Neruda was
daarentegen druk met door de Sovjet Unie opgezette vredesprijzen. “Ik bezocht China 2 keer na de revolutie. De eerste keer was in
1951, het jaar waarin het mijn beurt was om aan de missie deel te
nemen om de Lenin Prijs voor de Vrede (toen nog 'Stalin Prijs voor de Vrede' geheten) te
brengen naar mevrouw Sung Sin Ling, de weduwe van Sun Yat Sen. Zij
kreeg die gouden medaille op voorstel van Kuo Mo Jo, vice-president
van China en schrijver. Kuo Mo Jo was bovendien samen met Aragon ook
vice-president van het comité voor de prijs. Van de jury waren ook
lid Ana Seghers, de cineast Alexandrov, nog een paar die ik me niet
herinner, Ehrenburg (kreeg de prijs in 1951) en ik (Neruda
kreeg de prijs in 1953). Er bestond een geheime alliantie
tussen Aragon, Ehrenburg en mijzelf waardoor we het klaar speelden
dat de premie in andere jaren werd uitgereikt aan Picasso (1962),
Bertolt Brecht (1954)
en Rafael Albert (1964).”
(blz. 281)
Toen
Neruda de prijs kreeg, heette die nog de Stalin Prijs voor de Vrede.
De prijs was bedoeld als Communistisch alternatief voor de Nobelprijs voor de
vrede. In tegenstelling tot de Nobelprijs konden meerdere personen
per jaar de Prijs ontvangen. Na het beruchte 20ste Congres waarop
Stalin beschuldigd werd van het organiseren van de showprocessen en
de moord op miljoenen gevangenen in concentratiekampen, werd de naam
veranderd in Lenin Prijs voor de Vrede. Neruda schrijft daar niks over. Hij schaamt zich er in
zijn boek nooit voor dat hij altijd de vriend is geweest van de
officieel erkende schrijvers in Rusland, China en later ook Cuba.
Zijn beste vriend onder de Sovjet schrijvers is Ilya Ehrenburg (1891-1967). Hoewel deze Bolsjewist af en toe twijfelde aan de Russische
revolutie bleef hij de Sovjet Unie trouw dienen. In zijn latere leven
werd hij zelfs afgevaardigde in de Opperste Sovjet.
Tijdens zijn ballingschap in Parijs in de periode van 1908 tot aan de Revolutie in 1917 raakte Ilya Ehrenburg bevriend met Pablo Picasso, de Mexicaanse schilder Diego Rivera en Amadeo Modigliana. Vermoedelijk heeft hij in die jaren de basis gelegd voor de latere internationale communistische artistieke kring die vanwege hun afkeer van het (Spaanse) Fascisme de kant van de communisten kozen en dan vooral de Sovjet Unie. Daartoe behoorde dus Neruda, Picasso (die zijn leven lang lid bleef van de Franse Communistische Partij) de Mexicaanse schilders Siquieros en diens vriend Diego Rivera (blz. 213) en anderen. Siquieros zou als belijdend Stalinist betrokken zijn geweest bij een (mislukte) moordpoging op Trotski.
Er
moet in die tijd in de Mexicaanse kunstenaarswereld een broeierige
sfeer gehangen hebben. Zo was Frieda Kahlo - de minnares van Diego Rivera - ook een tijdje de minnares
van de bij Stalin in ongenade gevallen Trotski in Mexico-stad. Het
paar Rivera/Kahlo bekeerde zich echter na verloop van tijd van Trotskisten
tot Stalinisten. Daarom werd het door de Mexicaanse politie er van
verdacht betrokken te zijn geweest bij de moord op Trotski die
uiteindelijk uitgevoerd werd door een agent van Stalin. (1940).
Pablo Neruda (links) met de Mexicaanse schilders Diego Rivera (naast Neruda) en Alfaro Siquieros tijdens de onderkenning van het boek dat in 1950 in Mexico werd gepubliceerd. |
Neruda maakte
kennis met deze Mexicaanse schilders kennis in het jaar 1940 van de
moord op Trotski als hij als diplomaat van de Chileense regering naar
Mexico wordt gestuurd. Rivera noemt hij terloops een “prachtige
charlatan”.(blz. 212) Hij bezoekt Siquieros die in de
gevangenis zit omdat zoals Neruda bagatelliserend schrijft “iemand
hem had beschuldigd van een gewapende inval in het huis van Trotski.”
Neruda spant zich als Chileens diplomaat in om Siquieros een
vrijgeleide naar Chili te bezorgen. Hij is er trots op dat hij
het visum zelf in het paspoort van Siquieros en diens vrouw heeft
gezet. Over de moord op Trotski en Stalin schrijft hij
niets.
In zijn
poëtische verslag van zijn reis naar China in 1957 ontdekt hij
echter iets wat hem bij Stalin duur te staan is gekomen, namelijk de
persoonsverheerlijking van Mao. “Met de zaak Stalin heb ik mijn
dosis persoonscultus gehad. Maar in die tijd was Stalin voor ons de
overweldigende overwinnaar van Hitler's legers, als de redder van de
menselijkheid in de wereld. De degeneratie van zijn persoonlijkheid
was een mysterieus proces, tot op vandaag een raadsel voor velen van
ons.” (blz.325) Hoezo merkwaardig of mysterieus? Stalin ensceneerde
al in de jaren dertig showprocessen, vervolgde kritische kunstenaars
en liet Trotski ondanks diens verbanning naar het buitenland alsnog
vermoorden. Bovendien had Lenin zijn partijbroeders al
gewaarschuwd voor de onbetrouwbare kameraad Stalin.
Maar Neruda
had geen oog voor deze en andere feiten. Als romanticus bleef hij geloven
(of was het zich vastklampen? ) aan het communisme als de juiste
politieke leer die uiteindelijk zou overwinnen. Daarom had hij alleen
oog voor de strijd van Stalin tegen Hitler. Het niet aanvalsverdrag
dat Stalin eerder met Hitler sloot in het beruchte 'Molotov – VonRibbentroppact' (1939), dat leidde tot de opdeling van Polen tussen Rusland
en Duitsland, was voor Neruda geen enkele reden tot twijfel.
Neruda
geloofde in de romantiek van het communisme dat het goede in de mens
zal overwinnen en eeuwige broederschap onder de mensheid zal brengen.
Waarom dan de praktijk van Stalin en het Sovjet Communisme daar helemaal niets van terecht brengen, anlyseert hij in
zijn dichterlijke autobiografische boek nergens. Het is een geloof,
een overtuiging die los staat van de werkelijkheid en de feiten. Stalin en het Stalinisme beschouwt hij als een vervelende onderbreking van zijn droom. Vraag is, hoe lang kan men zijn ogen sluiten voor de gruwelijke feiten
uit naam van een ideologie? Zijn dichterlijke communisme maakte hem tot een opportunist die zich liet fêteren door de
Communistische autoriteiten en de Partij. Daarom ook liet hij zich
niets gelegen liggen aan zijn vervolgde Russische dissidente collega
schrijvers.
Trouwfoto van de Chileense consul Pablo Neruda met de Nederlandse Maria Antonia Hagenaar Vogelenzang. Zij trouwden in 1930 in Batavia, de hoofdstad van wat toen nog Nederlands Indië heette. |
Een apart verhaal is zijn eerste huwelijk. Ook daarin laat hij zich meeslepen door zijn dichterlijke vrijheid. Dat zijn liefde voor zijn eerste vrouw
snel uitdoofde kan gebeuren maar dat je in je autobiografie niet eens
de moeite neemt om meer over haar de schrijven dan een paar spaarzame regels en
voor de rest het woord te geven aan je biografe, lijkt op verraad. Hij heeft nadat hij haar in Monaco had achtergelaten met hun ziekelijke dochter Malva Marina, nooit meer contact met ze opgenomen.
“Mijn
eenzaamheid werd twee keer zo erg. Ik dacht erover om te trouwen. Ik
had een creoolse leren kennen, ik moet zeggen een Nederlandse met
enkele druppels Maleis bloed, die ik leuk vond. Het was een grote,
zachte vrouw, volkomen onbekend met de wereld van de kunsten en de
letteren. ( Jaren later, mijn biografe en vriendin Margarita Aguirre
schreef over dit mijn huwelijk het volgende: “Neruda ging in 1932
terug naar Chili. Twee jaar daarvoor was hij getrouwd in Batavia met
Mana Antonieta Agenaar (haar
volledige naam was Maria
Antonieta Hagenaar Vogelzang), een jonge Nederlandse die op
Java woonde. Zij is er erg trots op de vrouw te zijn van een
consul en heeft van Amerika nogal exotische idee. Ze spreekt geen
Spaans en begint het te leren. Maar er is geen twijfel mogelijk dat
ze niet alleen de taal is die ze niet leert. Ondanks alles is haar
sentimentele band met Neruda erg sterk en je ziet ze altijd samen.
Maruca, zo noemt Pablo haar, is erg groot, langzaam , gehecht aan
hiërarchie.”). (blz.148-149)
De Nederlandse schrijfster
Pauline Slot heeft zich met een boek over het leven van Maria
Hagenaar, getiteld 'En het vergeten zo lang' (2010) over deze vergeten liefde van Neruda ontfermd. De onderstaande passage
komt uit een VPRO bespreking van dat boek door Katje de Bruin,
getiteld 'Een klein vergeten leven' . “Ooit heette ze Maria Antonia
Hagenaar. Familie noemde haar Non. Maar vanaf het moment dat ze haar
jawoord gaf aan Neftalí Ricardo Eliecer Reyes Basoalto (Pablo
Neruda) heette ze Maruca Reyes. Zo zou ze zichzelf haar leven lang
blijven noemen, ook nadat haar echtgenoot zijn naam al lang in Pablo
Neruda had veranderd en niets meer van haar wilde weten. Maruca
ontmoette de dichter in Batavia, waar zij was opgegroeid en waar hij
een diplomatieke post bekleedde. Al gauw verlieten ze Java, om te
beginnen aan een roerig huwelijksleven dat bestond uit een eindeloze
reeks verhuizingen. Ze woonden in Santiago, in Buenos Aires, in
Madrid, in Barcelona en waren een paar keer samen in Den Haag.
Gedurende de jaren die volgden moest Maruca afscheid nemen van alles
wat haar dierbaar was: Indië, haar moeder, haar man, haar kind en
haar status.“
De dichterlijke vrijheid ging bij Neruda zover dat hij zelfs zijn verantwoordelijkheden tegenover zijn eerste vrouw maar vooral hun kind gewoonweg veronachtzaamde. Het in het communisme zo beleden beginsel van solidariteit kon hij niet voor zijn eerste vrouw en hun kind opbrengen. Terwijl zijn eerste vrouw en kind in armoede leefden in Nederland, werd hij als dichter alsmaar rijker en beroemder.
De dichterlijke vrijheid ging bij Neruda zover dat hij zelfs zijn verantwoordelijkheden tegenover zijn eerste vrouw maar vooral hun kind gewoonweg veronachtzaamde. Het in het communisme zo beleden beginsel van solidariteit kon hij niet voor zijn eerste vrouw en hun kind opbrengen. Terwijl zijn eerste vrouw en kind in armoede leefden in Nederland, werd hij als dichter alsmaar rijker en beroemder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten