dinsdag 22 april 2025

DE KLEINE GESCHIEDENIS VAN JAN VAN DER PUTTEN 3. ARGENTINIË

 

“Handleidingen en voorschriften van de Politiek-Militaire Organisatie van Montoneros.” Dit is de titel van de “enkele individuele instructiehandleiding voor de O.P.M. (en de bijbehorende voorschriften).” Het telt 396 pagina's en een index van 10 pagina's. De hoofdstukken zijn bedoeld om leden van de guerrillabeweging, die in 1970 werd opgericht, te trainen voor gevechten van dichtbij en over lange afstand. Ook voor het maken en plaatsen van bommen.nDe zwart-witfoto's en instructies met enkele of dubbele regelafstand, getypt in een typemachine-achtig lettertype, waren bedoeld om leden van de peronistische gewapende organisatie voor te bereiden op het gebruik van alle soorten vuurwapens, zoals het lichte automatische geweer (FAL), het machinegeweer (PAM), het zware machinegeweer (FAP), het 7,65 kaliber Madsen-machinegeweer, de Colt-revolver, het Browning High Power 9mm-pistool en onder andere de Bersa-, Tala- en Ballester-pistolen. In het 'oorlogshandboek' van de Montoneros worden de verschillende soorten wapens beschreven, hoe je ze het beste kunt gebruiken, hoe je ze schoonmaakt en hoe je ze tegen 'de vijand' kunt gebruiken.

Er zijn ook ruwe schetsen en tekeningen, met de hand en met een liniaal gemaakt, voor het correct en effectief vervaardigen en gebruiken van explosieven, met details om een ​​maximale effectiviteit te bereiken." (overgenomen van de website Total News)




Nog tijdens zijn Chileense tijd maakt Jan in buurland Argentinië de terugkeer van Juan Peron en diens tweede vrouw Isabelle mee (1972). Argentinië was sinds het aantreden van generaal Peron in 1946 nooit genezen van het Peronisme, een voor buitenstaanders moeilijk te begrijpen politieke stroming waarin socialisme en kapitalisme had in hand gaan. 


Dat Jan niet meteen door had hoe diep her Peronisme verankerd is in de Argentijnse maatschappij leidt er toe dat hij in zijn boekje “Peronisme”  voorspelt dat de tijd van het Peronisme voorbij zou zijn. Een fout die hij in zijn boek grif toegeeft.


Juist in de tijd van Jan gaat de strijd tussen rechtse en linkse Peronisten naar een hoogtepunt. De meest drieste gewelddaden worden gepleegd door de Montoneros. Zij plegen aanslagen en overvallen met als doel de bestaande orde te ondermijnen. Jan omschrijft de Montoneros als “een samensmelting van verschillende katholieke bewegingen. Ze waren sterk beïnvloed door het Tweede Vaticaanse Concilie, de bevrijdingstheologie en de Colombiaanse priester-guerrillero Camilo Torres, Peronisme werd voor hen de Argentijnse versie van socialisme” (blz.84)


Zo beschreven, lijkt het een onschuldige groep van radicale, goed bedoelende katholieken maar in werkelijkheid zijn de Montoneros het best te vergelijken met de Duitse Rote Armee Fraktion, die eveneens met moord en doodslag de gevestigde orde omver wilden werpen. Dat waren geen lieve jongens en meisjes.


De Montoneros zijn in de val gelopen van een vulgair Marxime vermengd met de dadendrang van radicale vrijheidsstrijder als de Argentijn Che Guevara, de Cubaan Fidel Castro en inderdaad de Colombiaanse priester Camilo Torres. De laatste had zich overigens uit wanhoop bij een op Cuba georiënteerde guerrillagroep aangesloten om vervolgens al na enkele weken bij een actie te sneuvelen. 


De terugkeer van Peron en zijn vrouw Isabelle draaide uit op een bloedbad tussen linkse en rechtse Peronisten dat uitmondde in de terreurdictatuur van Generaal Videla (1976-1981). Jan maakt na Chili de verschrikkingen in Argentinië van nabij mee. Hij is zo verstandig zijn vrouw Fleur met dochter Pamela naar Nederland te laten vertrekken. Hij blijft achter, naar hij veronderstelt uit een soort journalistiek plichtsgevoel. Hij wordt getuige en doet verslag van de hel of het slachthuis dat Argentinië was geworden. 


Tijdens de dictatuur worden duizenden mensen, vooral jongeren, vermoord of verdwijnen door ze uit vliegtuigen te gooien. Mensenrechten organisaties schatten dat 30.000 mensen om het leven gebracht werden door de dictatuur onder leiding van generaal Videla. De meeste verdwenen personen werden nooit teruggevonden.


Aan het eind van het hoofdstuk over Argentinië rekent Jan alsnog af met de Montoneros die willens en wetens een strategie van confrontatie door moord en doodslag volgden en dachten dat ze het leger konden verslaan. De Montoneros gingen door, ook toen bleek dat ze verloren hadden. Waarom? 


Jan verklaart het uit een mengeling van ideologische starheid, blinde naïviteit, een rampzalig wensdenken en de angst van de leiders om hun macht en gezag te verliezen. Hij noemde het een voorhoede zonder achterhoede, d.w.z. ze hadden geen voeling met de Argentijnse bevolking of zoals ze het zelf zeggen “het volk”, een mythische begrip in zowel linkse als rechtse kringen waarop geen andere manier vat is te krijgen dan door democratische verkiezingen. 


Waarom had Jan niet eerder door dat hij te maken had met een voorhoede zonder volk? Is het zo moeilijk om in te schatten hoe een groep als de Montoneros zich verhoudt tot de maatschappelijke werkelijkheid? Er waren in die tijd toch ook vakbonden die wel wisten wat de mensen dachten?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten