Mijn
vorige blog (Het communisme van Sartre 1) over Sartre eindigde met de vraag waarom Sartre van een
radicale individualist een radicale communist werd? Was dat het
gevolg van zijn kamp ervaringen tijdens de Tweede wereldoorlog waar
Sartre voor het eerst het belang van de gemeenschap ontdekte zoals de
Franse filosoof Bernard-Henri Levy schrijft in zijn filosofische
zoektocht “De eeuw van Sartre, Een filosofische zoektocht”
?(2004) Maar waarom moest dat dan leiden tot het communisme in zijn
radicaalste vormen, zoals Stalinisme en Maoïsme? Had hij niet net zo
goed een voor mijn part een linkse democraat kunnen worden? Of hoort
radicalisme bij Franse intellectuelen zoals wijn bij stokbrood? Zit
er in iedere Franse intellectueel altijd wel iets van een Jeanne
d'Arc of van een Zonnekoning, van een Robespierre, een Napoleon of
dichter bij huis een Charles de Gaulle?
We
keren terug naar het boek van Levy die
een aantal oorzaken opsomt waardoor Sartre communist
zou zijn geworden. Het
eerst noemt hij het anti-Amerikanisme. Sartre zou
het gerucht geloofd hebben
in de vroege jaren '50 dat de Amerikanen in de Koreaanse oorlog
bacteriologische wapens gebruikten.
Maar in plaats van de feiten te controleren en “de dwaze
en verhitte gevoelens die zich van links hadden meester gemaakt te
sussen”, stortte Sartre zich
in een “wilde anti – Amerika campagne en trekt met
ongekende felheid ten strijde tegen 'Ridgway-de-pest', de
opperbevelhebber van de troepen in Korea”.
(Levy, blz.367).
De
vraag die dan volgt is hoe
een man als Sartre, die in het verzet had gezeten tegen de Duitse
bezetters van zijn land dat uiteindelijk werd bevrijd dankzij
duizenden levens van jonge Amerikanen, zo gemakkelijk de propaganda
geloven van de Sovjet Unie. Want
dat was het weten we achteraf; Sovjet propaganda.Hoe
kan het dat Sartre; zo vlak
na het einde van de Tweede Wereldoorlog, niet
in de eerste plaats in de Amerikaanse democratie vertrouwde
met zijn vrijheid van meningsuiting, openbare en transparante
verkiezingen maar in plaats daarvan op geruchten afging afkomstig van
een duister rijk waar Stalin miljoenen mensen de dood in joeg,
democratische verkiezingen en rechten niet bestonden?
Als
tweede factor, maar misschien was dat
eigenlijk wel de eerste, de enorme teleurstelling van Sartre en
andere verzetsstrijders in het na-oorlogse Frankrijk:“Het
was al niet briljant in de jaren dertig, dat Franse politieke bestel.
Het was al onderworpen aan een vrijwel algemene afkeuring die zeker
zal hebben bijgedragen aan de massale aansluiting bij het communisme
en het fascisme. Maar het minste wat je kunt zeggen is dat het niet
volwassener uit de oorlog te voorschijn is gekomen en zeker niet uit
het Vichy-seizoen. Wat is er terechtgekomen van de dromen van het
Verzet? Wat is er gebeurd met alle prachtige plannen die in de jaren
van de strijd waren gesmeed? En als je hebt gedroomd van een nieuwe
Republiek en in de schaduw van 'Socialisme en Vrijheid' fenomenale
projecten hebt uitgedacht voor een grondwet waarin, ik noem maar
wat, de basis werd gelegd voor een nieuwe buitenlandse politiek, een
nieuwe munt, een ongekende afstemming tussen wetgeving, bestuur en
rechtspraak – zelfs het principe van de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht is niet meer jeilig –, en je bent weggedroomd
bij 'een sociaal en ethisch politiek perspectief op de lange termijn
voor een Frankrijk dat bevrijd is van de nazi-ketenen'.”
(blz. 367, Levy)
Een
derde oorzaak voor het nieuwe geloof van Sartre ligt volgens Levy in
de Algerijnse de-kolonisatie oorlog. Levy wijst op de inleiding van
Sartre in het boek van Frantz Fanon, 'De
verworpenen der aarde',
(1961, Nederlandse vertaling: Bruna Boeken,1969). Zijn
inleiding is geschreven
volgens het communistisch en anti-imperialistisch stramien van die
tijd met felle uithalen en cynisme dat ook Marx al
gebruikte en menig linkse
student van mijn generatie poogde na te doen. Het is een felle tirade
tegen zijn eigen land, dat met oorlogsgeweld tekeer ging tegen de
Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders, tegen de interneringskampen
of concentratiekampen, de speciale wetten, tegen het martelen, tegen
de barbarij waarin het kolonialisme ontaardde toen het geconfronteerd
wordt met de bevrijdingsstrijd.
Om
een indruk te geven van de felheid waarmee Sartre van leer trekt:
“Kortom , de Derde Wereld ontdekt zichzelf, spreekt tot
zichzelf door deze stem ( Fanon
dus); men weet dat deze wereld niet homogeen is en dat men
er nog tot slaaf gemaakte volkeren vindt, anderen die zich een
schijn-onafhankelijkheid hebben verworven, anderen die vechten om hun
soevereiniteit te veroveren, anderen ten slotte die de volle vrijheid
gewonnen hebben, maar die onder een voortdurende dreiging van een
imperialistische agressie leven. Deze verschillen zijn geboren uit de
koloniale geschiedenis, dat wil zeggen uit de onderdrukking. Hier
achtte het moederland het voldoende een paar feodale heersers te
betalen: daar – 'verdeel en heers' – heeft het snel een
bourgeoisie van gekoloniseerden in elkaar getimmerd; elders heeft het
moederland een dubbele slag geslagen: de kolonie wordt tegelijkertijd
bevolkt en geëxploiteerd. Zo heeft Europa de scheidslijnen, de
tegenstellingen vermenigvuldigd, heeft het klassen gefabriceerd en
soms racismen, heeft het met alle mogelijke middelen geprobeerd de
gelaagde structuur van de gekolonialiseerde samenlevingen te
stimuleren en uit te breiden; Fanon verbloemt niets: om tegen ons te
strijden, moet de vroegere kolonie tegen zichzelf strijden.”
(Fanon, blz.7 en 8) Dat laatste
is maar al te waar. Dekolonisatie oorlogen waren vrijheidsoorlogen
aan de ene kant maar ook
halve of misschien wel hele burgeroorlogen aan
de andere kant, en niks zo wreed en meedogenloos als een
burgeroorlog.
Dat
gold zeker voor de Algerijnse
– Franse oorlog met zijn
omvangrijke
Frans-Algerijnse bevolking. Het
gold indertijd ook
voor Nederland met zijn politionele acties van
vlak na de Tweede Wereldoorlog
in Indonesië. Ook dat had
voor een deel het karakter van een burgeroorlog. Indosnesië was
nederland en er woonden veel Indonesische Nederlanders en er waren
ook veel Indonesiërs die zich Nederlander voelden. Gee,n wonder dat
deze politionele acties konden ontaarden in wrede acties niet alleen
tussen Nederlandse strijdkrachten en de bevrijdingsstrijders maar ook
onderling, tussen de Nederlandse Indonesiërs en de nationalisten.
De
vierde factor van invloed op
het denken van Sartre was volgens Levy
voor Sartre's nieuwe geloof was wat Levy 'het
revolutionaire idee' noemt, d.i.
de idee dat de mensheid niet
alleen zijn eigen geschiedenis kan maken (er is geen lotsbestemming
of goddelijke bestiering) maar ook met een schone lei kan beginnen.
Hij kan zichzelf een paradijs van menselijke goedheid, liefde,
broederschap, gelijkheid en vrijheid scheppen. Een kwestie van
aanpakken en doorpakken.
Een
zinsbegoocheling die een aantal decennia heeft geduurd totdat aan het
licht kwam dat de uiterste doorvoering van die revolutie leidde tot
massaslachtingen zoals eerst in Rusland onder Stalin, daarna in China
met Mao en in het Cambodja van Pol Pot. “Aan het eind van
de emancipatorische droom zijn de massagraven. Dat is de moraal van
die twee 'culturele' en dus 'radicale' revoluties, de Chinese en de
Cambodjaanse. Dat is het geluid, de stank die we in ons hoofd
hebben.” (blz. 373, Levy)
Word
vervolgd
Hoe dan ook: de politieke zuiveringen onder Stalin hadden al in de jaren 30 plaatsgevonden, dus voor WO II. Daar moet Sartre in elk geval al weet van hebben gehad.
BeantwoordenVerwijderenDat had hij ook mar zijn geloof was groot geworden.
Verwijderen