zondag 5 mei 2013

GEACHTE HEER HELDRING

Bovenstaande foto is gemaakt in 1982 op een forum dat was georganiseerd door de toenmalige solidariteitsvereniging CLAT-Nederland. CLAT was een Latijns-Amerikaanse vakbeweging. 


Sinds zijn dood (27 april jl.) heb ik mooie en vooral ook lovende woorden over de NRC columnist en oud hoofdredacteur Heldring gelezen. Daar sluit ik me bij aan. Heldring was voor mij een anker in tijden van linkse verwarring over buitenlandse politiek. Na mijn terugkomst eind jaren 70 als oud VN en ILO medewerker in Latijns Amerika ontdekte ik dat er een heftige politiek ideologische strijd plaatsvond rond Latijns Amerika, Chili en later met name Midden Amerika waar toen net de Sandinistische revolutie in Nicaragua had plaatsgevonden (1979) en in El Salvador en Guatemala bloedige opstanden in volle gang waren.  


Ik vond hem een van de weinige betrouwbare analisten van de voornamelijk Nederlandse buitenlandse politiek omdat hij steeds rekening hield met de feiten. Dat mag nu gek klinken maar in die tijd wogen goede bedoelingen zwaarder dan feiten. Dat is gevaarlijk want het kan je het zicht benemen op wat er aan de hand is. Een van de mooiste voorbeelden daarvan was toen voor mij oud PvdA partijvoorzitter Max van den Berg. Die nam zonder enige kritische analyse de bewering van leiders van de Guatemalteekse opstandelingen over dat de Noord Amerikaanse president Reagan het voornemen had om met een atoombom in een klap een einde te maken aan de revolutionaire brandhaarden in Midden Amerika.

Toen ik dat in het PvdA partijblad las, heb ik het reisverslag zonder commentaar verstuurd aan Heldring. Die heeft daar toen in een van zijn columns een kort maar vernietigend commentaar aan gewijd. Ik heb daarna binnen de PvdA, waarin ik toen actief was las lid van de commissie Latijns Amerka, nooit meer iets over gehoord. In 1981 schreef ik Heldring een brief waarin ik mijn bezorgdheid uitte “dat in een aantal aktiegroepen met toenemend misprijzen over de demokratie wordt gesproken.” Ik schreef de brief naar aanleiding van een verslag van de IKV (Inter Kerkelijk Vredesberaad) studiedag “Kleine landen politiek, een strategie tegen de politiek van grootmachten”. Heldring zelf werd in dat verslag ook genoemd.

Heldring bedankte mij voor de brief en de bijlagen die hij met belangstelling had gelezen. Hij schreef daarna het volgende: “Indertijd heb ik de nota over de 'kleine-landenpolitiek” van het IKV gelezen. Ik was bitter teleurgesteld. Niet door de strekking, want die kon ik van tevoren wel raden, maar door de gebrekkige kwaliteit van het stuk. Ik vond de kwaliteit zo beneden de maat, dat ik besloot er geen aandacht aan te wijden in mijn rubriek. Ik vond dat jammer.” (14 september 1981).

Op 30 mei1983 stuurde ik Heldring een brief met als bijlage een interview met IKV internationaal secretaris Wim Bartels, mijn vroegere docent 'internationale betrekkingen' aan de voormalige Katholieke Universiteit van Nijmegen, in het blad 'Stella Maris' van de Nijmeegse politicologen. Ik maakte Heldring erop attent dat sinds het bezoek van Wim Bartels aan een vredesconferentie in Nicaragua, ooit het geliefde middel van o.a. de Sovjet Unie om de linkse vredesactivisten te betrekken bij hun politieke doelstellingen, het IKV zich ook meer ging bezig houden met Midden Amerika.

Hetlding bedankte mij voor de informatie: “Het zou mij anders niet onder ogen zijn gekomen. Hoewel ik, afgezien van de inhoud, de grootste moeite had met het jargon waarin Bartels zich uitdrukt (vooirtdurend dacht ik: wat bedoelt hij precies?), heb ik er toch wel wat interessants uitgehaald, zoals u waarschijnlijk in de krant van morgen (31 mei) kunt lezen.” Inderdaad, heb ik dat gelezen en in de bedoelde column met als titel 'Vredesberaad voor de keus' zette Heldring zoals bij hem gebruikelijk de zaken scherp op een rijtje. Het IKV zal uiteindelijk moeten kiezen tussen een vredesbeleid in samenspraak of samenwerking met de dissidenten in Midden en Oost Europa of met de regeringen in die landen.

In 1993 heb ik van Heldring nog een brief ontvangen als antwoord op een kopie van een ingezonden brief die ik hem gestuurd had. Dat was naar aanleiding van een column waarin hij o.a. de journalisten Herman Vuijsje en Max Arian er nog eens aan herinnerde dat ze hun engagement met de Chileense president Allende hadden verward met hun journalistieke taak. Voor Heldring een doodzonde. In zijn column van 17 september 1993 schreef Heldring het volgende: “Maar, gelukkig, de heren schamen zich nu een beetje niet zozeer voor hun engagement van toen – daar is ook geen reden voor: Allende was geen misdadiger – als wel omdat ze hun engagement zo sterk verwarden met hun journalistieke plicht. Arian zegt nu dat ze 'een schuld' hebben te voldoen. Ja, “het ergste is dat er nooit een intellectuele balans is opgemaakt. Wat hebben we er nu van geleerd?”

In zijn brief aan mij (4 oktober 1993) schreef hij daraover het volgende: “Overigens hebben zowel Max Arian als Herman Vuijsje gereageerd op mijn artikel van 17 september (in persoonlijke brieven aan mij). Vuijsje is helemaal niet boetvaardig. Arian eerder: hij vindt zelfs dat het lange artikel dat hij in de Groene van 2 juni jl. over het “derde-wereldisme” had geschreven, nog niet als “intellectuele balans” kan worden beschouwd. Ik zou er genoegen mee hebben genomen als ik er tijdig kennis van had genomen. Hoe dit ook zij – ik ben benieuwd wanneer die intellectuele balans, die hij terecht zo nodig vindt, dan wèl komt. Van Vuijsje hoeven we hem in elk geval niet te verwachten.”

De laatste brief die ik van hem mocht ontvangen was van 29 april 1999 (ik woonde toen al 7 jaar in België) ging over de afrekening met de Christen democratische politieke leider Martens in België. Ik geef onderstaand citaat uit die brief omdat daaruit blijkt dat Heldring nu ook weer niet zo pessimistisch was over de ontwikkelingen in Europa als sommigen denken: “ Toch ben ik niet volstrekt pessimistisch. Ik zag dat de benoemde president van de Europese Commissie, Romano Prodi, niet van plan is een landgenoot als chef van zijn kabinet te benoemen. Een unicum, dat misschien een precedent zal zijn.”

Waarmee maar gezegd wil zijn dat Heldring een precies oog voor politiek detail had en eerst de feiten liet spreken alvorens conclusies te trekken als hij die al trok. Voorwaar een groot maar vooral ook eerlijk en zuiver journalist. Een groot voorbeeld dat moeilijk na te volgen is.

Zie ook mijn blog 'Heldring' van 12 april 2012.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten