Waarom schrijven over het Nijmeegse politicologenblad Paradogma terwijl ik in Colombia ben? De reden is simpel. Het blad maakt deel uit van mijn wereld ook al ben ik in Colombia. Ik heb het blad mee opgericht en ik krijg per luchtpost brieven over het wel een wee van het blad. Zo verkeer ik in twee werelden. Een les geleerd. Wie reist neemt hoe dan ook zijn eigen wereld mee.
Paradogma was om verschillend redenen -inhoudelijk, financieel en bestuurlijk - geen gemakkelijke bevalling geweest. Voordien bestond er niets van dien aard dus wij moesten als redactieleden alles zelf uitvinden. Geen van ons had enige ervaring met het maken van zulk een blad. Na ongeveer een jaar van vergaderen, toezeggingen en soebatten over subsidies van de faculteit verscheen begin 1970 het eerste nummer. We hadden besloten om onze medestudenten politicologie zoveel mogelijk te betrekken bij het blad door ze bij de naamgeving te betrekken. Het eerste nummer mocht daarom geen naam hebben.
Dat nummer bezorgde ons meteen ook enige hoofdpijn. Onze nog verse hoogleraar Politicologie H. ergerde zich aan de spotprent. Vermoedelijk had hij zijn hoogleraarschap heel anders voorgesteld. Nog maar net aan de gang wordt hij geconfronteerd met studenten die demokratisering willen en niet minder belangrijk een maatschappelijk relevante studie wat dat ook moge zijn.
De redaksie was niet uit op een konfrontatie met professor H. Hij had nog altijd het voordeel van de twijfel maar een spotprent moet toch kunnen? Was hij te serieus daarvoor of was het een domper op zijn verwachtingen als hoogleraar? Zijn aanstelling was immers een erkenning van politicologie als een volwaardige studie en niet langer een tak van de sociologie. Alle kansen dus voor professor H. om een stempel de drukken op het nieuwe vak. Maar de studenten wilden meer.
“De snelle groei en uitbreiding van het instituut en de toenemende democratisering binnen het instituut vereisen een verruiming van de kommunikasie - kanalen. Vooral de democratisering vereist dat, wil men tot een juiste en rationele besluitvorming komen, elk mede - beslissende zo volledig mogelijk op de hoogte is van alle zaken die van belang zijn voor de besluitvorming. We verwachten dan ook dat het blad alle kansen van leven heeft en dat het aan belangstelling niet ontbreken zal.” (voorwoord eerste nummer)
Paradogma plaatste zich van begin af aan in het lopende debat over zin en betekenis van de studie politicologie. Nummer twee verschijnt in juni 1970 onder de naam Paradogma. Op de vaal roze kaft staat een schets van de kop van Lenin. Je zou daaruit kunnen afleiden dat het blad al meteen na de start in handen is gevallen van een of andere Marxistische Leninistische groep. Dat was niet het geval. Het nummer was bedoeld ter voorbereiding van een reis van studenten politicologie naar Leningrad en Moskou maar hoe belangrijk ook voor een groep studenten er zijn andere zaken die de aandacht vragen en wel het debat over de "heersende wetenschapsopvattingen die zich konkreet manifesteren in de studieprogramma’s en onderzoeken die ons de noodzaak deden inzien een discussie daarover op gang te brengen en initiatieven tot doelgerichte aktie te ondersteunen.”
De hierboven afgebeelde spotprent van Studio Rieleks, verschenen in het eerste nummer van Paradogma, geeft de sfeer aan tussen linkse studenten en de pas benoemde hoogleraar Hoogerwerf. |
Actie en discussie worden de nieuwe sleutelwoorden. Het debat radicaliseert snel als gevolg van ontwikkelingen binnen en buiten de universiteit. Het kapitalisme wordt tot de grote boosdoener verklaard, samen met kolonialisme, imperialisme en racisme ( Black Power). Het socialisme moet soelaas bieden, niet het orthodoxe socialisme a la Rusland maar het tropisch socialisme op Cuba. Paradogma wordt de spreekbuis van de studentenbond en de studentenbond noemt zich voortaan socialistiese studentenbond.
Daarmee reikt het blad tot over de grenzen van het Rijk van Nijmegen zo schrijft mijn jongere broer.
“Ondertussen heeft ook DISCORSI, het blad van de Amsterdamse politicologen (Gemeente Universiteit) contact met ons gezocht. Ze zijn met twee mensen in Nijmegen geweest en we hebben een soort ‘werkovereenkomst’ opgesteld. Hun blad is echter veel meer een ‘faculteitsblad’. Bovendien heb ik de indruk dat het bewustzijn zich in Amsterdam -in doorsnee- nog niet eens zo sterk ontwikkeld heeft als bij ons. Dat laatste geldt, heb ik sterk de indruk zowel voor de redactie van DISCORSI als voor de Amsterdamse politicologen in het geheel.” (citaat uit brief van mijn jongere broer)
De Amsterdamse GU is niet langer de maat der dingen. Nijmegen is zijn tijd vooruit. Maar dan doemt voor de studenten die zich tot het socialisme bekennen een nieuwe kwestie op. Hoe ben je socialist? Hoe je katholiek bent, weten we als studenten aan de katholieke universiteit maar al te goed maar hoe je socialist moet zijn, weten we niet.
Ik lees in een Nijmeegse brief dat een van de afgestudeerde politicologie studenten is ontslagen als maatschappij leraar vanwege zijn progressieve ideeën. Dat is voor hem een flinke tegenslag. Hij heeft net het huis van zijn dromen gekocht met uiteraard een fikse hypotheek. Dan komt ontslag slecht uit want het kapitalisme voorziet in een regelmatige betaling van rente en aflossingsplichten. Wat nu? Je kunt je gezin toch niet dakloos maken vanwege je progressieve of nog radicaler socialistiese ideeën?
(wordt vervolgd)
Linkse Petrus. Wie had dat ooit kunnen denken :-)?
BeantwoordenVerwijderen