dinsdag 10 april 2018

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 35

De Vossenpatrouille aan de maaltijd.
We kunnen van alles maar van meisjes weten we niks.

Als twee goede vrienden verkennen J. en ik niet alleen bos en hei maar ook de meisjeswereld. We doen dat op de fiets. Niks zo handig om ergens te komen als de fiets. ’s Avonds na gedaan huiswerk fietsen we geregeld naar de twee zusjes H. De fiets is meteen ook onze steunpilaar. Zittend op de fiets met een been op de stoeprand met de handen op het stuur of voorover gebogen met de ellebogen leunend op het stuur voeren we uitbundige gesprekken met de meisjes en andere vrienden. Onze vriend R. is vereerd met al de aandacht voor zijn  twee schone zusjes.

Geen van allen zijn we bekend met de meisjeswereld. Wij jongens hebben zo onze vermoedens over het een en ander maar hoe de vork nu precies in de steel zit bij meisjes is nog een raadsel. Het ontbreekt ons aan veel details en aan een manier van aanpak. We kennen de rolmodellen van vader en moeder van jongs af aan en daar leer je weliswaar een hele hoop van maar toch hoofdzakelijk praktische zaken. Over het hoe en waarom van meisjes leren we niks als je dan ook nog geen zus hebt, ben je helemaal gehandicapt.

Van mijn vader heb ik als kleine jongen van 3 jaar leren fietsen. Daarna heb ik geleerd een fietsband te plakken, het stuur recht te zetten, het licht te maken en zelfs trappers te verwisselen. Ik ben met hem op de fiets wezen vissen in de Maas. Ik heb van hem leren fietsen door bossen en polders en ver weg van huis naar de dierentuin in Rhenen of op bedevaart naar het dorpje Zeeland. Op zondagen neemt hij me mee naar voetbal- of wielwedstrijden. Ik krijg wekelijks zakgeld. Allemaal praktische zaken die je in het leven nodig hebt, maar over meisjes leer ik niks van hem.

Mijn moeder leert mij boodschappen te doen op de fiets met de boodschappentas aan het stuur met daarin een portemonnee met boodschappenbriefje. In de Spar kennen de vrouwen mij en geven me een stukje worst bij de snijwaren. Ze leert me netjes te zijn op mijn spullen,, mezelf goed te wassen, ook mijn oren en onder mijn armen." Ze leert mij aankleden, tanden te poetsen, ontbijten met brood en Brinta en niet te vergeten mijn schoenen uit te doen bij thuiskomst. Allemaal praktische zaken voor dagelijks gebruik tot op de dag van vandaag, maar over meisjes leert ze me niks.

Bij de katholieke verkenners leer ik op kamp en tijdens weekeinden in de bossen van alles over koken en keuken onderhoud. Ik leer aardappels schillen, vlees in boter bakken, melk koken voor de havermout, soep maken en thee zetten. Ik kook op een houtvuur waar ik zelf hout voor heb gesprokkeld. Ik leer vuur aanmaken als het regent of hard waait. Ik leer aluminium borden en pannen af te wassen, niet met Dreft maar met duurzaam zand en water uit de beek of onder de handpomp, maar over meisjes leer ik niks.

(verschijnt elke dinsdag)

1 opmerking: