2014-2015.
herman laat ons zien wat voor Pee Pastinakel normaal is: de natuur. Zo lees ik op de Biënnale website van het Mondriaan Fonds dat hij objecten uit de natuur verzamelt, ordent, isoleert en daarmee onze aandacht richt “op zowel de uniciteit als de diversiteit van de ons (direct) omringende wereld. Ter voorbereiding op de tentoonstelling reisde hij naar Venetië waar hij materialen en objecten verzamelde in de lagune, op de verlaten eilanden, in de stad en in de Giardini. Het resultaat zijn nieuwe werken, zowel in het paviljoen als op het voormalige ‘pesteiland’ Lazzaretto Vecchio, die verbindingen tot stand brengen tussen deze plekken binnen de unieke habitat van de lagune van Venetië.”
Supertuinman Pee Pastinakel (links) in gesprek met Kwetal, een onwetenschappelijke wetenschapper. Rechts de boosaardige Sickbock die wetenschap gebruikt voor eigen gewin. Zij maken deel uit van verhalen over de avonturen van Olivier B.Bommel en Tom Pos, getekend en beschreven door Marten Toonder (1912-2005). |
Toen ik dat las moest ik ook
meteen denken aan mijn zevenjarige kleindochter Celia die alles wat
ze mooi of interssant vindt op straat of in het bos bewaart en
verzamelt. De verzameling is intussen uitgegroeid tot wat zij zelf
een museum noemt. Sommige dingen zitten in glazen potten (je moet ze
wel kunnen zien), liggen op papier of worden ingelijst. Kortom, ze
doet wat de 84 jarige herman ook doet, met dit verschil dat ze het
puur op intuïtie doet. Ze heeft er nog geen concept of filosofie bij
zoals herman.
Ik lees op der website dat de titel van herman's tentoonstelling “to be all ways to be” is “een uitdrukking van het idee dat het ervaren van en het denken over het menselijk bestaan heel uiteenlopende wegen en vormen kent, waarvan er geen meer of minder is dan de andere. De werken in het paviljoen en in de biotoop Venetië prikkelen de zintuigen – oog, oor, neus, lichaam – en stellen langs die weg bestaande definities en perspectieven omtrent de relatie tussen natuur en cultuur ter discussie.”
Objecten die te zien zijn in het "Celia Muzeum" |
Inderdaad al eeuwen worstelt
de Westerse cultuur (en andere culturen) al eeuwen met deze relatie.
Het is de tegenstelling tussen Pee Pastinakel en Professor Sickbock.
De een verzorgt de natuur, de ander (mis)bruikt hem voor allerlei
doeleinden. Wat voor de ene mens een zegen is, blijkt voor de ander
een duivelse vinding. Je hoeft woorden als olie, atoomenergie en
klimaatverandering maar te noemen en iedereen weet wat je bedoelt.
Maar het gaat nog verder. Het heet dat onze cultuur planten en
diersoorten met uitsterven bedreigt. Er is zelfs sprake van een
groeiende natuurcultus als tegenhanger van de door mensenhanden
gemaakte wereld van techniek, architectuur, industrialisatie van de
landbouw, verstedelijking enz. enz.
herman de vries, Death was Here. |
Maar terug naar herman. Wat
voor kunst brengen zijn ideeën voort? Om de lezer een idee van zijn
werk op de Biënnale te geven, per slot van rekening toch een
tweejaarlijkse etalage van de Nederlandse kunst, heb ik bij deze blog
enkele foto's gezet die ik geplukt heb van de al eerder genoemde
website van de Mondriaan Fonds.
De website van het Mondriaan Fonds meldt over de bovenstaande werken van herman de vries het volgende: "Een centraal
werk in de tentoonstelling: from the laguna of venice – a journal,
brengt de lagune het paviljoen binnen. Het is een visueel,
fotografisch, botanisch en objectmatig verslag van de vries’ bezoek
aan de lagune en haar eilanden. Daarnaast wordt het publiek
uitgenodigd om deze habitat, als onderdeel van de biënnale, te
bezoeken."
Het ironische is dat Piet
Mondriaan zelf niets moest hebben van de natuur of het natuurlijke.
Lees er Mondriaan zelf maar naar in zijn artikel over 'De Nieuwe
Beelding'. In het tijdschrift De Stijl, nr.1, oktober 1917 schreef
hij daarover het volgende: “Het leven van den huidigen,
gecultiveerden mensch keert zich langzamerhand van het natuurlijke
af: het wordt al meer en meer een abstract leven. (...) De werkelijk
moderne kunstenaar voelt de abstractie der schoonheids- ontroering
bewust: hij erkent bewust, dat de schoonheidsontroering cosmisch,
universeel is. De nieuwe beelding kan dus niet verschijnen in
(natuurlijke) concrete voorstelling, welke - ook zelfs bij
universeele ziening - steeds min of meer op het individueele wijst,
althans het universeele in zich verbergt. Zij kan niet gehuld zijn in
dàtgene wat het individueele karakteriseert: den natuurlijken vorm
en kleur, maar zij moet tot uitdrukking komen in de abstractie van
den vorm en de kleur- in de rechte lijn en in de tot bepaaldheid
gestelde primaire kleur.”
herman de vries is als het ware een Mondriaan die op zijn schreden terugkeert. Terug naar het concrete, het tastbare en het individuele. Om het in de woorden van Mondriaan te schrijven. De toekomst van de gecultiveerde mens ligt niet in meer abstractie maar in minder. Dat kan kloppen. In de tijd van Mondriaan waren wetenschap, verstedelijking en vooruitgang nog als een bevrijding voor de mens. Geconfronteerd met steeds meer techniek en wetenschap ervaren steeds meer mensen de vooruitgang niet meer als en bevrijding maar als een bedreiging van het menselijke bestaan. Vooruitgang is tot ondergang verworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten