dinsdag 10 maart 2020

KONINKLIJKE HYPOCRIETE EXCUSES AAN INDONESIË?

Ome Marinus omstreeks 1950 met zijn bataljon klaar om op de boot te stappen naar wat toen nog Nederlands Indië heette om tijdens een van de politionele acties te gaan vechten tegen de opstandelingen.

Ik ben als toerist en als internationaal vakbondsman vele malen in Indonesië geweest. Ik heb met Indonesiërs uit alle rangen en standen gesproken. Ik heb stakers bezocht en werkgevers, met autoriteiten gesproken, gidsen bij me gehad, allerlei mensen gesproken terwijl ik dwars over Java reed per trein, auto of bus. Ik heb vakbondsbijeenkomsten meegemaakt op Sumatra, als toerist dagenlang op Bali doorgebracht en opnieuw met allerlei mensen gesproken.

Al die keren ben ik nooit maar dan ook nooit aangesproken als Nederlander over het Nederlandse verleden in Indonesië, niet de politionele acties, niet de koloniale tijd.  Soms gooide ik zelf een balletje op naar aanleiding van een of ander Maleisisch woord dat van Nederlandse afkomst is, zoals kantor, bromfiets en langsam, maar daar werd lachend op gereageerd. Men vond het niet nodig of misschien zelfs wel onbeleefd om over het verleden te beginnen.


Wat mij ook opviel tijdens al die bezoeken, is dat Nederland zo goed als niets heeft achtergelaten in Indonesië, zijn taal niet, zijn cultuur niet en ook zijn godsdienst niet. Vergelijk dat eens met de ex-koloniën van Engeland en Frankrijk. Geen enkel stad, ook de hoofdstad niet, heeft ook maar enig waardevolle overblijfsel van Nederlandse architectuur. Nou ja, in Djakarta zag ik een ophaalbruggetje (ook gezien bij een slavenvesting in Ghana) en een stadhuis van geringe allure. In Bogor staat nog het gouverneurspaleis. In Namibië met zijn hoofdstad Windhoek en Zuid Afrika tref je meer Nederlands erfgoed aan dan in heel Indonesië.


Blijkbaar is Nederland op dat eilandenrijk niet meer geweest dan een korte onderbreking van een paar honderd jaar. Wij Nederlanders zijn onbetekenende passanten geweest die weliswaar veel handel hebben gedreven maar nooit iets wezenlijks, iets wat de moeite waard is, hebben achtergelaten. We hebben er geld verdiend en dat was het dan. En dat beseffen de Indonesiërs en daarom vinden ze het niet nodig om er nog op terug te komen. We zijn een gepasseerd station. Nederland is terug waar het thuishoort, in zijn hoekje aan de Noordzee.

Waarom dan weer excuses? Welk Nationaal belang is hiermee gediend? Of is het puur omdat Nederlanders een schuldcultuur hebben, een calvinistische erfenis die nooit verdwijnt? Of is het onze onmetelijke menselijkheid die we graag aan de wereld tonen? Of zijn het zakenbelangen? Gewoon ouderwets een wit voetje halen zodat straks de deuren nog verder opengaan voor zaken? Is dat het? Nou dan vergeet het maar, want Indonesiërs hebben het Nederlandse zakenleven helemaal niet nodig. Wat kan Nederland Indonesië bieden wat het niet elders kan halen?


Ome Marinus (rechts) met onbekende vriend in Nederlandse Indië omstraaks de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Ondertussen voelen deze nieuwe excuses op koninklijk niveau aan als Nationaal verraad aan al die jonge jongens die in de bloei van hun leven meteen na de Tweede Wereldoorlog in volgepakte boten als soldaten moesten gaan vechten in Indonesië tegen de opstandelingen want dat waren ze, al waren ze voor de bevolking daar strijders voor de onafhankelijkheid. Gaat de koning ook excuses aanbieden aan deze soldaten waarvan de meesten al lang dood zijn? Excuses voor het afpakken van hun jonge leven voor niks en niemendal nota bene vlak na vijf jaar Duitse bezetting? Me dunkt dat als dat niet gebeurd er sprake is van een koninklijk hypocriet excuus schouwspel ten behoeve van de Nederlandse zakenlui.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten