donderdag 4 september 2014

HET COMMUNISME VAN SARTRE 2

In sommige hotels in vroegere communistische landen lijkt de tijd nog altijd stil te staan. Dit portret van Sartre trof ik begin dit jaar aan in Hotel Moskwa in Belgrado. Naast hem in de gang hingen nog meer beroemde gasten zoals Wereldkampioen schaken Kasparov, de Palestijnse leider Yasser Arafat en de Parijse danseres, zangeres en actrice Josephine Baker. Arme Sartre, zelf dacht dat het communisme de toekomst zou hebben.

Mijn vorige blog (Het communisme van Sartre 1) over Sartre eindigde met de vraag waarom Sartre van een radicale individualist een radicale communist werd? Was dat het gevolg van zijn kamp ervaringen tijdens de Tweede wereldoorlog waar Sartre voor het eerst het belang van de gemeenschap ontdekte zoals de Franse filosoof Bernard-Henri Levy schrijft in zijn filosofische zoektocht “De eeuw van Sartre, Een filosofische zoektocht” ?(2004) Maar waarom moest dat dan leiden tot het communisme in zijn radicaalste vormen, zoals Stalinisme en Maoïsme? Had hij niet net zo goed een voor mijn part een linkse democraat kunnen worden? Of hoort radicalisme bij Franse intellectuelen zoals wijn bij stokbrood? Zit er in iedere Franse intellectueel altijd wel iets van een Jeanne d'Arc of van een Zonnekoning, van een Robespierre, een Napoleon of dichter bij huis een Charles de Gaulle?

We keren terug naar het boek van Levy die een aantal oorzaken opsomt waardoor Sartre communist zou zijn geworden. Het eerst noemt hij het anti-Amerikanisme. Sartre zou het gerucht geloofd hebben in de vroege jaren '50 dat de Amerikanen in de Koreaanse oorlog bacteriologische wapens gebruikten. Maar in plaats van de feiten te controleren en “de dwaze en verhitte gevoelens die zich van links hadden meester gemaakt te sussen”, stortte Sartre zich in een “wilde anti – Amerika campagne en trekt met ongekende felheid ten strijde tegen 'Ridgway-de-pest', de opperbevelhebber van de troepen in Korea”. (Levy, blz.367).

De vraag die dan volgt is hoe een man als Sartre, die in het verzet had gezeten tegen de Duitse bezetters van zijn land dat uiteindelijk werd bevrijd dankzij duizenden levens van jonge Amerikanen, zo gemakkelijk de propaganda geloven van de Sovjet Unie. Want dat was het weten we achteraf; Sovjet propaganda.Hoe kan het dat Sartre; zo vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog, niet in de eerste plaats in de Amerikaanse democratie vertrouwde met zijn vrijheid van meningsuiting, openbare en transparante verkiezingen maar in plaats daarvan op geruchten afging afkomstig van een duister rijk waar Stalin miljoenen mensen de dood in joeg, democratische verkiezingen en rechten niet bestonden?

Als tweede factor, maar misschien was dat eigenlijk wel de eerste, de enorme teleurstelling van Sartre en andere verzetsstrijders in het na-oorlogse Frankrijk:“Het was al niet briljant in de jaren dertig, dat Franse politieke bestel. Het was al onderworpen aan een vrijwel algemene afkeuring die zeker zal hebben bijgedragen aan de massale aansluiting bij het communisme en het fascisme. Maar het minste wat je kunt zeggen is dat het niet volwassener uit de oorlog te voorschijn is gekomen en zeker niet uit het Vichy-seizoen. Wat is er terechtgekomen van de dromen van het Verzet? Wat is er gebeurd met alle prachtige plannen die in de jaren van de strijd waren gesmeed? En als je hebt gedroomd van een nieuwe Republiek en in de schaduw van 'Socialisme en Vrijheid' fenomenale projecten hebt uitgedacht voor een grondwet waarin, ik noem maar wat, de basis werd gelegd voor een nieuwe buitenlandse politiek, een nieuwe munt, een ongekende afstemming tussen wetgeving, bestuur en rechtspraak – zelfs het principe van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is niet meer jeilig –, en je bent weggedroomd bij 'een sociaal en ethisch politiek perspectief op de lange termijn voor een Frankrijk dat bevrijd is van de nazi-ketenen'.” (blz. 367, Levy)

Een derde oorzaak voor het nieuwe geloof van Sartre ligt volgens Levy in de Algerijnse de-kolonisatie oorlog. Levy wijst op de inleiding van Sartre in het boek van Frantz Fanon, 'De verworpenen der aarde', (1961, Nederlandse vertaling: Bruna Boeken,1969). Zijn inleiding is geschreven volgens het communistisch en anti-imperialistisch stramien van die tijd met felle uithalen en cynisme dat ook Marx al gebruikte en menig linkse student van mijn generatie poogde na te doen. Het is een felle tirade tegen zijn eigen land, dat met oorlogsgeweld tekeer ging tegen de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders, tegen de interneringskampen of concentratiekampen, de speciale wetten, tegen het martelen, tegen de barbarij waarin het kolonialisme ontaardde toen het geconfronteerd wordt met de bevrijdingsstrijd.

Om een indruk te geven van de felheid waarmee Sartre van leer trekt: “Kortom , de Derde Wereld ontdekt zichzelf, spreekt tot zichzelf door deze stem ( Fanon dus); men weet dat deze wereld niet homogeen is en dat men er nog tot slaaf gemaakte volkeren vindt, anderen die zich een schijn-onafhankelijkheid hebben verworven, anderen die vechten om hun soevereiniteit te veroveren, anderen ten slotte die de volle vrijheid gewonnen hebben, maar die onder een voortdurende dreiging van een imperialistische agressie leven. Deze verschillen zijn geboren uit de koloniale geschiedenis, dat wil zeggen uit de onderdrukking. Hier achtte het moederland het voldoende een paar feodale heersers te betalen: daar – 'verdeel en heers' – heeft het snel een bourgeoisie van gekoloniseerden in elkaar getimmerd; elders heeft het moederland een dubbele slag geslagen: de kolonie wordt tegelijkertijd bevolkt en geëxploiteerd. Zo heeft Europa de scheidslijnen, de tegenstellingen vermenigvuldigd, heeft het klassen gefabriceerd en soms racismen, heeft het met alle mogelijke middelen geprobeerd de gelaagde structuur van de gekolonialiseerde samenlevingen te stimuleren en uit te breiden; Fanon verbloemt niets: om tegen ons te strijden, moet de vroegere kolonie tegen zichzelf strijden.” (Fanon, blz.7 en 8) Dat laatste is maar al te waar. Dekolonisatie oorlogen waren vrijheidsoorlogen aan de ene kant maar ook halve of misschien wel hele burgeroorlogen aan de andere kant, en niks zo wreed en meedogenloos als een burgeroorlog.

Dat gold zeker voor de Algerijnse – Franse oorlog met zijn omvangrijke Frans-Algerijnse bevolking. Het gold indertijd ook voor Nederland met zijn politionele acties van vlak na de Tweede Wereldoorlog in Indonesië. Ook dat had voor een deel het karakter van een burgeroorlog. Indosnesië was nederland en er woonden veel Indonesische Nederlanders en er waren ook veel Indonesiërs die zich Nederlander voelden. Gee,n wonder dat deze politionele acties konden ontaarden in wrede acties niet alleen tussen Nederlandse strijdkrachten en de bevrijdingsstrijders maar ook onderling, tussen de Nederlandse Indonesiërs en de nationalisten.

De vierde factor van invloed op het denken van Sartre was volgens Levy voor Sartre's nieuwe geloof was wat Levy 'het revolutionaire idee' noemt, d.i. de idee dat de mensheid niet alleen zijn eigen geschiedenis kan maken (er is geen lotsbestemming of goddelijke bestiering) maar ook met een schone lei kan beginnen. Hij kan zichzelf een paradijs van menselijke goedheid, liefde, broederschap, gelijkheid en vrijheid scheppen. Een kwestie van aanpakken en doorpakken.

Een zinsbegoocheling die een aantal decennia heeft geduurd totdat aan het licht kwam dat de uiterste doorvoering van die revolutie leidde tot massaslachtingen zoals eerst in Rusland onder Stalin, daarna in China met Mao en in het Cambodja van Pol Pot. “Aan het eind van de emancipatorische droom zijn de massagraven. Dat is de moraal van die twee 'culturele' en dus 'radicale' revoluties, de Chinese en de Cambodjaanse. Dat is het geluid, de stank die we in ons hoofd hebben.” (blz. 373, Levy)


Word vervolgd

2 opmerkingen:

  1. Hoe dan ook: de politieke zuiveringen onder Stalin hadden al in de jaren 30 plaatsgevonden, dus voor WO II. Daar moet Sartre in elk geval al weet van hebben gehad.

    BeantwoordenVerwijderen