woensdag 20 december 2017

RUDY KOUSBROEK EN GERARD REVE


Ik heb onlangs het boek met brieven van Rudy K. aan Gerard R. gelezen. Ik wilde wel eens weten hoe het tussen die twee zat. Een ding valt meteen op, beiden vechten ze tegen de eenzaamheid maar wel met wisselend succes. In de liefde hebben ze geen geluk. Reve wisselt nogal eens van partner. Kousbroek heeft een moeilijke scheiding. Reve verdrijft eenzaamheid met schrijven, drank en het katholieke geloof. K. met schrijven, met drank en godsdienst heeft hij niets.

K. wil niks weten van godsdienst en snapt niet wat R. daar in ziet.

“Soms denk ik dat we elkaar voortdurend hetzelfde verhaaltje vertellen. Ik beweer in alle toonaarden dat geen enkel menselijk bedenksel mij werkelijk uitkomst kan bieden en jij herhaalt steeds opnieuw dat de godsdienst niet letterlijk moet worden opgevat maar symbolisch. Het doet mij denken, dit is niet kwaad bedoeld, aan van die oude communisten, die je telkens weer vertellen dat hun leer niet utopisch is maar wetenschappelijk.” (blz. 97)

K. is wanhopig. Er is geen uitweg.

“Er is niets dat iets kan veranderen aan de situatie waarin we zijn, er is geen troost, we bedenken het allemaal zelf en daar heb je niets aan. Het enige dat een beetje helpt soms is een slecht geheugen, voor wie daarmee gezegend zijn.
Wat maakt het uit ‘of er iets achter zit’ of niet? Wat je er ook van maakt, hoe je het ook opvat, welke gevoelens je er ook bij hebt, of je er nu een geheim in wilt zien of een mysterie of denken dat het ‘net zoiets is als muziek’, of je er een kaars bij aansteekt of er een uitblaast, het helpt allemaal geen moer.
Niets van dat alles is bestand tegen het uiteindelijke : wat dan nog?”

Zoals mijn goede vriend Frans Rosier het uitdrukte, die twee zitten op totaal verschillende golflengtes. Communicatie is dan zo gezegd technisch onmogelijk. Wat de een uitzendt, ontvangt de ander niet en omgekeerd.

K. is ook niet gevoelig voor het eindeloze geoudehoer van R. over ditjes en datjes, over zijn huizen, geld verdienen, kaarsjes branden, boeken op zolder, over mensen die wel of niet deugen en ga zo maar door. Hij laat zich niet meevoeren door het mysterie van het waarom der dingen. Het zal allemaal wel. Wat we ook bedenken, we bedenken het zelf. 

Alsof dat niet genoeg is, lijdt hij aan een zogenaamde ‘writers block’ en dat is in het geval van  K. bijzonder ernstig. Hij is namelijk zijn hele leven bezig geweest om het gat van de wanhoop te vullen met geschriften die zijn leven, het leven in het algemeen in kaart moesten brengen. K. heeft dan ook een indrukwekkende reeks boeken geschreven. Achterin het genoemde boekje staan maar liefst 39 boeken vermeld, inclusief dit brievenboek, hekkensluiter van de reeks.

K. is 81 jaar geworden (1929-2010). Zijn eerste boek is van 1951. In 59 jaar tijd heeft hij inclusief het brievenboek 39 boeken geschreven, dat is ruim anderhalf (1,5) boek per jaar. Dat is nogal wat. K. moet heel veel achter zijn schrijftafel gezeten hebben. Zijn leven bestond vooral uit schrijven, schrijven en nog eens schrijven.

Waarom schrijft hij dan in de tien jaar van zijn correspondentie met R. (januari 1979 - april 1989) maar 24 brieven aan R.?  Dat is nog geen 2,4 brief per jaar. R. daarentegen schreef in dezelfde periode 173 brieven waarvan 81 ook gericht aan Sarah Hart, de tweede partner van K (zie het nawoord in het brievenboek). Dat is zeven (7) keer meer brieven dan K. ofwel 17,3 brieven per jaar. R. is dus als schrijver veel vruchtbaarder dan K. Hoe komt dat? Is dat om K. niet uit zijn hoofd kan stappen en R. wel? Is dat omdat R. in de briefwisseling een nieuw boek in de maak ziet? Ik stel voor dat de Hoog Geleerde Post Doctoraal Onderzoeker Thomas von der Dunk dit grondig onderzoekt en publiceert in zijn lijfblad de Volkskrant.

Rudy Kousbroek, Seks, natuurlijk, maar vooral orde, Brieven aan Gerard Reve met een voorwoord van Tijs Goldschmidt, Uitgeverij Augustus, Atlas Contact, Amsterdam-Antwerpen 2017.

3 opmerkingen: