Via de vriendschap tussen Oscar, van huis uit Liberaal en Fernando van Conservatieve familie ben ik terecht gekomen bij het geweld als politieke factor in Colombia. Politiek geweld is in onze discussies in Nijmegen beperkt tot revolutionair geweld en dat is sinds de overwinning van de Cubaanse revolutie, geoorloofd. Revolutie dient het goede doel, dit wil zeggen de bevrijding van de mens uit de kwade krachten van het kapitalisme.
Die gedachtegang is aangescherpt door de Vietnamoorlog waarin Amerika het vlees geworden kapitalistische kwaad is en Vietnam het land van de bevrijding. Weliswaar iets te eenvoudig geschetst maar daar komt het op neer. Nu ontdek ik hier in Colombia stap voor stap wat geweld daadwerkelijk betekent. Hier krijg ik pas een beeld van de omvang en de gevolgen van geweld. Geweld dat bovendien niks opleverde. Het liep dood in een coup van het leger.
Of nee, toch niet. Een deel van de Liberale partij besefte dat er wat moet gebeuren, wil er een einde komen aan het geweld en de eeuwige armoede op het platteland. Maar wie had de politiek moed het heikele probleem van de landhervormingen voor de kleine en landloze boer aan te pakken? Een deel van de Conservatieven, onder hen vooral de grootgrondbezitters, hielden het platteland in hun conservatieve greep. Zij moesten niks hebben van landhervormingen. Dat zou een aantasting zijn van hun rijkdom en politieke macht waarop ze sinds de onafhankelijkheid van Spanje aanspraak maken.
De Liberale president Carlos Lleros Restrepo waagde het om na zijn “verkiezing” in 1966 de knoop door te hakken en riep bij wet de boerenorganisatie ANUC in het leven ter aanvulling van het al in 1961 opgerichte landhervormingsinstituut INCORA, een onderzoeksinstituut dat in cijfers de oneerlijke verdeling van grond en inkomen vastlegt maar weinig of niets doet om die situatie te veranderen. Een boerenorganisatie zou de landhervormingszaak vlot kunnen trekken.
Met behulp van de nieuwe wet werden de campesinos van regeringswege aangemoedigd zich te organiseren en zich met financiële steun van de overheid sociaal en economisch te ontwikkelen om aldus een menswaardig bestaan op het platteland op te bouwen. De ANUC geeft met zijn staf cursussen ter verbetering en verhoging van de landbouw en veeteelt productie, informatie over kredietverlening, het gebruik en onderhoud van landbouwmachines enz. De campesinos leerden en radicaliseerden.
Wat moeizaam bleef, was de herverdeling van de grond en zonder herverdeling geen toekomst voor campesinos. Gaandeweg besloten ze die landhervormingen desnoods met acties en volgens sommigen met geweld door te voeren. Met demonstraties, acties en bezettingen van landbouwgronden eisten ze de uitvoering van landhervormingen.
Zo dreigde langs de weg van de ANUC het geweld op het platteland opnieuw terug te keren, nu niet begonnen door leiders van de Liberale en Conservatieve partij maar door de campesinos zelf. Je zou dat een revolutionaire omwenteling kunnen noemen. De campesinos namen met hun acties het recht in eigen hand.
Maar de hacendados lieten het er weer niet bij zitten. In plaats van de conflicten vreedzaam op te lossen namen ook zij het recht in eigen hand door paramilitaire groepen en doodseskaders op te richten. Campesinos werden met geweld van het land gejaagd. Boerenleiders in koelen bloede vermoord. Colombia was ruim tien jaar na de Violencia weer terug bij af.
(wordt vervolgd)
Een revolutie slaagt alleen, als je voldoende mensen en middelen achter de hand hebt.
BeantwoordenVerwijderen