vrijdag 17 september 2021

14. HET BELOOFDE LAND. DE OVERVAL

 

Barranquilla, onze eerste Colombiaanse havenstad.

We varen langs de kusten van Venezuela en Colombia naar Barranquilla, de eerstvolgende havenstad die ons drijvend hotel zal aandoen. We komen op de avond van Witte Donderdag aan, de avond van het avondmaal van Jezus C. met zijn twaalf apostelen, het voorspel voor Goede Vrijdag, de dag waarop Jezus C. gekruisigd zal worden en voor het heil van alle mensen zal sterven om op Paaszondag te verrijzen uit zijn graf. Dit is Semana Santa de heiligste week van alle weken van het jaar voor de katholieke Zuid Amerikanen en dus wordt er niet gewerkt, ook niet in de haven. Semana Santa is dé vakantieweek van het jaar zoals bij ons Kerstmis maar dan wel met zon en strand erbij.

Omdat de haven van Barranquilla op slot zit, gaan we voor anker in de monding van de Rio Magdalena, de langste rivier van Colombia die ergens duizenden kilometers ver weg in de oerwouden in het diepe zuiden van Colombia begint en zich hier op majestueuze wijze verenigt met de oceaan.Oceaan en rivier zijn niet meer van elkaar te onderscheiden.

Aan boord gekluisterd worden we door de keuken verrast met een uitbundige Indische avondmaaltijd met gekleurde paaseieren. De kapitein, de eerste stuurman en de eerste machinist eten mee. De laatste is een zwijger. Als ik hem aanspreek over zijn werk, komt hij los maar in tegenstelling tot de kapitein en de bootsman is hij geen prater. Misschien komt dat omdat het in de machinekamer altijd lawaaierig is en dat maakt praten vermoeiend.

De volgende ochtend treffen we een bezorgde steward aan. Hij doet  uitgebreid verslag van een brutale poging tot inbraak op de boot. De dieven zijn langszij komen varen, zijn aan boord geklommen en er in geslaagd een van de luiken naar de vrachtruimen open te breken. Ze hadden al enkele Olivetti schrijfmachines op het dek staan toen alarm werd geslagen door een matroos. De dieven sloegen meteen op de vlucht. Pogingen om ze te stoppen mislukten. Wij hebben door dit alles heen geslapen.

Het is niet niks om op zo een vrachtschip in te breken. De risico’s zijn groot, niet alleen de inbraak zelf is riskant maar als je betrapt wordt door douane of politie dan kan er geschoten worden waarbij  doden kunnen vallen. In Colombia gaat het er ruiger aan toe dan in Nederland, zo verzekert de steward ons.

We hebben nog niet eens voet aan wal gezet van Colombia of het land heeft zijn onschuld al verloren. Als we na het paasweekeinde aan wal gaan, worden we nog maar eens gewaarschuwd op onze hoede te zijn. Het wordt een korte kennismaking met de stad. In de regen komen we niet verder dan de havenwijk met zijn modderige zandwegen. Het regenwater stroomt onder ons weg langs de hoge stoeprand. We lopen langs huizen die lang geleden wit geschilderd zijn. Zelfs de palmbomen staan er troosteloos bij. Colombia is een verdrietig land maar we hopen dat het straks beter wordt.

(wordt vervolgd)

 

1 opmerking: