DNA moleculaire spiraalstructuur. |
Een dikke pil van Jan van het Kruis lezen is iets heel anders lezen dan het driedelige fantasieverhaal “In de ban van de ring” van Tolkien. Het zijn twee totaal verschillende avonturen. Tolkien’s verhaal gaat over de strijd tussen goed en kwaad waarbij de goeden het moeilijker hebben dan de slechteriken. Goed zijn en blijven tussen wereldse verleidingen is moeilijker dan het kwade te dienen.
Het verhaal van de ring, die het ultieme kwaad in zich draagt, is een verhaal van mensen van vlees en bloed. De gedichten met toelichting van Jan van het Kruis zijn geestelijke avonturen van de ziel. Wat is in hemelsnaam een ziel? Tegenwoordig horen we daar niet veel meer over.
Daarom heb ik Wikipedia erop nagekeken. “De ziel is in sommige religies en filosofische stromingen de niet-materiële essentie van mensen, vaak opgevat als synoniem van geest of van het zelf. In de klassieke oudheid werd de ziel door sommige filosofen en filosofische scholen, onder anderen door Plato, beschouwd als een niet-materiële, onafhankelijk van het lichaam bestaande, onsterfelijke, sturende, voelende, denkende en willende entiteit. Ook René Descartes, de grondlegger van de Verlichting en vader van de moderne filosofie, keek op deze manier naar de ziel. Dit dualisme staat in de filosofie tegenover de metafysische positie van het monisme, dat stelt dat alle verschijnselen in de wereld terug te voeren zijn op één enkel basisprincipe.”
Laten we het Rosier indachtig niet moeilijker maken dan het is. Tot en met Descartes (1596-1650) kreeg ieder mens vanaf zijn geboorte een ziel, een niet waarneembaar -geestelijk - bestanddeel dat de dood overleeft. In de ziel concentreert zich ons ware zijn. Het geloof in een ziel gaat over het algemeen gepaard met het geloof in God of meerdere goden. De ziel legt na de dood bij God rekenschap af over zijn daden in de wereld.
Dit geloof in God en een ziel heeft het na pakweg 300 jaar na Descartes afgelegd tegen het beginsel van waarneembaarheid en meetbaarheid. Meten is weten en de ziel kun je niet meten en dus bestaat hij eenvoudigweg niet. Wat we niet zien, kunnen zien of horen, bestaat niet.
Het gevolg is dat God als een sprookjesfiguur bijgezet wordt bij kabouters, feeën, trollen en andere fantasiefiguren die dateren uit de tijd dat we nog niet zoveel wisten als nu. De ziel van een mens is tegenwoordig zijn DNA, daar zit zijn of haar hele hebben en houden in samengebald vanaf het moment dat het zaadje bij het eitje komt.
“Levende wezens verschillen van elkaar door verschillen in de erfelijke aanleg. Het DNA van ieder individu is uniek en bepaalt voor een belangrijk deel hoe het individu zich ontwikkelt, gedraagt en functioneert. In de genetica bestudeert men hoe deze erfelijke instructies, die het organisme van zijn ouders heeft meegekregen (het genotype), tot uiting worden gebracht in de verzameling van waarneembare kenmerken (het fenotype).” (Zie: Wikipedia DNA)
Het DNA is een soort routekaart die zich in de loop van de tijd openbaart vanaf de geboorte van het kind; verstand en gevoelnes komen met de jaren. Dat samenspel noemen we de aard van het beestje. Hoe dat precies in zijn werk gaat, wordt driftig onderzocht. In tussentijd vertimmeren we het een en ander aan lichaam en geest als het DNA niet aan onze eigen verwachtingen voldoet.
Bij Jan van het Kruis geen DNA maar een ziel als een deel van onszelf en ook weer niet. Bij hem is de ziel de poort naar God en uiteindelijk God zelf in de mens. Het klinkt eenvoudig maar dat is het niet.
Uiteindelijk weten we pas na onze dood zeker of we een ziel hebben of niet. Ondertussen was ik blij te lezen dat je weer een geslaagde hartoperatie hebt ondergaan.
BeantwoordenVerwijderenDank je Johan. Groeten.
Verwijderen