zondag 4 augustus 2013

ROBERT DOISNEAU: FOTOGRAAF VAN LIEFDE EN LEVENSVREUGDE

Robert Doisenau, 'Le Baiser de l'Hotêl de Ville', Parijs 1951.


In het Museumtijdschrift Museum(nr.5, juli-augustus 2013, blz.58-62) lees ik in een artikel van Rik Suermondt over de tentoonstelling van de Franse fotograaf Robert Doisneau (1912-1994) in het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam de volgende zinnen: “Terugblikkend op zijn gehele oeuvre blijft een nostalgische 'feel good' -atmosfeer overheersen. Doisneau stelde zich Parijs voor als een romantisch filmdecor waarin mensen het leven vieren. Materiële welvaart speelt daarbij geen enkele rol. Voor zijn foto's wilde hij slechts het loon van een 'artisan-photographe' rekenen, zelfs toen hij al beroemd was.Altijd was er de drang om de weerbarstige werkelijkheid om te buigen naar een ideaalbeeld van vriendschap, tederheid en harmonisch samenzijn. Het deed hem veel pijn toen aan het einde van zijn leven zijn goede bedoelingen in twijfel werden getrokken door twee acteurs.”

Ik omcirkelde de zinnen met de aantekening dat ik me daarin als fotograaf herken. Wat Parijs was voor Doisneau, was Mexicostad voor mij. Die stad bood mij mijn eerste filmdecor waarin ik mensen fotografeerde. Mexicostad was ook mijn eerste echte ontdekkingstocht in de fotografie. Voordien fotografeerde ik zoals de meesten onder ons om herinneringen vast te leggen van familie en vrienden met daarnaast toch ook een bescheiden zoektocht naar schoonheid en betekenis.

Een zoektocht zonder systematische aanpak behalve dan de technische kant van fotograferen inclusief het werk in de donkere kamer. Met dank aan de fotoboeken van Dick Boer. Ik wist van scherptediepte, diafragma, belichting, contrasten, grijstinten en zelfs van composities maar voor de rest rommelde ik maar wat aan op mijn gevoel. Ik had er toen ook het geld niet voor. Als student had ik andere financiële prioriteiten. Natuurlijk had ik een camera en op een gegeven moment zelfs een donkere kamer maar het bleef behelpen. Fotorolletjes, chemicaliën en fotopapier waren duur.

Pas tijdens mijn verblijf in Mexicostad begon ik mij echt te verdiepen in de fotografie. Mede dank zij de serie boeken die Time-Life books in die jaren uitgaf onder de titel 'Life Library of Photography' en fototijdschriften die ik te hooi en te gras kocht. Het is natuurlijk een cliché van jewelste maar door die boeken ging een heel nieuwe wereld van vakmanschap en vooral ook zeggingskracht en zelfs kunst voor me open. Ik begon de meesters van de fotografie te bestuderen.

Ik voelde me meteen het meest aangesproken door de foto's die gemaakt zijn door fotografen van de Farm Security Administration in de vroege jaren dertig met fotografen als Rusell Lee, een van zijn foto's 'Iowa Homesteader's Wife van 1936 maakte ik bijna letterlijk na, net als van John Vachon (Ozark Mountain Family 1940) en Dorothe Lange. Hun sociale fotografie inspireerde me enorm en ik probeerde hen te imiteren en het liefst te evenaren, wat uiteraard heel moeilijk is.

Was het thema van Doisneau zoals Suermondt schrijft “het ideaalbeeld van vriendschap, tederheid en harmonisch samenzijn”, het mijne was het sociale probleem. Zijn thema was levensvreugde en liefde. Hij is niet voor niks beroemd geworden met een foto van een kus: 'Le baiser de l'Hotel de Ville' gemaakt in Parijs. Mijn thema was compassie met de sociale nood en daarvan kon je in de straten van Mexicostad meer dan genoeg vinden. Was voor Doisneau de stad Parijs waar je” het leven kon vieren” zoals Suermondt schrijft, Mexicostad was de stad waar je de strijd om te overleven op straat kon zien en fotograferen.

Waarin ik me ook herken, is dat Doisneau genoeg had aan zijn loon van een 'artisan-photographe'. Hij hoefde niet beroemd te worden of rijk. Fotograferen was bij hem een innerlijke noodzaak, een niet aflatende manier om zijn kijk op de wereld vast te leggen. Hij kon als het ware niet anders. En ook daarin herken ik mij, geobsedeerd door je thema en de fotografie als middel om dat thema uit te werken. Waar je op moet letten is dat het geen obsessie wordt, een niet te beheersen drang waarin elke vorm, elke betekenis en elke schoonheid ten onder gaat. Me dunkt dat Doisneau daarin is geslaagd. Ik hoop het hem na te doen, al is het maar een ietsje-pietsie.


2 opmerkingen: