Dank zij de hulp van twee plattelanders krijgen we het wiel met de lekke band los. |
Om der wille van de reistijd en de magere huishoudkas besluiten we de stad Fez uit ons reisprogramma te schrappen en meteen door te rijden naar het zuidelijker gelegen Marrakech, het uiteindelijke doel van onze reis. Als om het afscheid van Meknès een feestelijk tintje te geven, trakteren we onszelf op een bescheiden warme maaltijd in een van de goedkope restaurants die we aan een plein in het centrum van de stad hebben gezien. Na een broodrantsoen van enkele dagen hebben we er zin.
Het restaurant is leeg maar een kniesoor die daar op let. Misschien is het nog geen etenstijd voor de Marokkanen. Eenmaal aan tafel en het eten besteld te hebben bij een morsige kelner, zien we pas dat het tafelkleed niet schoon is. Het zit vol vlekken net als de servetten. Ooit in een ver verleden zullen ze wel stralend wit geweest zijn maar daar zie je nu niks meer van. Voor de hygiëne vegen we ons bestek schoon aan het servet. Je moet toch wat.
Wanneer de soep wordt opgediend, zien we tot onze schrik mieren over de tafel kruipen. Ze rukken in file op naar onze kippensoep. We hebben moeite om de kleine zwarte diertjes weg te houden van onze borden. Het is een gevecht om soep zonder mieren en het wordt er niet beter op wanneer de rijst met kip wordt opgediend. We eten onze bord in tiempo prestissimo leeg. Zo wordt ons eerste Marokkaanse diner een behoorlijke tegenvaller, zeker na dagen brood met vis uit blik gegeten te hebben.
We volgen de door de ANWB uitgestippelde route over de provinciale weg door dorpen en stadjes naar het zuiden. Het landschap wordt leger en leger. Soms zie je iemand naast de weg lopen, dan een eenzame fietser pal op de weg. Waar komen zij vandaan en waar gaan zij heen? Het leven op het platteland is een raadsel. Waar leven ze van, wat doen ze voor de kost, zijn het kleine boeren die leven van olijven, dadels of wat dan ook? Hier en daar zie je een ezel of een koe lopen, maar dat is geen veeteelt. Het is gedeelde armoede tussen mens en dier.
Ergens onderweg tussen de olijfbomen krijgen we een lekke band. Duizenden kilometers rijden zonder lekke band is statistisch onmogelijk maar het blijft onverwacht. Daar staan we dan op het asfalt in de hitte met de zon boven ons, een ANWB hulpdienst op duizenden kilometers afstand en geen telefoon om te bellen voor om het even welke hulp. We hebben wel het benodigde gereedschap voor het wisselen van een band, een krik en een kruissleutel, maar een reserveband hebben we dan weer niet. Op goed geluk gaan we aan de slag, vol vertrouwen in de Voorzienigheid.
Onervaren als we zijn, het is per slot van rekening onze eerste auto, is het een God’s wonder dat het lukt om de krik onder de auto te krijgen. Na lang zoeken hebben we onderaan het chassis een speciale opening ontdekt om de krik aan te hangen. Maar eerst moeten we de wielmoeren los draaien en dat lukt niet. Ook niet met z’n tweeën. Ze zitten vastgeroest. Maar dan grijpt de Voorzienigheid inderdaad in. Twee mannen op een brommer stoppen en bieden hulp aan. En wat ons niet lukt, krijgen zij voor elkaar.
Eenmaal de band eraf, bieden ze aan om mij samen met de lekke band achterop de brommer naar een stadje verderop te rijden. En zo geschiedt het dat ik die ochtend in een werkplaats beland in een godvergeten stadje ergens langs de lange asfaltweg tussen Meknès en Marrakech. De werkplaats doet me denken aan een fietsenmaker uit mijn jeugd met de bijnaam Pietje den Del. Bij hem slingerde ook van alles in en buiten de werkplaats rond. Als je een boutje, moertje, draadje of ventieltje nodig had voor je oude tweedehandse fietsje mocht je het zelf ergens uit een bakje vissen, soms voor niks, soms voor een dubbeltje.
Er lopen een paar mannen rond in echte garagekledij. Lang hoeven we dan ook niet te wachten. De reparatie van de band is een fluitje van een cent en dat voor een naar Nederlandse maatstaven bijzonder zacht prijsje. Terug bij de auto stap ik licht triomfantelijk van de brommer. Dankzij de beide mannen is het zo gepiept. Ze willen niet weten van dank of geld. Zo komt alles toch weer goed. Vol goede moed hervatten we onze zoektocht naar de zin van ons bestaan.
(verschijnt elke vrijdag)
Je neemt ook niet zomaar een reserveband mee op reis.
BeantwoordenVerwijderen