Bovenstaande foto is gemaakt in 1982 op een forum dat was georganiseerd door de toenmalige solidariteitsvereniging CLAT-Nederland. CLAT was een Latijns-Amerikaanse vakbeweging. |
Sinds zijn dood (27 april jl.) heb ik
mooie en vooral ook lovende woorden over de NRC columnist en oud
hoofdredacteur Heldring gelezen. Daar sluit ik me bij aan. Heldring
was voor mij een anker in tijden van linkse verwarring over
buitenlandse politiek. Na mijn terugkomst eind jaren 70 als oud VN en
ILO medewerker in Latijns Amerika ontdekte ik dat er een heftige
politiek ideologische strijd plaatsvond rond Latijns Amerika, Chili
en later met name Midden Amerika waar toen net de Sandinistische
revolutie in Nicaragua had plaatsgevonden (1979) en in El Salvador
en Guatemala bloedige opstanden in volle gang waren.
Ik vond hem een van de weinige
betrouwbare analisten van de voornamelijk Nederlandse buitenlandse
politiek omdat hij steeds rekening hield met de feiten. Dat mag nu
gek klinken maar in die tijd wogen goede bedoelingen zwaarder dan
feiten. Dat is gevaarlijk want het kan je het zicht benemen op wat er
aan de hand is. Een van de mooiste voorbeelden daarvan was toen voor
mij oud PvdA partijvoorzitter Max van den Berg. Die nam zonder enige
kritische analyse de bewering van leiders van de Guatemalteekse
opstandelingen over dat de Noord Amerikaanse president Reagan het
voornemen had om met een atoombom in een klap een einde te maken aan
de revolutionaire brandhaarden in Midden Amerika.
Toen ik dat in het PvdA partijblad las,
heb ik het reisverslag zonder commentaar verstuurd aan Heldring. Die
heeft daar toen in een van zijn columns een kort maar vernietigend
commentaar aan gewijd. Ik heb daarna binnen de PvdA, waarin ik toen
actief was las lid van de commissie Latijns Amerka, nooit meer iets
over gehoord. In 1981 schreef ik Heldring een brief waarin ik mijn
bezorgdheid uitte “dat in een aantal aktiegroepen met toenemend
misprijzen over de demokratie wordt gesproken.” Ik schreef de brief
naar aanleiding van een verslag van de IKV (Inter Kerkelijk
Vredesberaad) studiedag “Kleine landen politiek, een strategie
tegen de politiek van grootmachten”. Heldring zelf werd in dat
verslag ook genoemd.
Heldring bedankte mij voor de brief en
de bijlagen die hij met belangstelling had gelezen. Hij schreef
daarna het volgende: “Indertijd heb ik de nota over de
'kleine-landenpolitiek” van het IKV gelezen. Ik was bitter
teleurgesteld. Niet door de strekking, want die kon ik van tevoren
wel raden, maar door de gebrekkige kwaliteit van het stuk. Ik vond de
kwaliteit zo beneden de maat, dat ik besloot er geen aandacht aan te
wijden in mijn rubriek. Ik vond dat jammer.” (14 september 1981).
Op 30 mei1983 stuurde ik Heldring een
brief met als bijlage een interview met IKV internationaal
secretaris Wim Bartels, mijn vroegere docent 'internationale
betrekkingen' aan de voormalige Katholieke Universiteit van Nijmegen,
in het blad 'Stella Maris' van de Nijmeegse politicologen. Ik maakte
Heldring erop attent dat sinds het bezoek van Wim Bartels aan een
vredesconferentie in Nicaragua, ooit het geliefde middel van o.a. de
Sovjet Unie om de linkse vredesactivisten te betrekken bij hun
politieke doelstellingen, het IKV zich ook meer ging bezig houden met
Midden Amerika.
Hetlding bedankte mij voor de
informatie: “Het zou mij anders niet onder ogen zijn gekomen.
Hoewel ik, afgezien van de inhoud, de grootste moeite had met het
jargon waarin Bartels zich uitdrukt (vooirtdurend dacht ik: wat
bedoelt hij precies?), heb ik er toch wel wat interessants
uitgehaald, zoals u waarschijnlijk in de krant van morgen (31 mei)
kunt lezen.” Inderdaad, heb ik dat gelezen en in de bedoelde column
met als titel 'Vredesberaad voor de keus' zette Heldring zoals bij
hem gebruikelijk de zaken scherp op een rijtje. Het IKV zal
uiteindelijk moeten kiezen tussen een vredesbeleid in samenspraak of
samenwerking met de dissidenten in Midden en Oost Europa of met de
regeringen in die landen.
In 1993 heb ik van Heldring nog een
brief ontvangen als antwoord op een kopie van een ingezonden brief
die ik hem gestuurd had. Dat was naar aanleiding van een column
waarin hij o.a. de journalisten Herman Vuijsje en Max Arian er nog
eens aan herinnerde dat ze hun engagement met de Chileense president
Allende hadden verward met hun journalistieke taak. Voor Heldring een
doodzonde. In zijn column van 17 september 1993 schreef Heldring het
volgende: “Maar, gelukkig, de heren schamen zich nu een beetje niet
zozeer voor hun engagement van toen – daar is ook geen reden voor:
Allende was geen misdadiger – als wel omdat ze hun engagement zo
sterk verwarden met hun journalistieke plicht. Arian zegt nu dat ze
'een schuld' hebben te voldoen. Ja, “het ergste is dat er nooit een
intellectuele balans is opgemaakt. Wat hebben we er nu van geleerd?”
In zijn brief aan mij (4 oktober 1993)
schreef hij daraover het volgende: “Overigens hebben zowel Max
Arian als Herman Vuijsje gereageerd op mijn artikel van 17 september
(in persoonlijke brieven aan mij). Vuijsje is helemaal niet
boetvaardig. Arian eerder: hij vindt zelfs dat het lange artikel dat
hij in de Groene van 2 juni jl. over het “derde-wereldisme” had
geschreven, nog niet als “intellectuele balans” kan worden
beschouwd. Ik zou er genoegen mee hebben genomen als ik er tijdig
kennis van had genomen. Hoe dit ook zij – ik ben benieuwd wanneer
die intellectuele balans, die hij terecht zo nodig vindt, dan wèl
komt. Van Vuijsje hoeven we hem in elk geval niet te verwachten.”
De laatste brief die ik van hem mocht
ontvangen was van 29 april 1999 (ik woonde toen al 7 jaar in België)
ging over de afrekening met de Christen democratische politieke
leider Martens in België. Ik geef onderstaand citaat uit die brief
omdat daaruit blijkt dat Heldring nu ook weer niet zo pessimistisch
was over de ontwikkelingen in Europa als sommigen denken: “ Toch
ben ik niet volstrekt pessimistisch. Ik zag dat de benoemde president
van de Europese Commissie, Romano Prodi, niet van plan is een
landgenoot als chef van zijn kabinet te benoemen. Een unicum, dat
misschien een precedent zal zijn.”
Waarmee maar gezegd wil zijn dat
Heldring een precies oog voor politiek detail had en eerst de feiten
liet spreken alvorens conclusies te trekken als hij die al trok.
Voorwaar een groot maar vooral ook eerlijk en zuiver journalist. Een
groot voorbeeld dat moeilijk na te volgen is.
Zie ook mijn blog 'Heldring' van 12
april 2012.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten