Bernard verdiept zich in het leven van de kever op de camping. Op de achtergrond kijkt iemand vanuit de circustent toe. |
Ondanks deze onverwachte handicap komen we dankzij Dora veilig en met schoon ondergoed aan op een ruime maar kale camping aan zee. Midden op het schrale gras staat een soort circustent. We zien kinderen en vrouwen gekleed in lange gewaden met ruime mouwen en hoofddoeken op de tent in en uitlopen. Een Marokkaanse gezin op strandvakantie, een zeldzaamheid want Marokkanen kamperen niet zo hebben we onderweg gemerkt. De tentbewoners hebben geen belangstelling voor ons, integendeel ze houden zich afzijdig en wij van de weeromstuit van hen.
Eenmaal op het strand zien we in de verte een jonge vrouw zo goed als gekleed met blote voeten en nog net een stukje zichtbaar onderbeen zedig de zee inlopen. Het doet me denken aan foto’s van vroeger waarop een vrouw staat die net zo voorzichtig het zeewater instapt maar dan wel in badpak met meer zichtbaar bloot. Ze loopt de zee in vanaf een trapje van een strandhutje op wielen dat een klein eindje in het water staat. Zeelucht en zeewater zouden gezond zijn voor geest en lichaam maar het moest niet te gek worden. Zedigheid was belangrijker en bruin worden was nog geen schoonheidsideaal.
Het gedrag van de badgasten uit de circustent staat in schril contrast met ons doen en laten. Wij leven en eten buiten. De tenten zijn niet meer dan schuilplaatsen voor de nacht en dan nog. We voelen de zon en de wind op ons lijf. We zwemmen tot we moe zijn en luieren in het warme zand.We lopen de hele dag in zwembroek, Dora in tweedelig badpak.
Des avonds als het afkoelt kleden we ons in spijkerbroek en t-shirt. Niet dat ze er ook maar iets van laten merken, denk ik toch dat wij voor onze campingburen een vrijgevochten bende zijn. Dat zagen we onderweg al bij benzinepompen bijvoorbeeld. De vragende blikken als we gevieren uit de auto stapten, drie mannen en een vrouw. En wat voor mannen. Twee van hen zijn als reuzen, zo groot zijn ze vergeleken met de kleine Marokkanen.
Eenmaal op het strand worden we aangesproken door twee jongemannen in zwembroek. Ze zien er goed uit met hun gebruinde torso, hun donkere ogen en pikzwarte haren. In tegenstelling tot onze medebewoners op de camping spreken ze ons vrijelijk aan. Ze zijn nieuwsgierig naar het wie, wat, waar en waarom van ons verblijf in hun land. Dat leggen we graag uit. Al pratend blijkt dat de twee politie agenten zijn die een post aan het strand bemannen. De politiepost is tevens hun woning zodat werk en wonen bij hen samengaat. We worden pardoes uitgenodigd om vanavond bij hen langs te komen om meer te vertellen over onze avonturen, wat we graag doen. Hun huis staat even verderop tussen de duinen.
(verschijnt elke vrijdag)
Op diner bij de politie. Dan kan je weinig meer gebeuren.
BeantwoordenVerwijderen