dinsdag 27 maart 2018

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 33

"De kunst van het schoenen dragen", Art Brussels 2014

Het ziet er naar uit dat mijn liefde doodloopt tegen haar muur van onverschilligheid. Als verliefde jongen kun je daar gek van worden. Ik kan maar niet geloven dat zo een lieve, mooie vrouw met blonde, dansende krullen zo onverschillig kan blijven. Ze kan toch desnoods een afwijzend briefje schrijven? “Beste P. alsjeblieft geen briefjes meer in mijn tekendoos.” Of wat formeler: “Geachte P., ik wens niet langer uw brieven te ontvangen. Met groeten, B” Alles beter dan helemaal niets. Ik wil weten waar ik aan toe ben.

Het onvermijdelijke gebeurt. De gure wind van onverschilligheid bladdert mijn liefde langzaam maar zeker af van mijn ziel. De stukjes liefde dwarrelen weg als blaadjes in de herfst. In mijn kop doemt de godsgruwelijke waarheid op als een spook. Ze moet helemaal niks van me hebben. Daar gaat mijn liefde nog voordat ze ooit kans heeft gekregen te bloeien. Dat heb ik niet voorzien. Onbeantwoorde liefde sterft af of maakt je gek.

Met meer geluk dan wijsheid op zak wordt me het laatste bespaard. De van verliefdheid vrolijke dagen maken plaats voor onopvallende, doordeweekse dagen. De gewone sleur neemt mijn leven over. Mijn zelfvertrouwen hangt als een kleurloze regenjas om mijn futloze schouders. Ik vergeet hoe vrolijk en kleurig leven is. Ik ben een dode ziel. Zo jong en dan al zoveel ellende.

Maar het leven, sleur of geen sleur, gaat door en ik neem de draad weer op, schoorvoetend maar toch en minder argeloos in de liefde. Ik heb mijn les geleerd. Na verloop van tijd, mijn ziel is terug van weggeweest, krijg ik te horen dat ze een vaste vriend heeft. Aha, denk ik, je weet dus wel degelijk wat liefde is maar de mijne deugt niet. 

Het zij zo. Je moet je lot weten te aanvaarden. Liefde tussen ons staat niet in de sterren geschreven en wat de goden beslissen, kan een mens niet veranderen. Ik ken haar gymnasiast van veraf op het schoolplein. Een grote, knappe en zelfverzekerde sportjongen die hockey speelt bij de plaatselijke club van welgestelden. Ik speel geen hockey en hoor ook niet bij de welgestelden.

(verschijnt elke dinsdag)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten