De schrijver heeft dezelfde ervaringen opgedaan in Indonesië als het gaat over het Nederlandse koloniale verleden, onafhankelijkheidsstrijd en excuses.
“Ook ik ben in al die keren dat ik in Indonesië was nooit direct aangesproken op het verleden van Nederland. Alleen wanneer ik er zelf over begon kwam er soms wel wat discussie. Maar gevoelens van wrok ben ik nooit tegen gekomen. Scheelt natuurlijk dat ruim 42% van de bevolking jonger is dan 25 jaar en nog eens 42 % zit tussen de 25 en 55 jaar. Indonesiërs van 65 jaar en ouder zijn slechts met 7% stevig in de minderheid.”
Dat de jongere generatie bij gebrek aan ervaring geen belangstelling heeft voor het koloniale verleden, is plausibel maar verklaart niet genoeg. De jonge generatie in Nederland is wel bezig met de Tweede Wereldoorlog, iets wat ze toch ook niet meegemaakt hebben. Geeft de oudere generatie in Indonesië zijn ervaringen niet door of vergeten ze liever de strijd om de onafhankelijkheid om welke reden dan ook?
De schrijver vindt dat er veel Nederlands erfgoed is overgebleven. “Alleen al in Jakarta, en dan met name is de wijk Kota, wemelt het van de oude Nederlandse koloniale gebouwen.In 2014 heeft het stadsbestuur van Jakarta besloten om een onderzoek in te stellen naar het eigendom van meer dan 1200 gebouwen uit de Nederlandse koloniale periode. ..
En dan laat ik nog buiten beschouwing alle koloniale gebouwen die zijn opgeknapt en die in gebruik zijn. Wanneer je op het centrale plein van de wijk Kota loopt, dan zie je die aan alle kanten; Het oude ‘kantoor Pos’, Café Batavia, het nationaal museum en de oude residentie van de gouverneur in Jakarta. Daarnaast zijn er nog oude pakhuizen en oude herenhuizen elders in de wijk en het door jou aangehaalde ophaal bruggetje. En dan heb ik het nog helemaal niet over de andere oude delen van Jakarta, zoals de vroegere wijk ‘Meester Cornelis’ (heet tegenwoordig Jatinegara) daar staan oude Nederlandse koloniale huizen.”
De schrijver verwijst ook nog naar het geestelijk erfgoed van het Nederlands rechtstelsel: "Een heel ander mooi overblijfsel van de Nederlandse periode is het Indonesische recht stelsel. Dat is voor een belangrijk deel gestoeld op het Nederlandse recht." Het nadeel is dat de Indonesiërs er speciaal Nederlands voor moeten leren om het te kunnen bestuderen.
Vergeleken met wat de Spanjaarden, Fransen en Engelsen hebben achtergelaten in hun koloniën is het Nederlandse erfgoed erg weinig, gefragmenteerd en van weinig allure. Dat begint al met de taal, het belangrijkste cultuurgoed van een volk. In Indonesië spreekt men geen Nederlands, in heel Latijns Amerika Spaans en Portugees. Het tweede de religie. Zo goed als heel Latijns Amerika is katholiek. Daarnaast zijn steden als Mexico-stad, Quito, Lima en Bogota koloniale architectonische pareltjes wat niet gezegd kan worden van Djakarta (het voormalige Batavia).
Ik vermoed dat Nederlanders vooral handel wilden drijven, d.w.z. geld verdienen tegen zo laag mogelijke kosten. Nederland was en is nog steeds een zakenrepubliek met een calvinistische inslag. De door de koning gemaakte excuses brengen de geest van de koopman en de dominee samen. We bekennen schuld en tegelijk hopen we beter zaken te kunnen doen.
Hoe belangrijk is dat zaken doen voor beide landen? De briefschrijver memoreert dat “Jaarlijks Nederlandse bedrijven voor ongeveer een miljard euro aan goederen exporteren naar het land, tegenover een import van zo’n 2,4 miljard euro. De afgelopen vijf jaar is de Nederlandse export naar Indonesië bijna verdubbeld.” Dat lijkt veel maar is op het totaal van de Nederlandse export relatief weinig. De 5 belangrijkste exportlanden voor Nederland zijn: Duitsland, België, Engeland, Frankrijk en de VS. Vanuit Indonesië bezien is Nederland ook geen belangrijk handelsland. “China, the United States, Japan, Singapore, India, Malaysia, South Korea and Thailand are Indonesia's principal export market and import partners,” (Wikipedia: Indonesia)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten