Petrus Nelissen, Nature Morte avec Horloge |
Voor levende
wezens is tijd absoluut. Er is geen andere tijd, dan de tijd die je
leeft. Misschien is er ergens anders nog tijd of zelfs eeuwigheid
voor mens en dier of wie weet planten maar hier op aarde eindigt elk
leven onverbiddelijk met de dood. Wie op aarde zijn tijd verknoeit,
heeft die voor eeuwig verknoeit want tijd is niet in te halen. Tijd
is een dimensie die buiten het bereik van elk van ons ligt. We zijn
tiid zo lang we leven. Zonder tijd zijn we dood.
We kunnen niet
terug of vooruit in de tijd, behalve in onze geest. We kunnen ons
eigen verleden herinneren en ons de toekomst voorstellen. Maar dat is
niet materieel. Dat is puur geestelijk. We kunnen het verleden terug
halen in geschriften en in beelden maar die zijn niet meer het leven
zelf. Het zijn als het ware geestelijke afgeleiden van wat ooit aards
was of wat ooit aards zal zijn.
We kunnen dus
de tijdsgrenzen overschrijden met onze geest maar niet met ons
lichaam. Zodra ons lichaam sterft, verdwijnen we uit de tijd. Tot
nu toe weten we niet beter dan dat met de dood van het lichaam ook
onze geest uit de tijd verdwijnt. Een (geestelijk) leven is na de
lichamelijke dood voorstelbaar maar of het ook daadwerkelijk zo kan
zijn is niet te achterhalen. We komen dan in het rijk van het geloof.
Het zien zonder te zien.
De tijd van
ons leven staat haaks op de betrekkelijke tijd van Einstein. Dat komt
omdat Einstein het uitsluitend heeft over kosmische tijd en dus niet
over de tijd van jouw of mijn leven, van ons mensenleven. Maar de
kosmische tijd is wel verweven met onze levenstijd (tijdlijn) en dat
zorgt nog wel eens voor verwarring. Ter beheersing en het gemak van
ons (dagelijkse) leven hebben we onze tijd van leven gekoppeld aan de
kosmische tijd, in de praktijk is dat de tijd dat de beweging van de
aarde om de zon. Zo onderscheiden we dag en nacht, weken, maanden en
jaren, seizoenen, verjaardagen , trouwdagen enz. Kosmische tijd maakt
ons levens overzichtelijk en hanteerbaar maar maakt de tijd dat we te
leven hebben niet minder absoluut. Hoe ik mijn tijd van leven ook
indeel, volgens zon of maanstanden, omwentelingen van mars om de zon
of andere bewegingen van planeten in het melkwegstelsel of zelfs
daar buiten, mijn tijd van leven verandert er niet door.
We weten niet
hoe lang onze eigen tijd van leven samenvalt met de kosmische tijd.
We kunnen er hooguit met behulp van statistieken een soort
kansberekening op los laten. In Nederland worden mannen statistisch
gesproken gemiddeld X jaren oud en vrouwen Y jaren maar dat zegt niks
over ieders individuele levenstijd. Er zijn mensen die de X jaren
nooit halen en er zijn mensen die er ver overheen gaan.
Je tijd van
leven wordt immers door heel veel omstandigheden beïnvloed,
omstandigheden waarop we geen of weinig greep hebben, hoe we ook ons
best doen. We hebben een statistische kans op een auto of
vliegongeluk, op allerlei ziektes en andere omstandigheden waarvan we
ons soms niet bewust zijn. Daarom ook zeggen we dat het leven van
toevalligheden aan elkaar hangt. Er is geen duidelijk kosmisch
verband tussen ons persoonlijke leven en de kosmos ook al denken veel
mensen van wel. Zij geloven in een verband tussen hun geboorte, de
stand van de sterren, de zon of andere planeten en menen daarin hun
lot -hun tijdlijn- te kunnen aflezen. Helemaal onlogisch is deze
gedachtegang niet want ook wij mensen zijn kinderen van de kosmos, maar er is geen enkel bewijs voor deze logica.
Er zijn dus
twee tijden: mijn tijd van leven en de tijd van de kosmos. De laatste
tijd kunnen we ook de kloktijd noemen want de beweging van de klok is
in feite een nabootsing van de beweging van de aarde rond de zon. Die
kloktijd krijgt naarmate de techniek zich verder ontwikkelt steeds
meer greep op ons. Ons leven wordt kloktijd. We worden geleefd door
de klok.
Zo is sinds de
uitvinding van het kunstlicht de kloktijd nog meer een eigen leven
gaan leiden. Als het ons uitkomt werken we in de nacht. Door de
techniek is de kloktijd als het ware onze levenstijd geworden. Leven
en klok beginnen steeds meer samen te vallen. We lopen met de
kloktijd mee tot aan onze dood. Dan eindigt onze eigen absolute tijd
en de kloktijd waarin we leefden.
Hoe technisch
en economisch ontwikkelder een gemeenschap is, hoe meer die door de
kloktijd wordt beheerst. Dat wordt nog eens versterkt doordat tijd
ook geld is geworden. Kloktijd en economie vallen steeds meer samen.
Onze eigen tijdlijn, kloktijd en economie vormen dank zij allerlei
technische ontwikkelen steeds meer een eenheid. In landen die
economisch en technisch minder ontwikkeld zijn, speelt de kloktijd
een veel minder belangrijke rol. Iedereen die wel eens in Afrika is
geweest, zal het opgevallen zijn dat de Afrikanen in tegenstelling
tot ons Europeanen zich vaak verbazend weinig van de kloktijd
aantrekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten