woensdag 1 juli 2015

JE TIJDLIJN

Petrus Nelissen, Nature Morte avec Horloge

Voor levende wezens is tijd absoluut. Er is geen andere tijd, dan de tijd die je leeft. Misschien is er ergens anders nog tijd of zelfs eeuwigheid voor mens en dier of wie weet planten maar hier op aarde eindigt elk leven onverbiddelijk met de dood. Wie op aarde zijn tijd verknoeit, heeft die voor eeuwig verknoeit want tijd is niet in te halen. Tijd is een dimensie die buiten het bereik van elk van ons ligt. We zijn tiid zo lang we leven. Zonder tijd zijn we dood.

We kunnen niet terug of vooruit in de tijd, behalve in onze geest. We kunnen ons eigen verleden herinneren en ons de toekomst voorstellen. Maar dat is niet materieel. Dat is puur geestelijk. We kunnen het verleden terug halen in geschriften en in beelden maar die zijn niet meer het leven zelf. Het zijn als het ware geestelijke afgeleiden van wat ooit aards was of wat ooit aards zal zijn.

We kunnen dus de tijdsgrenzen overschrijden met onze geest maar niet met ons lichaam. Zodra ons lichaam sterft, verdwijnen we uit de tijd. Tot nu toe weten we niet beter dan dat met de dood van het lichaam ook onze geest uit de tijd verdwijnt. Een (geestelijk) leven is na de lichamelijke dood voorstelbaar maar of het ook daadwerkelijk zo kan zijn is niet te achterhalen. We komen dan in het rijk van het geloof. Het zien zonder te zien.

De tijd van ons leven staat haaks op de betrekkelijke tijd van Einstein. Dat komt omdat Einstein het uitsluitend heeft over kosmische tijd en dus niet over de tijd van jouw of mijn leven, van ons mensenleven. Maar de kosmische tijd is wel verweven met onze levenstijd (tijdlijn) en dat zorgt nog wel eens voor verwarring. Ter beheersing en het gemak van ons (dagelijkse) leven hebben we onze tijd van leven gekoppeld aan de kosmische tijd, in de praktijk is dat de tijd dat de beweging van de aarde om de zon. Zo onderscheiden we dag en nacht, weken, maanden en jaren, seizoenen, verjaardagen , trouwdagen enz. Kosmische tijd maakt ons levens overzichtelijk en hanteerbaar maar maakt de tijd dat we te leven hebben niet minder absoluut. Hoe ik mijn tijd van leven ook indeel, volgens zon of maanstanden, omwentelingen van mars om de zon of andere bewegingen van planeten in het melkwegstelsel of zelfs daar buiten, mijn tijd van leven verandert er niet door.

We weten niet hoe lang onze eigen tijd van leven samenvalt met de kosmische tijd. We kunnen er hooguit met behulp van statistieken een soort kansberekening op los laten. In Nederland worden mannen statistisch gesproken gemiddeld X jaren oud en vrouwen Y jaren maar dat zegt niks over ieders individuele levenstijd. Er zijn mensen die de X jaren nooit halen en er zijn mensen die er ver overheen gaan.

Je tijd van leven wordt immers door heel veel omstandigheden beïnvloed, omstandigheden waarop we geen of weinig greep hebben, hoe we ook ons best doen. We hebben een statistische kans op een auto of vliegongeluk, op allerlei ziektes en andere omstandigheden waarvan we ons soms niet bewust zijn. Daarom ook zeggen we dat het leven van toevalligheden aan elkaar hangt. Er is geen duidelijk kosmisch verband tussen ons persoonlijke leven en de kosmos ook al denken veel mensen van wel. Zij geloven in een verband tussen hun geboorte, de stand van de sterren, de zon of andere planeten en menen daarin hun lot -hun tijdlijn- te kunnen aflezen. Helemaal onlogisch is deze gedachtegang niet want ook wij mensen zijn kinderen van de kosmos, maar er is geen enkel bewijs voor deze logica.

Er zijn dus twee tijden: mijn tijd van leven en de tijd van de kosmos. De laatste tijd kunnen we ook de kloktijd noemen want de beweging van de klok is in feite een nabootsing van de beweging van de aarde rond de zon. Die kloktijd krijgt naarmate de techniek zich verder ontwikkelt steeds meer greep op ons. Ons leven wordt kloktijd. We worden geleefd door de klok.

Zo is sinds de uitvinding van het kunstlicht de kloktijd nog meer een eigen leven gaan leiden. Als het ons uitkomt werken we in de nacht. Door de techniek is de kloktijd als het ware onze levenstijd geworden. Leven en klok beginnen steeds meer samen te vallen. We lopen met de kloktijd mee tot aan onze dood. Dan eindigt onze eigen absolute tijd en de kloktijd waarin we leefden.

Hoe technisch en economisch ontwikkelder een gemeenschap is, hoe meer die door de kloktijd wordt beheerst. Dat wordt nog eens versterkt doordat tijd ook geld is geworden. Kloktijd en economie vallen steeds meer samen. Onze eigen tijdlijn, kloktijd en economie vormen dank zij allerlei technische ontwikkelen steeds meer een eenheid. In landen die economisch en technisch minder ontwikkeld zijn, speelt de kloktijd een veel minder belangrijke rol. Iedereen die wel eens in Afrika is geweest, zal het opgevallen zijn dat de Afrikanen in tegenstelling tot ons Europeanen zich vaak verbazend weinig van de kloktijd aantrekken.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten