Henkius en Bernard nemen afscheid van onze jonge, sympathieke gids Ahmed. |
Onze eerste uitstap in Marrakech is het oude centrum of Medina, een must voor elke bezoeker aan deze stad. De binnenstad met zijn nauwe kronkelige straatjes is zo groot en onoverzichtelijk dat om niet te verdwalen je maar beter een gids kunt huren. Gidsen genoeg vanaf het moment dat we uitstappen. Heel wat mannekes van een jaar of tien vliegen op ons af. We pikken er eentje uit. Ahmed heet hij. Zelfverzekerd loopt hij voor ons uit.
Zo kunnen we rustig rondslenteren en de boel verkennen. Deze keer zijn we van plan souvenirs te kopen voor onszelf en enkele achterblijvers. Dankzij bezoeken aan de kasba van Meknès zijn we min of meer bekend met de koopwaar. Van prijzen weten we daarentegen nog steeds niks. Net als in Meknès zijn ook hier geen prijskaartjes te zien. De prijs is een kwestie van ervaring en voor de rest een kwestie van loven en bieden. Tijdrovend maar als er iets genoeg is in Marokko is het wel tijd, meer dan geld in elk geval.
En net als in Meknès hoef je maar een stap richting winkeltje te zetten en de verkoper schiet uit zijn waakstand naar de verkoopstand en begint van alles en nog wat aan te bevelen. Als ik het waag een ouderwets model musket vast te pakken, is de goeie man niet meer van me af te slaan. Omdat ik stilzwijgend het imitatie antiek bekijk, sleept hij er andere nog mooiere namaak musketten bij. Tegen zoveel opdringerigheid moet je wel gewapend zijn. Ik begrijp het wel. Voor hem ben ik een wandelende portemonnee.
Ik blijf kalm, hij geeft niet op. Als ik ondanks zijn verwoede pogingen mij wat te verkopen alsnog zijn winkel uitloop, roept hij mij na met de geweren nog in zijn hand. Dora heeft al die tijd min of meer geamuseerd toegekeken. Of ik niet wil ruilen, roept hij. Nieuwsgierig wat hij daarmee bedoelt, loop ik een stukje terug. Met een grote grijns op zijn gezicht biedt hij mij een paard en drie geweren voor Dora aan. Ik grijns terug. Onzin natuurlijk, maar ik voel me gevleid en Dora ook als ik het haar vertel. Maar zijn vleierij verandert niks aan de zaak. Ik koop geen geweer bij hem.
Wat we wel willen kopen is een handgeknoopt tapijt in mooie, donkere aardkleuren met toetsen van rood en oker. Ze zijn er in alle formaten die geschikt zijn om op te hangen. Na veel gezoek vinden we een tapijt van het goede formaat en de juiste kleuren voor de kamer van Dora. Dan begint mijn vuurdoop in Marokkaans zaken doen.
Ik begin met niet meteen toe te happen. Je moet niet al te gretig overkomen als koper, zoveel snap ik wel. De verkoper prijst ondertussen het tapijt in alle toonaarden aan, hij neemt het zelfs mee naar buiten zodat we de kleuren goed kunnen zien bij daglicht. Hij spreidt het uit op een pleintje naast zijn winkelkast. We keuren het goed en dat is het moment om naar de prijs te vragen. Meteen na het noemen van zijn prijs kijk ik hem meewarig aan. Hij vraagt teveel, zoveel geld hebben we niet voor een tapijt.
Dat ziet hij anders. Dat zegt hij niet maar ik zie het hem denken. Aangezien ik voet bij stuk hou, gaat de prijs een klein beetje omlaag. Ondertussen staat er een kringetje publiek om ons. Het is geen alledaags gezicht in de kasba dat een blonde blanke jongeman stevig onderhandelt met een plaatselijke verkoper. Of we willen of niet, we zijn beiden een toneelstukje geworden, voor het publiek en voor elkaar zodat er niks anders opzit dan het ook op te voeren. Op mijn weigering in te gaan op zijn bod begint hij een klaagzang over zijn armoedige bestaan. Hij bezweert me dat het onderhouden van vrouw en kinderen een dure zaak is. Hij heeft dringend geld nodig.
Daar twijfel ik niet aan maar ik heb echt niet veel geld te besteden hoe ongeloofwaardig hij dat ook vindt. Ik ben student en leef van een toelage plus de kinderbijslag van mijn vader. Ik mag dan een grote reis maken, ik moet wel zuinig aandoen. Maar ik wil hem tegemoet komen met een bod van mijn kant. Dat gaat hem niet ver genoeg. Integendeel, hij wordt er droevig van en herhaalt de nood van vrouw en kinderen. Hij kan het tapijt echt niet voor zo een lage prijs van de hand doen. IK blijf bij mijn bod. Na enige tijd mijn reactie te hebben afgewacht, we hebben tijd zat, doet hij om de zaak weer vlot te trekken wat af van de prijs. Meer kan echt niet. Dat zou diefstal zijn van zijn eigen portemonnee en hij heeft het al zo moeilijk.
Ik ben nu zover in mijn psychologische oorlogsvoering met de verkoper dat ik mij verontschuldig dat ik niet meer kan betalen. Ik zou hem en zijn gezin graag helpen maar ik heb er helaas het geld niet voor. Hij doet weer wat van de prijs af met de verzekering dat dit nu toch echt zijn laatste aanbod is. Nu is het tijd dat ik mijn goede wil laat zien en verhoog mijn bod, genoeg om het een kans te geven. Hij stribbelt nog tegen maar beseft dat er niet veel meer in zal zitten en geeft zich gewonnen. Het toneelstukje loopt op zijn einde. Hij rolt het tapijt op en geeft het me mee voor de door mij geboden prijs. Ziedaar mijn eerste avontuur in loven en bieden op een markt in Marrakech.
(verschijnt elke vrijdag)
Je had al jong talent!
BeantwoordenVerwijderen