dinsdag 10 augustus 2021

ASTRID ROEMER DEUGT NIET

De vijftien Surinaamse oppositieleiders werden op 8 december 1982 in Fort Zeelandia geëxecuteerd onder bevel van bevelhebber Desi Bouterse

 

Astrid Roemer schrijft op haar Facebook  dat "onze Surinaamse gemeenschap Desi Bouterse hard nodig heeft gehad om zelfbewuster te worden. Merci Man”. (NOS Nieuws).  Ze weigert Bouterse een moordenaar te noemen want ze gelooft Bouterse als hij zegt: ik heb geen burgermoorden gewild.” Onder toezicht van de hoogste baas Bouterse van Suriname werden 15 oppositiemensen opgepakt, gemarteld en vermoord maar dat laatste, zo zegt hij achteraf, heeft hij niet zo bedoeld en daar komt hij mee weg bij Astrid Roemer. 

Bouterse liep in die tijd achter de Cubaanse dictator Fidel Castro aan en die kwam ook weg met standrechtelijke executies met dank aan de fans van de Cubaanse revolutie. Een van die fans was de wereldberoemde Nederlandse schrijver Harry Mulisch (1927-2010). Mulisch droeg zijn boek "Het Woord bij de Daad" over de Cubaanse revolutie op aan Fidel Castro.

"Harry Mulisch bezocht Cuba in 1967 en 1968 verschillende malen en stond bekend als een fervent aanvanger van Castro. In zijn verslag 'Het woord bij de daad' gaf hij in 1968 uiting aan zijn bewondering voor de Cubaanse revolutie. In de opdracht staat in het Spaans: 'Opgedragen in bewondering aan commandant Fidel Castro, die met het Cubaanse volk een sprong voorwaarts heeft gemaakt, niet van honderd maar van duizend jaar!' Het is niet bekend of het boek Castro ooit heeft bereikt." (Trouw, 16 juni 2008)

Ondanks dat Castro bloed aan zijn handen had en decennialang dichters, schrijvers, TV makers, onderwijzers enz. zonder enig fatsoenlijk proces onverbiddelijk naar de gevangenis stuurde, bleef Mulisch zwijgen en wie zwijgt stemt toe. 

Waarom hij het nooit de moeite waard heeft gevonden om ook maar een vinger naar vervolgde Cubaanse schrijvers en dichters uit te steken, weet ik niet. Het zal wel een vorm van arrogantie geweest zijn. Zoiets als "Ik de Grote Mulisch" kan me niet vergissen. Ondanks deze ernstige misstap kreeg Mulisch in 1995 de Prijs der Nederlandse Letteren.

De misstap van Astrid Roemer is een graadje erger. Roemer vergoelijkt als Surinaamse de moord op landgenoten door bevelhebber Bouterse die daarvoor notabene in zijn eigen land voor veroordeeld is. Mulisch steunde in zijn blinde enthousiasme voor de revolutie een dictator waar hij uiteindelijk niks mee te maken had. Zijn revolutionaire show was een ver van zijn bed show, ook erg maar niet zo erg als die van Roemer.

Roemer vindt het zelfbewustzijn dat Bouterse aan Surinamers zou hebben gegeven belangrijker dan de levens van 15 Surinamers, Surinamers die stonden voor het vrije woord, voor de vrije vakbeweging en voor rechtvaardigheid. Ik ken Surinamers die naar Nederland waren gevlucht uit angst ook vermoord te worden. Kan Roemer zich dat voorstellen? Ik vrees van niet.

Dat Bouterse nu niet direct een voorbeeld is voor het zelfbewustzijn van de Surinamers moet iemand als Roemers normaal gesproken toch beseffen. Een moordenaar en drugshandelaar als voorbeeld voor het zelfbewustzijn van een land is te gek voor woorden en het is nog gekker als je beseft dat Suriname in een continent ligt waar al decennia lang dictators met mooie praatjes de vrije pers, de vrije meningsuiting en de strijd om sociale rechtvaardigheid onderdrukken. 

Ik vind het een aanfluiting voor de Prijs der Nederlandse Letteren als Roemer de prijs krijgt en een belediging voor de vermoorde Surinamers die volgens mij  een grotere bijdrage hebben geleverd aan het zelfbewustzijn van Suriname dan misdadiger B.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten