vrijdag 12 november 2021

22. HET BELOOFDE LAND. EEN VOLK DAT ZIJN LEIDERS NIET VERTROUWT

 

Frans Rosier brengt samen met ons een bezoek aan een van zijn studenten die voor enkele maanden antropologisch onderzoek doet in een afgelegen dorpje in de Andes.

Volgens Rosier met zijn ervaringen in Chili en Colombia is er geen snelle en gemakkelijke oplossing voor het sociale onrecht, de economische onderontwikkeling en de uitbuiting op het continent. Latijns Amerika heeft een lange weg te gaan, de weg van de geleidelijkheid. Rosier denkt dat een houdbare omwenteling een langdurig en geleidelijk proces zal zijn dat nieuw en origineel leiderschap nodig heeft en een brug van vertrouwen weet te slaan met het volk. Zo een langdurig proces zal het geduld van veel sociaal bewogen mensen zoals bijvoorbeeld Camilo Torres was, op de proef stellen.

Hoe  zouden die veranderingen in Latijns Amerika en in het bijzonder in Colombia dan moeten gaan?  Zoals gezegd, mijn Colombiaanse vrienden hebben een zekere bewondering voor Cuba. De revolutie als avontuur en waagstuk en de zelfbewuste tegelijk uitdagende houding tegenover de machtige Verenigde Staten spreekt hun aan. Maar zij zien geen kans om een dergelijke gewapende revolutionaire stunt uit te halen in hun eigen land. 

Maar wat dan? Zij willen zich in dienst stellen van hun land, meehelpen aan de economische en sociale ontwikkeling maar hoe ze dat politiek zouden moeten vorm geven, daar hebben ze eigenlijk niet zoveel ideeën over. Zelfs Oscar wiens vader een van de nationale leiders is van de linkervleugel van de Partido Liberal, heeft geen idee hoe hij dat politiek zou moeten aanpakken.

Toch is het dat wat Rosier zoekt te bewerkstelligen met zijn werk aan de universiteiten van Colombia. Hij wil helpen leiders te vormen die in staat zijn met hun leiderschap vertrouwen te kunnen schenken aan het volk om hun eigen toekomst op te bouwen langs de weg van de democratie. 

“Wanneer men op het ogenblik - bezorgd of met vreugde - Latijns Amerika beschouwt als een smeulende vulkaan, welke op het punt staat uit te barsten, dan is dit niet omdat dit werelddeel heden ten dage beschikt over revolutionaire leiders van groot formaat of over goed georganiseerde en samenwerkende revolutionaire bewegingen met en scherp omschreven doel en een groot ideaal,  welke de krachten van het volk weten te mobiliseren bij zijn greep naar de macht. 

Het formaat van een leider hangt in Latijns Amerika niet slechts af van de scherpte van zijn diagnostisch vermogen van de diepte en het realisme van zijn persoonlijkheid. Al deze kwaliteiten kunnen van een uitzonderlijke begaafdheid getuigen zonder dat de persoon in kwestie in Latijns Amerika in staat is een leider van formaat te worden, zelfs niet als hij zich tot de mensen richt in het belang van hun eigen emancipatie en zelfs niet als het volk daarbij met belangstelling naar hem luistert.

Wat in Latijns Amerika in hoge mate ontbreekt om iemand een efficiënt leider te maken op nationaal of internationaal niveau is vertrouwen van de kant van het volk, vertrouwen in een realiseerbaar ideaal en bijgevolg vertrouwen in de mogelijkheid dat de leider die zich aandient zal slagen als de mensen zich achter hem scharen.” (blz.61)

Voor zover ik weet is het politieke leiderschap in Colombia sinds de onafhankelijkheid (1810) stevig in handen van de politieke elite georganiseerd in de Liberale en Conservatieve partij die ontstaan zijn in de onafhankelijkheidsstrijd tegen het koloniale moederland Spanje en daarna herhaaldelijk onderling bloedige conflicten hebben uitgevochten ten koste van hun landarbeiders of werknemers.

“De onafhankelijkheidsrevolutie tegen Spanje in de vorige eeuw was geen revolutie van het gewone volk in dienst van de belangen van het volk, al hebben enige idealistische revolutionairen dit karakter aan de strijd willen geven. Het was veel meer een revolutie van de oligarchie in dienst van de belangen van de oligarchie. Er werden daarbij fraaie onafhankelijkheidsleuzen gebruikt, welke ook in het volk iets wakker schudden, maar alles te zamen genomen was er meer sprake van een oorlog tussen twee mogendheden dan van een volksopstand om zich uit een staat van onderdrukking te bevrijden. Er was weinig hoop dat het volk zónder Spanje minder onderdrukt of uitgebuit zou worden dan mét Spanje. Overigens was het bewustzijn uitgebuit te worden in die tijd nog amper wakker geschud.” (blz.61)

Hoe sympathiek de inzet van Rosier ook is om zijn studenten uit de hogere en midden klasse gevoelig te maken voor de sociale noden van de bevolking, ik twijfel of dit voldoende is. Per slot van rekening heb je ook politieke en sociale structuren nodig - bijvoorbeeld politieke partijen, vakbonden en landarbeiders organisaties -  die de bevolking helpen zich te ontwikkelen en een tegenmacht te vormen tegen de traditionele machtsstructuren. Rosier is ook hier zich bewust van maar heeft weinig vertrouwen in de bestaande structuren zelfs als het gaat om vakbonden van boeren en arbeiders. 

Zij (de vakbonden) dienen vaak privé-belangen en in het geval zij zich inspannen om collectieve problemen op te lossen zijn dergelijke pogingen sterk gekleurd door een syndicaal dirigisme. Zoals reeds eerder gezegd, de samenhang van de arbeidersklasse lijkt niet te zijn een horizontale op basis van gelijke ideeën en overtuigingen, maar veeleer een verticale: men levert zichzelf uit aan wie op dit moment autoriteit bezit, zoals in dit geval aan de leiders van de syndicaten.” (blz. 54 in ‘het Volk gelooft niet meer in Beloften’)

Mijn Colombiaanse vrienden, allen studenten van Rosier, zijn er niet helemaal gerust op dat het ooit goed gaat komen maar zien ook geen andere weg dan zich in de toekomst op de een of andere manier ter beschikking te stellen van hun land en volk. Ze beseffen dat er een lange weg te gaan is waarbij het de vraag is of ze medestanders kunnen vinden behalve de vrienden die ze nu maken. 

Immers zo stellen ze vast, vele van hun studiegenoten kiezen voor radicale ideeën en acties. Sommigen storten zich daarbij nog liever in het ongewisse misschien zelfs wel dodelijke maar altijd spannende avontuur van de gewapende revolutie dan zich voor te bereiden op een lange moeizame weg vol tegenstellingen door de instituties. De wijze waarop Camilo Torres, zelf afkomstig uit die elite, opzij is gezet, werd gemarginaliseerd en uiteindelijk de dood in gejaagd, voorspelt weinig goeds.De toekomst van veel jongeren dreigt in een doodlopende straat terecht te komen.

(wordt vervolgd)

 

1 opmerking:

  1. Het blijft toch vreemd dat een buitenstaander wel zal vertellen hoe een land als Colombia democratisch moet worden.

    BeantwoordenVerwijderen