Terwijl we over de snelweg van Lille naar Parijs zoeven, draait onze chauffeur de hele tijd liedjes van de Franse chansonnier Charles Aznavour op zijn platenspeler. Een 45 toeren platenspeler in de auto, een nieuwigheid voor ons. De techniek staat weer eens voor niks. Hij zingt de hele tijd geconcentreerd mee. Zou hij oefenen in het playbacken van Aznavour? Zo te horen, kent hij ze van buiten. Hij heeft een goede stem, niet zo goed als die van Aznavour maar toch. We vragen hem in ons schoolse Frans waarom hij aldoor maar Aznavour zingt?
Hij oefent voor een optreden vanavond laat nog in een nachtclub in Parijs. Hij is liedjeszanger van beroep. Zijn repertoire bestaat voornamelijk uit liedjes van Aznavour. Zeer onder de indruk en bij gebrek aan beheersing van het Frans houden we onze mond en laten hem voort oefenen. Wel jammer dat er geen echt gesprek in zit per slot van rekening zit je niet elke dag in een auto van een echte chansonnier. Dergelijke mensen zie je alleen op TV, onbereikbaar ver weg voor ons eenvoudige Nijmeegse studenten.
Moe doezelen we langzaam weg. Dan ineens zonder enige waarschuwing vooraf stopt de auto ergens langs de weg. Hij moet een onzichtbare parkeerplaats opgereden zijn. Onze chauffeur stapt uit en loopt de duisternis in. We kijken naar buiten en zien alleen maar zwart. Wat gaat hij in 's hemelsnaam doen? In het schemerlicht van de koplampen zien we een bekende beweging naar zijn kruis.
Tot onze verbazing loopt hij met zijn hand aan zijn gulp langs de auto. Waarachtig, hij pist al lopend langs de auto, zo te zien doelgericht op de banden. Het is een eigenaardig gezicht om een man met zijn gulp open al pissend langs zijn auto te zien wandelen. Hij eindigt bij de voorband links, rist zijn gulp dicht en stapt in. Eenmaal in de auto ziet hij onze schaars verlichte maar verbaasde gezichten. C’est bien pour les pneus, mompelt hij terwijl de hij de auto start en de snelweg opdraait. Weer wat geleerd voor als we ooit zelf een auto mochten hebben.
En daar gaan we weer. Een klein uur later rijden we Parijs binnen. Hij neemt richting centrum en stopt in een brede goed verlichte straat met grote gebouwen en bomen. Hij zet ons af op een paar honderd meter lopen en dan naar rechts naar ons logeeradres. Onder veel merci beaucoups stappen we uit en wandelen we naar het Maison des Etudiants Internationales. We krijgen van de nachtportier een kamer toegewezen. Nee, andere Nederlanders zijn die avond niet aangekomen. Wij zijn de enigen. De anderen zien we morgen wel, nu eerst slapen.
(verschijnt elke vrijdag)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten