vrijdag 13 januari 2012

ENTSCHULDIGUNG. IK SPREEK GEEN DUITS.

 
Typische klassefoto uit die tijd. Tweede klas HBS op het Titus Brandsma Lyceum in Oss in het jaar 1959. Een klas van 30 leerlingen maar ik heb er nooit iemand over horen klagen. Eigenlijk was het wel avontuurlijk, vooral tijdens de Gymlessen, de tekenlessen en het zwemmen. In de klassen na het derde jaar zat je met de helft of minder. Dat was uiteraard aangenamer. Links achter staat de leraar Nederlands bijgenaamd Tante Jans. Waarom weet ik niet. In elk schrift voor Nederlands moesten we van hem de volgende zin schrijven "Doe precies wat er gezegd wordt, niets meer maar ook niets minder". Een dodelijke zin voor elke creativiteit toch heeft niemand er bij mijn weten onder geleden.

Ik heb het me al duizend keren afgevraagd. Wat was er mis aan de HBS? Dat begon ik me af te vragen toen mijn kinderen naar de middelbare school gingen. Plotseling was er een HAVO en een Atheneum. De eerste zou wat weg hebben van de HBS, de tweede wat van het Gymnasium.

Voor zover ik het kon overzien waren het light versies van HBS en Gymnasium. Minder vakken en veel keuzegedoe. Ik zag mijn kinderen daarmee worstelen. Mijn oudste raakte er zelfs van in paniek. Toen heb ik haar uitgelegd, met mezelf als voorbeeld, dat het niks uitmaakt wat je leert als je maar wilt leren. Per slot van rekening had ik ook nooit kunnen bedenken dat ik zou worden wat ik nu ben. Ze droogde haar tranen en maakte een keuze. De rust in ons gezin was weer terug.

Mijn tweede dochter wist daarna kennelijk wel wat ze wilde maar ze vond dat ze wel een vak extra moest doen. Dat kon er best bij. Nou van de school niet. Die hadden een schema en daar kon niet aan getornd worden. Teleurstelling met boosheid alom maar zij en wij haar ouders legden ons er bij neer. Ze heeft haar plannen doorgevoerd en ze doet nu twintig jaar later wat ze toen al wilde.

Ondanks het advies van de lagere school en een psychologisch onderzoek ben ik toch op de HBS gekomen. Ik wilde dat graag en gelukkig steunden mijn ouders me daarin. Die hadden zelf overigens niet veel meer dan lagere school gehad. Mijn moeder had die zelfs nooit afgemaakt. Ze moest thuis helpen.  Ik haalde het toelatingsexamen met meer dan gemiddeld 7 zodat ik een aantal studieboeken goedkoop en gratis kreeg. Een mooie meevaller voor thuis.

Het was onmiddellijk aanpakken op school: verscheidene takken van wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie en 4 talen, drie vreemde talen en uiteraard de Nederlandse taal.  In de exacte vakken behoorde ik tot de middelmaat of beter. In talen tot de middelmaat of daaronder. In het tweede jaar bleef ik dan ook zitten. Dat was ook het gevolg van enthousiasme voor de verkenners, tegenwoordig scouting geheten. We kampeerden in de weekeinden dat het een lieve lust was en daarnaast deden we nog een heleboel ander activiteiten.

Daarna is het echter allemaal prima verlopen. Ik wil niet zeggen dat het van een leien dakje ging maar de problemen waren te overzien. In het ene vak deed ik het iets beter dan in het andere, vaak ook omdat de betreffende leraar enthousiast was en dat werkt aanstekelijk.

Daarna heb ik altijd en overal profijt gehad van mijn HBS opleiding. Ik kan mijn talen goed tot heel goed mede dankzij veel praktijk ervaring en naar later bleek een zekere aanleg. Maar ik kan ook meepraten en denken over technische zaken. Zelfs met boekhouding en economie, nu niet direct de sterkste kanten van een HBS B opleiding, kon ik goed overweg.

Ik heb dan ook nooit begrepen waarom de HBS opleiding verschraald moest worden. Maar zo dacht ik, wie ben ik, wat weet ik nu van onderwijs? We hebben er met onze kinderen maar het beste van gemaakt en dat is gelukt. Maar nu ik in de kranten lees dat onze Premier en Minister van Financiën niet in het Duits met hun Duitse collega’s kunnen praten, moet ik hard lachen, heel hard lachen. Waar waren die veranderingen in het onderwijs dan toch goed voor? Wie het weet, mag het zeggen.

2 opmerkingen:

  1. @P: er is na de jaren ’50 van de vorige eeuw een enorme toeloop van jonge leerlingen op het onderwijs geweest. Binnen een paar jaar tijd is het aantal leerlingen dat het voortgezet onderwijs ging volgen ver------tigvoudigd. Ik heb de percentages niet bij de hand en ben te lui om het op te zoeken. Er was voor onze bestuurders blijkbaar geen andere keus dan het peil van het onderwijs naar beneden toe bij te stellen. De ambachtsschool werd LTS, de MULO-A/B werd MAVO en de HBS-A/B werd HAVO/Atheneum. Al deze aanpassingen werden voorbereid en uitgevoerd met de beste bedoelingen van veel van mijn toenmalige socialistische medestrijders. De enige schoolsoort dat zich weigerde aan te passen was het gymnasium. Dat ging pas en jaar of tien geleden door de knieën.

    Van Kemenade is een ondertussen vergeten naam, maar hij stond met hart en ziel achter deze maatregelen omdat ze ook in zijn Idealistische socialistische wereld-en-mensvisie pasten. Het ging daarbij om het verbeteren van het kennisniveau van de arbeidende mens. Dit kennisniveau was door hem gedefinieerd in termen van cognitieve, theoretische feitenkennis, waarbij hij de waarde van de vakkennis van de vakman onderschatte.

    Hij heeft in mijn ogen gedeeltelijk gelijk gekregen. Veel meer kinderen uit arbeidersgezinnen zijn tegenwoordig vaker afgestudeerd aan hogescholen en/of universiteiten. En volgens jaarlijkse vergelijkingen doet het kennisniveau van ons land niet onder voor dat van andere rijke en geïndustrialiseerde landen.

    Maar ik kon in de 5e klas van de lagere school al worteltreken. Dat lijkt tegenwoordig hogere wiskunde te zijn, dat geen mens meer beheerst. Maar waarom zouden we dat ook moeten beheersen? Mijn vrouw weet niet eens wat het is, en ze is uitstekend ontwikkeld, kan de wereld met één hand op haar rug gebonden aan en is één van de gelukkigste mensen die ik ken : -)))
    Dat kan allemaal van mij niet worden gezegd :-((((

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @jack pastoor
    Ik heb les gehad van o.a,van Kemenade voor mijn didactische aantekening maar ik ben er mee gestopt. Ik vond het allemaal veel te theoretisch. Geen kennis van de gewone man met zijn gewone gezin. Maar wie was ik om daar iets van te zeggen ook al was ik links en kwam ik uit zo'n gezin?
    Mijn oma had trouwens een veel groter respect voor de ambachtsschool waar een neef van mij op zat dan voor de HBS want wat moest je nu bv. met wiskunde? Ik ben nog altijd blij dat ik het gehad heb. Wortel trekken heb ik natuurlijk nooit meer nodig gehad maar voor het abstracte en ruimtelijke inzicht (meetkunde, analytische meetkunde en geometrie) ben ik nog altijd dankbaar evenals voor het besef dat een probleem meerdere oplossingen heeft.

    BeantwoordenVerwijderen