dinsdag 30 augustus 2022

OORLOGSBULLETIN 31. DE OLIGARCHEN VAN PUTINSKI

Mikhail Borisovich Khodorkovsky (1963) was met zijn oliebedrijf Yukos ooit een van de rijkste mannen van Rusland. Toen hij met zijn geld een hervormingsgezinde beweging opzette (lees een anti-Putinski beweging) was het snel met hem en zijn bedrijf gedaan. In 2003 werd hij op beschuldiging van fraude gearresteerd en uiteindelijk veroordeeld tot 9 jaar gevangenisstraf. Zijn gevangenisstraf werd op beschuldiging van wit wassen van geld verlengd tot 2014. Mede op verzoek van de Duitse minister Genscher werd hij in 2013 hij vrijgelaten. Hij leeft in ballingschap in Londen.

 

Sinds de Russische inval in Oekraïne op 24 februari jongstleden zoemt het woord oligarch rond, een woord dat in het westen lang in onbruik is geweest. Als het over Westerse rijken gaat, spreken we liever van magnaten of tycoons. Dat klinkt minder afkeurend dan oligarch dat verwijst naar het Oudgriekse woord oligarchie. Dat is een kleine groep van rijken en machtigen die op basis van erfelijkheid een stad of land regeren.

Russische Oligarchen zijn rijk geworden na de val van het communisme in de Sovjet Unie in de periode van de privatisering. Staatsbedrijven werden verkocht aan particulieren om aldus een markt te scheppen van privé ondernemingen die op hun beurt voor de markt produceren. De verkoop ging vaak gepaard met grove corruptie als vriendjespolitiek, onderhandse afspraken met politici en onbedoelde neveneffecten waardoor bedrijven alsnog in handen van enkelingen vielen.

In Roemenië kregen alle werknemers in een bedrijf een aantal in dat bedrijf. Vaak waren dat noodlijdende bedrijven waar slecht werd betaald en soms helemaal niet. Veel werknemers verkochten daarom hun aandeel waar ze niks van verwachtten. Het gevolg was dat enkelen zo bijna alle aandelen in bezit kregen en aldus het bedrijf overnemen.

Je moest natuurlijk wel weten wat je kocht. Veel staatsbedrijven waren al in zo een slechte staat dat ze onverkoopbaar waren en er zelfs de werknemers niks aan hadden ook al kregen ze het gratis voor niks. Zelfs de grond waar ze op stonden, was vanwege bijvoorbeeld vervuiling niet de moeite van het kopen waard. Ik heb afgedankte chemische fabrieken gezien in Albanië waar niks mee aan te vangen was. In Litouwen zag ik een fabriek voor de productie voor ouderwetse schakelkasten en in Oekraïne van huishoudelijke apparaten uit de jaren vijftig. Die fabrieken hadden geen enkele ontwikkeling doorgemaakt.

Maar er waren ook levensvatbare bedrijven die met enig inzicht in productie en markt tot een winstgevend bedrijf gemaakt konden worden. Communistische Staatsbedrijven met de altijd durende bijstand van de overheid waren “luie”bedrijven. Teveel personeel dat te weinig produceerde en wat ze produceerden was van slechte kwaliteit en bij gebrek aan investeringen ouderwets.

Eenmaal gemoderniseerd kon een voormalig staatsbedrijf al snel heel winstgevend zijn zeker als het ook nog eens het monopolie had in zijn sector. De vriendjespolitiek deed de rest. Putinski had als voormalig KGB'er meteen door hoe hij de oligarchen politiek aan zich kon binden en zich tegelijk verrijken. In plaats van dat rijkdom macht gaf, gaf politieke macht voortaan rijkdom.

Degenen die dachten zonder Putinski hun gang te kunnen gaan of zich tegen hem konden keren, kregen weldra een stevige les in nederigheid. Op grond van verzonnen belastingontduiking werden ze onteigend en op de koop toe gevangen gezet. Het bekendste geval is Chodorkowski , een olie oligarch en ooit de rijkste man van Rusland.  Zijn bedrijf is onder vrienden van Putinski verdeeld en hijzelf na gevangenschap in Rusland leeft nu in ballingschap. Hij mag blij zijn dat hij nog leeft.

Met sancties tegen de kring van oligarchen rond Putinski hoopt het Westen de ring rond Putinski te doorbreken. Dat zal echter moeilijk gaan. Slechts een enkeling die al in het buitenland woont, laat kritische geluiden horen. Hij of zij is echter nooit meer zijn leven zeker.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten