Dora met haar naaimaschine Meister waar ze de kost mee verdiende op haar (pas)kamer in Nijmegen. |
Bij haar thuis hebben ze een kolenzaak. Haar vader werkt al sinds zijn veertiende jaar in de kolen. Toen diens vader overleed zat er niks anders op dan thuis te gaan werken in de kolenzaak vanaf dat moment de Weduwe van der Heijden en Zonen. Kolenboer is een hard beroep. De hele winter door met kolenzakken op je rug sjouwen, in koude winternachten samen met je broer treinwagons met kolen lossen. Hij is een harde, zwijgzame werker die alles over heeft voor vrouw en kinderen. Misschien was het voor hem wennen dat zijn oudste dochter zo vroeg aan het vrijen sloeg met een veel te magere en onhandige middelbare scholier, maar hij heeft het nooit laten merken. In de loop der tijd kwam het zelfs tot een goede verstandhouding tussen ons.
De Nijmeegse baan van Dora heeft weinig toekomst maar daar zit ze niet mee. Wij samen hebben een toekomst en daar heeft ze het volste vertrouwen in. Haar bescheiden loon samen met mijn studietoelagen en bijverdiensten is genoeg voor ons twee. Veel hebben we niet nodig. Eten en drinken natuurlijk, kleren maakt ze zelf en onze kamers hebben we ingericht met tweedehandse spullen tot aan het bed toe, waar we nu geregeld samen in slapen.
Haar bazin, secretaresse en rechterhand van de eigenaar, heeft de status van minnares die als een kleine opzichter regeert over haar koninkrijkje. De werksfeer op kantoor bij Dora is te doen, zeker omdat het maar tijdelijk is, tijdelijker dan we dachten zo blijkt na een jaar. Vanwege een reorganisatie wordt ze ontslagen. Ze is er niet rouwig om. We zien het als een nieuwe ronde met nieuwe kansen.
Ze meldt zich als werkzoekende voor een werkloosheidsuitkering. Tot haar verbazing probeert een Nijmeegse ambtenaar haar ervan te overtuigen dat het beter is om terug te gaan naar Oss en daar werk te zoeken. Wanneer ze terecht weigert daarop in te gaan, krijgt ze alsnog haar uitkering. Intussen komen we op het idee dat ze zou kunnen proberen zich te vestigen als zelfstandige coupeuse.
Ervaring met een eigen bedrijfje heeft ze niet maar met klanten omgaan wel. Die heeft ze opgedaan in een kledingwinkel in Oss. Om klanten te trekken schilder ik een bord voor naast de deur met daarop de tekst “kledingatelier Dora van der Heijden, coupeuse.” Tot onze verbazing en vreugde melden zich kort daarna de eerste vrouwen voor het maken van een jurk of rok. Sommigen komen met een lap stof en een plan, anderen komen met een idee en vragen naar de te verwachten kosten. Ze ontvangt de klanten boven op haar kamer waar ze tijdschriften heeft liggen met modellen en waar de klanten hun nieuwe kleren kunnen passen.
Sommige vrouwen willen een jurk waarvan Dora op voorhand ziet dat die niet zal staan. Ze probeert dat voorzichtig duidelijk te maken, maar de kracht van het modeplaatje is groter dan de overtuigingskracht van Dora. Naderhand valt de jurk dan toch tegen maar dan is het te laat. Andere vrouwen haken af vanwege de prijs. Te duur voor het goedkope lapje stof van de markt. Dora verdient ongeveer hetzelfde als met haar kantoorbaantje maar het is prettiger thuis te werken zonder toezicht en je eigen tijd in te delen. Het is ook creatiever werk dan het typen van rekeningen, brieven en tabellen bij een bandenfirma.
In die jaren was er minder concurrentie en hoefde je niets te weten van marketing. Wij hadden thuis in de jaren 70 ook een kolenkachel. Het vuur had wel iets romantisch. Met de kennis van nu was het wel zeer milieuvervuilend.
BeantwoordenVerwijderen