dinsdag 8 januari 2019

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 72

De kerk is een stille getuige van een voorbij geestelijk aan het worden.

Gelukkig komt Krulkop af en toe naar Eindhoven, meestal op woensdagavond, de mooiste dag om de werkweek te breken. Naast de gebruikelijke wetenswaardigheden praten we over onze toekomst. Er zit voorlopig niets anders op dan dat we maar wat aan improviseren tussen Eindhoven en Oss. In het weekeinde hebben we elkaar, doordeweeks wordt er gewerkt, ik bij Philips, zij thuis. Een strak schema waar voorlopig weinig aan te doen valt.

Ik haal haar rond zes uur op van het nieuwe in beton gebouwde station vanwaar we naar het langzaam uitdovende centrum wandelen. Eindhoven mag dan een grote stad zijn vergeleken met mijn geboortestad, na sluitingstijd van winkels en fabrieken is het in Eindhoven net als in de rest van Nederland onverbiddelijk etenstijd. Iedereen aan tafel en daarna op de bank met koffie voor de TV, met dank aan Philips. 

Grootstad of niet, veel is hetzelfde als in mijn geboortestad, dezelfde rommelige  verzameling aan winkelpanden en tot winkels omgebouwde huizen. Het stadscentrum is bezig het hart van onze consumptiemaatschappij te worden en daarvoor moet af en toe ook wat gesloopt worden. De Roomse kerken herinneren aan het verleden van de stad als dorp, toen de kerk nog in het midden van het leven stond. Ze staan er in neogotische stijl verloren bij. De overdaad aan volkse beelden van heiligen wordt in de hoofden van de gelovigen verdrongen door TV beelden van nieuwe helden.

Het verhaal van de geboorte en dood van Christus, de uiteindelijk stichter van de Roomse kerk, hangt nog trouw aan de muur maar voor hoe lang nog? Door glas in lood ramen met de bekende taferelen uit het leven van Christus en de latere heiligen, valt in de lege kerk een zacht gedempt licht waardoor het geheel een sprookjesachtige sfeer krijgt. De kerk is een museum van een voorbij geestelijk leven.

Tijdens onze wandeling kijken we uit naar een betaalbaar restaurant. Collega oud-commando Z. heeft ons de Chinees Pom Lai in de grote winkelstraat aanbevolen, niet duur en toch goed. Hij kan het weten. Zijn van oorsprong Indische vrouw kent de Chinees-Indische keuken van haver tot gort. Voor ons is alles nieuw, zowel buitenshuis eten als chinezen. Het voelt aan als een luxe juist omdat we zuinig moeten zijn met ons zakgeld.

We brengen er de tijd door tot Krulkop de trein moet halen. Na het afscheid op het station loop ik terug naar huis, mijn nieuwe doordeweekse thuis. Het besef dat ik haar vrijdagavond weer zal zien, maakt het leven op de terugweg naar mijn nieuwe thuis lichter. Terug op mijn kloosterkamer overvalt me alsnog een lichte melancholie, een verlangen naar ik weet niet wat. Naar ergens anders ver weg, waar misschien een ander leven mogelijk is.


(verschijnt elke dinsdag)

1 opmerking: