woensdag 23 maart 2016

CUBA'S LEGER, POLITIE, MARINE EN (POLITIEKE) GEVANGENEN

Afbeeldingen uit "Cuba before the World" (1915)

In het boek “Cuba before the World” uit 1915 belanden we bij het nationale leger, de politie, marine en gevangenis. Om te beginnen het leger. Dat was zo vlak na de onafhankelijkheid natuurlijk nog gloednieuw maar desalniettemin compleet: “The regular army of Cuba, known as the “Ejercito Permanente” consists of 5,086 men, of which 4,855 are enlisted men and 231 officers, and are divided as follows: General Headquarters, Infantry Brigade, Coast Artillery, Field Artillery, Machine Gun Corps, sanitation and Music Band.” 

Afbeelding uit "Cuba before the World" (1915) 

Leger en politie zijn uiteraard mee opgericht door de Noord-Amerikaanse bevrijders van Cuba. De politie te paard voor op het platteland is met zijn 5267 manschappen bijna even groot als het reguliere leger.  “Havana’s police force was organized in 1898 by John McCullough, ex-chief of police of New York City, and by order of Major General William Ludlow, U.S.A. Military Governor of Havana. Mr.McCullough was very careful and chose only men who had served in the War of Independence, and who enjoyed a reputation for coolheadedness and bravery. A special traffic squad looks after travel in Havana’s crowded streets.” (blz.58)

Afbeelding uit "Cuba before the World" (1915)

Net als de politie is ook de marine opgebouwd ten tijde van “the American Military administration of the island.” Zo te lezen was het vooral een kustwacht en dat zal intussen ook niet veel anders zijn. “It comprised the following vessels, each of which carried a small gun:Agramonte, Abuja, Abejorro, Marti and Cespedes. The Cespedes had formerly been used as a launch in the Spanish navy with the name of Baracoa. These armed craft were stationed off the various keys on both coasts, with a view to prevent smuggling, particularly along the coast of Oriente province, where it was suspected a considerable quantity of illicit coffee found an entry into Cuba.” (blz.62)

Strand bij Trinidad, 2008.
Op een enkel bootje na is de zee rond het eiland Cuba leeg.
Je ziet ook nergens havens met boten,
ook niet met plezierboten en bootjes. 

In 2008 hebben we onderweg langs de zee nergens boten of havens gezien. Je verwacht op een eiland omringd door een blauwe zee met overal prachtige stranden en baaien veel boten en havens tegen te komen: plezierboten, jachten, zeilboten en vissersboten. Maar de zee is overal vooral leeg. Een heel enkele keer zie je een klein bootje spelevaren en dat is het dan. Je ziet nergens beweging op zee.  Blijkbaar leeft de Cubaan met zijn rug naar de zee wat voor eilandbewoners niet normaal is. 

De enige verklaring die ik gehoord heb voor dit hoogst merkwaardige fenomeen is dat het Cubaanse regiem kost wat kost wil voorkomen dat de inwoners per boot comfortabel zouden kunnen overvaren  naar de Noord Amerikaanse staat Florida, dat immers nog geen 150 km. ver van Cuba ligt. De zee is voor het communistisch regiem wat de Berlijnse Muur of het IJzeren Gordijn was voor de Midden en Oost Europese landen tijdens de Koude Oorlog. 

Afbeelding uit "Cuba before the World" (1915)

Merkwaardig maar wel apart is dat het nieuwe Cuba toen trots was op zijn gevangenissysteem.“The Department of Prisons of Cuba, under the direction of its Commissioner, General Demetrio Castillo Duany, is one of the best organized departments of the Government. The Presidio (Penitentiary), situated on the old Principe Castle (Fort of the Prince), is on the crest of a high hill overlooking the city of Havana on the west. The organization and functions of this establishment have been reformed to such an extent under the Government of the Republic, that is has become the attraction of all foreign prison experts, as well as visitors that her been through the department. The system of instruction, sanitation, workmanship, recreation and discipline used in the prisons, raises them to the level of the best establishments in the world.” (blz.66)

Afbeelding uit "Cuba before the World" (1915)
Ik weet niet hoe de situatie sinds de revolutie in de gevangenissen is maar ik heb er nooit veel goeds over gehoord. Zeker niet als het om politieke gevangenen gaat waarvan huidig president Raul Castro de brutaliteit heeft om te beweren dat er die niet zijn. Naar de normen van het regiem misschien wel niet maar naar internationaal aanvaarde normen toch zeker wel.

Volgens het Human Rights Watch report van 2015 heeft Cuba nog steeds tientallen politieke gevangenen maar niemand weet precies hoeveel omdat de Cubaanse regering nationale en internationale onafhankelijke mensenrechten groepen niet toestaat gevangenen te bezoeken. In hetzelfde rapport staat dat  “Cubans who criticize the government continue to face the threat of criminal prosecution. They do not benefit from due process guarantees, such as the right to fair and public hearings by a competent and impartial tribunal. In practice, courts are “subordinated” to the executive and legislative branches, denying meaningful judicial independence.”

De  voormalige Cubaanse politieke gevangene, Angola strijder, TV medewerker, 
dichter en schrijver Jorge Alvaro Castillo( 1961) 
met zijn vrouw in hun huis te Havana 2008 (foto: petrus nelissen).
We hebben indertijd in Havana  tijdens onze vakantie de gewezen politieke gevangene Jorge Alvaro Castillo en zijn vrouw thuis bezocht. Hij ontving ons met blijdschap in zijn armoedige woning. Uit alles bleek hoe moeilijk het voor hun beiden was om te overleven. Als voormalige politieke gevangenen kreeg hij geen werk en had bijgevolg geen inkomen. Ze moesten overleven met steun van particulieren en de hoop dat zijn gedichten hier of daar in de VS gepubliceerd zouden worden. Dat was soms het geval maar het was dan weer uiterst moeilijk om het geld naar Cuba te krijgen. Eigenlijk was hij nog steeds een gevangene.

Hij behoorde tot de groep gewetensgevangenen die tijdens de Zwarte Lente van 2003  (Primavera Negra de 2003) werd opgepakt., ook wel aangeduid als De Groep van 75. Jorge werd veroordeeld tot 18 jaar gevangenisstraf maar werd om gezondheidsredenen eerder vrij gelaten. Ik lees op de website Martinoticias.com dat hij intussen voorzitter is van een mede door hem opgerichte schrijversclub op Cuba en dat hij in 2014 "El Premio Nacional de Literatura Independiente Gaston Baquero" heeft ontvangen. (Zie ook 'Diario de Cuba')

Een heel andere gevangene was Reinol Gonzalez, voormalig vakbondsman, kajotter (lid van de katholieke arbeidersjeugd KAJ) en medestrijder van Fidel Castro. Hij heeft ruim 20 jaar gevangen gezeten. Hij getuigt daarover in zijn boek “Y Fidel creo el Punto X”. (1987) Hieronder een stukje over zijn gevangenneming in 1961.

Na de vrijlating in 1977 van Reinol González (rechts) bezochten Márquez en zijn vrouw Barcha (links) de vrijgelaten Cubaanse politieke gevangene in Miami. Tweede van rechts is Teresita, de vrouw van Reinol die in 1988 overleed. De Cubaanse revolutionaire vakbondsman Reinol González steunde in de jaren vijftig de (gewapende) strijd tegen de dictatuur van Batista. Hij tekende protest aan toen de nieuwe machthebbers onder leiding van Fidel, Raúl en Che Guevara de vrije vakbeweging de nek omdraaide. Tientallen vakbondsmensen werden gearresteerd en gevangen gezet. Reinol werd in 1961 veroordeeld tot 30 jaar gevangenschap en kwam 1977 vrij dankzij bemiddeling van Garcia Márquez en bemoeienis van Europese politieke en vakbondsleiders waaronder de voormalige WVA algemeen secretaris August Vanistendael. 
Overgenomen van de blog "Fidel's beste vriend Gabo overleden"

“Na mijn arrestatie werd ik gebracht naar het gebouw van de Veiligheidsdienst gelegen in een geconfisqueerde exclusieve residentie in de wijk Reparto Mirama, op de hoek van Avenida 5 en straat 14, simpelweg bekend als “Vijfde en Veertiende”. Het was het belangrijkste repressie centrum van Cuba. De vele kamers in de voormalige gezinsvilla waren omgebouwd tot cellen, gemeenschappelijke cellen en ondervragingsruimtes.” Deze beschrijving doe me denken aan een villa in de Chileense hoofdstad die door dictator Pinochet werd gebruikt voor politieke gevangenen. Zie daarvoor mijn blog “Het Gruwelhuis" 

Reinol vervolgt: “Ik werd opgesloten in gemeenschappelijke cel nummer 3 waarin meer dan 20 gevangenen zaten in een ruimte van 10x5 meter, praktisch lag de een op de ander, want er stonden maar 2 tweepersoonsbedden. De meerderheid sliep op de grond op matten die tegen elkaar lagen en de hele vloer bedekten. Een voor iedereen zichtbaar gat in de grond deed dienst als toilet, zonder stromend water en waar een smerige lucht uit kwam. Een stuk buis dat uit de muur stak, diende als douche tenminste als men het geluk had dat er water was. Soms kregen we water als bewakers in een goede bui waren, wat niet vaak voorkwam. De laatst aangekomen gevangene kreeg de slechtste plek, die naast het poepgat waar soms de pis en de poep omheen spatte. Dat was de plek die ik in de eerste nacht van mijn arrestatie kreeg.” (blz.37 en 38) Voor meer informatie over Reinol Gonzalez zie ook mijn blog “Gabriel Garcia Marquez en de Cubaanse gevangene” 

Fan Changlong (L Front), vice chairman of China's Central Military Commission, and Alvaro Lopez Miera (R Front), chief of the General Staff of Cuba's Revolutionary Armed Forces, inspect the guard of honor in Havana, capital of Cuba, June 15, 2015. (Xinhua/Liu Bin)

Het huidige Revolutionaire leger is heel iets anders dan het leger van 1915. In de eerste jaren na de revolutie en met hulp van de Sovjet Unie bouwde Cuba een groot leger op bestaande uit vooral dienstplichtigen (vanaf je zestiende jaar) dat in staat was om in buitenlandse conflicten tussenbeide te komen: Ghana 1961, Algerije 1963, Syrië 1973, Ethiopië 1978, Angola 1975-1989 en Midden Amerika in de jaren 80. Cuba bood een gewapende hand aan revoluties en bevrijdingsoorlogen in Derde Wereld landen.  Net als in veel andere Derde Wereld landen heeft het Cubaanse leger naar schatting 60% van de totale economie in handen.

Na de val van de Sovjet Unie in 1989 werd met de executie van de populaire generaal Ochoa een begin gemaakt met “de zuivering” van het leger. “Today, the Revolutionary Armed Forces number 39,000 regular troops. The DIA reported in 1998 that the country's paramilitary organizations, the Territorial Militia Troops, the Youth Labor Army, and the Naval Militia had suffered considerable morale and training degradation over the previous seven years but still retained the potential to "make an enemy invasion costly." Cuba also adopted a "war of the people" strategy that highlights the defensive nature of its capabilities. On September 14, 2012, a Cuban senior general agreed to further deepen military cooperation with China during a visit to Beijing. He said that Cuba was willing to enhance exchanges with the Chinese military and strengthen bilateral cooperation in personnel training and other areas." (Wikipedia) 


De Policia Nacional Revolucionario PNR valt, zoals bijna overal in de wereld, onder het Ministerie van Binnenlands Zaken. Misdaadcijfers zijn in de hoofdstad Havana lager dan in menig andere grote stad. Fidel Castro zei in 1998 dat “de oorlog tegen de misdaad, tevens de oorlog tegen het imperialisme is.” De Cubaanse regering heeft nooit misdaadcijfers openbaar gemaakt. Men schatte in 1988 het aantal diefstallen op 6.531 ofwel 62 per duizend inwoners. In 1990 waren er naar schatting 19.000 gevangenen ofwel 19 per 100.000 inwoners. 







2 opmerkingen:

  1. nergens boten of havens.... het is nog erger, er is ook op het land geen verkeer, waar zou je naar toe willen dan? Voor een paar werknemers wordt woonwerkverkeer in vrachtwagens geregeld. Havanna heeft een paar buslijnen, een schijntje als je dat vergelijkt met een doorsnee nicaraguaanse of nederlandse stad. Vierbaans autosnelwegen die negentig geleden al zijn aangelegd zijn leeg. Ik heb het over 2015. Hoe vol die autosnelwegen negentig jaar geleden waren weet ik niet.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank voor je aanvulling. Inderdaad zijn de vierbaans autowegen over het algemeen verlaten. Openbaar vervoer bestaat buiten Havana nauwelijks.

      Verwijderen