maandag 1 augustus 2022

WEENSE NOTITIES 3. EGON SCHIELE

Egon Schiele (1890-1918). Schiele stierf in hetzelfde jaar als Gustaf Klimt (1862 - 1918), de meest succesvolle Oostenrijkse schilder ooit . Schiele is schilderkunstig de tegenpool van Klimt. Waar Klimt harmonie en schoonheid schildert, lijkt het alsof Schiele op zoek is naar schoonheid en erotiek. Het zijn liefdevolle maar hoekige portretten.  Bij Klimt is de natuur harmonieus, bij Schiele gebroken en tragisch. Het lijkt wel of hij een hekel heeft aan klassieke schoonheid. Of misschien moet ik zeggen dat hij schoonheid zocht in lelijkheid. Schiele's werken zijn raadselachtig, ze dagen uit tot veel en lang kijken. Hij stierf 28 jaar oud aan de Spaanse griep, de pandemische voorganger van  Corona.

 

Ik weet te weinig van de Oostenrijkse politiek om te weten hoe het daar werkt behalve dat het een politiek stabiel land is. Zo stabiel als zijn bergen, meren en dalen. Maar blijkbaar is men wel snel in besluitvorming want Wenen veranderde in een paar jaar van een stoffige uithoek van Europa in een levendige hoofdstad met een rijk cultuurleven.

Op mijn tussenstops in Wenen naar Midden en Oost Europa, het vliegveld was met Zürich na de val van de Berlijnse muur een hub naar Midden en Oost Europa geworden, zag ik dat er druk gebouwd werd op het vliegveld. Bij mijn zoveelste bezoek aan de stad zag ik een geheel nieuw vliegveld onder mij liggen. Van het oude vliegveld was zo goed als niets meer over. Het was een luxe vliegveld geworden. Tot dan was vliegveld Kloten bij Zürich het meest luxe vliegveld dat ik kende, luxer dan Schiphol. Als Schiphol de Kalverstraat is onder de vliegvelden dan is het Weense vliegveld de Champs Elysee.

Met de stad ging het al even hard. Overal zag je meer activiteiten. Wenen was uit door de val van de muur uit zijn slaap gehaald. Ik had al kennis gemaakt met Weense klassiekers als het Kunsthistorisch museum, het Operagebouw en het stadhuis. Het Kunsthistorisch museum is indrukwekkend groot met veel heel veel Europese kunst. Het is de schatkamer van de voormalige keizers van Oostenrijk. 

Er is een zaal alleen voor 15 schilderijen of zijn het er zestien van de Brusselse meester Pieter Brueghel de Oude wekt verbazing en bewondering. Wenen heeft meer Brueghel's dan zijn geboorteland België. En dan heb ik het nog niet over de grote Italiaanse en Spaanse meesters waar zalen mee vol hangen. Voor iemand die zich wil wijden aan de schilderkunst is het Kunsthistorisch Museum een voortdurende bron van inspiratie. Een leven is te kort om het grondig te verkennen. Het museum zelf is als een paleis gebouwd, een gebouw dat kan wedijveren met het Louvre.

Of dat allemaal al niet genoeg is, werden in rap tempo de voormalige Koninklijke Paardenstallen omgetoverd tot een MuseumsQuartier “een culturele wijk tussen barokke gebouwen en cyberspace”, om de website van austria.info te citeren. Overdreven marketing maar het is verbazingwekkend hoe veel in korte tijd tot stand is gekomen.

In de nieuwe museum wijk staan o.a. het Leopold Museum, het MUMOK en de Kunsthalle Wien.

In die jaren was ikzelf min of meer toevallig, via het beschilderen van zwart-wit afgedrukt foto’s, de schilderkunst ingerold. Wenen was precies op tijd een stad geworden waar ik met eigen ogen mijn achterstand in kennis over de schilderkunst moeiteloos kon inhalen, ook de moderne schilderkunst.  Het Leopold en MUMOK hebben indrukwekkende eigen collecties die vooral bestaan uit werken van het einde van de negentiende eeuw en begin twintigste eeuw. In Wenen leerde ik pas goed Egon Schiele kennen, een fascinerende schilder en tekenaar.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten