vrijdag 1 mei 2020

DE SPROOKJESJAREN ZESTIG 58, JONGENSAVONTUUR

Portret van René Descartes (1648). Olieverf op doek. Naar Frans Hals. Parijs, Louvre.
"René Descartes (La Haye en Touraine, 31 maart 1596 – Stockholm, 11 februari 1650) was een uit Frankrijk afkomstige filosoof en wiskundige, die een groot deel van zijn leven in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden woonde. Zijn benadering van het probleem van de kennis en de aard van de menselijke geest speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de filosofie. Hij is met name bekend om zijn uitspraak "Cogito ergo sum" en wordt algemeen beschouwd als de vader van de moderne filosofie. Hij was een van de eersten die de filosofie van Aristoteles niet alleen verwierp, maar ook verving door een eigen filosofisch systeem. Daarmee legde hij de basis voor de 17e-eeuwse stroming van het rationalisme. Descartes was sterk beïnvloed door de vooruitgang in de natuur- en sterrenkunde en een van de centrale figuren van de wetenschappelijke revolutie. Hij gaf voor het eerst een idee van wat de natuurwetenschap in de toekomst zou bieden." (Wikipedia)
Het is niet voor het eerst dat ik mijn leven als een avontuur bekijk. Eigenlijk is dat altijd al zo geweest. Van jongs af aan voel ik mij geroepen tot het heldendom tot redding van mens en wereld. Mijn eerste lessen in avontuur, heldendom en strijd tegen goed en kwaad kreeg ik van Arendsoog en zijn indiaanse vriend Witte Veder. Daarna volgden er nog velen, zoals sterreporter Kuifje met zijn onafscheidelijke hond Bobby en zijn vriend Kapitein Haddock. Nog weer later las ik onverdroten de avontuurlijke verhalen van Heer Olivier B. Bommel en zijn slimme vriend Tom Poes.

Dat jongensachtige verlangen naar avontuur is nooit verdwenen. Ondanks dat verlangen naar avontuur, zeg maar de Pietje Bel in mij, ben ik gelukkig praktisch genoeg om mij niet hals over kop in een avontuur te storten. Ik kijk de kat uit de boom en neem soms een afwachtende houding aan maar als de kans zich voordoet grijp ik hem. Ik heb geen lange termijn plannen voor mijn levensavontuur althans geen uitgewerkt plannen, eerder vage ideeën, grove lijnen die lopen langs van huis uit meegekregen beginselen in de loop der jaren aangevuld met die van Onze Moeder de Heilige Roomse Kerk, de Verkenners en de paters Karmelieten. Van een methodische aanpak is geen sprake dat zou de betovering van het avontuur verbreken.


Het is op de universiteit dat ik nieuwe ideeën opdoe. Geen Arendsoog, Kuifje of heer Bommel meer maar filosofen van allerlei aard.  De professoren en wetenschappelijke medewerkers daarentegen vallen me tegen. Ze zijn niet veel beter dan goede leraren met wat meer uitgebreide vakkennis. Ze zijn zelfs geen voorbeelden in levenskunst, een niet academische kunst die slechts kan worden ontwikkeld bij de gratie van ervaring en gezond verstand. Filosofen daarentegen beschouw ik als geestelijke voorvaderen met wie het de moeite waard is om van gedachten te wisselen.
Een van de eersten die mij inspireert tot dialoog en zelfs tot het geven van enig weerwerk is de Zeventiende eeuwse Frans Nederlandse rationalist Descartes.
 

“Ik geef toe dat ik, zolang ik mij beperkte tot het waarnemen van de gewoonten van anderen, nauwelijks meer zekerheid kreeg, en daarin even grote verschillen aantrof als eerder in de opvattingen van filosofen. De grootste winst was wel dat ik, vanuit de ervaring dat dingen die ons buitensporig en belachelijk voorkomen, niettemin door hele volksstammen algemeen goedgekeurd en geaccepteerd werden, leerde niet al te vast te geloven in de zekerheden die mij door gewoonte en voorbeeld eigen waren geworden. En zo wist ik mij langzamerhand te ontdoen van de vele misvattingen die ons natuurlijk licht kunnen verduisteren en afbreuk doen aan ons vermogen om de stem van de rede te beluisteren. Maar nadat ik enkele jaren aan deze studie van het boek der wereld had besteed en getracht had enige ervaring op te doen, nam ik op zekere dag het besluit om ook bij mijzelf te rade te gaan, en al wat in mij was te benutten om de weg te zoeken die ik had te gaan.” (Bibliotheek Descartes, Over de Methode, Essays, blz.78 en 79)

Net als hij beschouw ook ik de wereld als een studieboek en vind ik dat alvorens je wat beweert, ervaring moet hebben opgedaan. Wat bij Descartes “natuurlijk licht” en “de stem van de rede” heet, noem ik gezond verstand. Dankzij mijn ouders weet ik van jongs af aan van het bestaan van gezond verstand. Zij deden soms een wanhopig beroep op mijn gezond verstand. Niet dat het veel uithaalde. Jeugdige overmoed won het nogal eens van mijn gezonde verstand totdat een van mijn ouders alsnog en drastisch ingreep. 


Op den duur leerde ik min of meer te vertrouwen op mijn gezond verstand. In iedere geval geloofde ik niet iedereen op zijn woord en nam niet alles voor waar aan, ook al was het nog zo populair. Daarin herken ik de levenshouding van Descartes. Mijn uitgangspunt was en is dat ik het eerst zelf uitzoek en op grond daarvan alsnog beslis het idee te volgen of niet. Ik ben wat dat betreft een trouwe aanhanger van de Roomse brievenschrijver Paulus: “Onderzoek alles, behoud het goede en vermijd elk kwaad in welke vorm het zich ook voordoet”. (Tessalonicenzen 5:21-22)
 

Maar, en daar komt mijn weerwoord tegen Descartes, met gezond verstand alleen ben je er niet. Het leven is meer dan verstand alleen, zo heb ik al doende geleerd. Zonder gevoelens vaart niemand wel. Ze zorgen voor de persoonlijke noot, de kleur en en de smaak aan je leven. Zij zijn een kompas waar je met enig inzicht en prudentie op kunt varen. Ze zijn onmisbaar voor de avontuur van het leven.

verschijnt elke vrijdag
Elke gelijkenis met bestaande personen 


of gebeurtenissen berust op louter toeval.

1 opmerking:

  1. Qua jeugdliteratuur zitten we aardig op één lijn :-). Ik heb wel gelezen over filosofie, maar ben er zelf niet zo van. Ik ben meer van de psychologie.

    BeantwoordenVerwijderen